Door Stanley Betrian
Sinds Curaçao een autonoom land is geworden, is gedurende de afgelopen vijftien jaren het functioneren van de democratie op Curaçao met een alarmerende snelheid afgedaald tot een dieptepunt. Het proces van de scheiding der machten, te weten de fundamenten van de Trias Politica en van een gebalanceerde democratie, is niet succesvol verlopen, teneinde het doel - bescherming van het objectief functioneren van onze rechtsstaat - te garanderen.
Allereerst is sinds 2010 de uitvoerende macht geteisterd door een opeenvolging van bestuurders die telkenmale betrokken zijn geweest, en zijn, bij strafrechtelijke zaken. Velen van hen zijn veroordeeld of worden verdacht van strafbare feiten, met meerdere aangiftes bij het Openbaar Ministerie (OM) als bewijs. Desondanks heeft het parlement, onze Staten, zich hiervan weinig aangetrokken en is het vaak blijven vasthouden aan politieke steun voor de uitvoerende macht; zelfs wanneer er duidelijke en overtuigende aanwijzingen waren en zijn dat bestuurders zich schuldig hebben gemaakt aan het begaan van strafbare feiten, waarvoor gevangenisstraffen en geldboetes wettelijk zijn vastgesteld. De vraag rijst of de objectieve staatsrechtelijke en juridische onkunde van de Statenleden van onder andere de verschillende regeercoalities een belangrijke rol speelt in deze onverschilligheid.
Wat nog zorgwekkender is, is vooral het ogenschijnlijk falen thans van de rechterlijke macht. De staande magistratuur (het Openbaar Ministerie) grijpt met het opportuniteitsbeginsel in de hand nauwelijks in, en de zittende magistratuur (de rechters) lijkt moeite te hebben om effectief te reageren op het gedrag van het OM. Dit gebrek aan daadkracht wederzijds leidt tot een situatie waarin de criminaliteit met ernstige voorbedachte stappen in alle lagen van de gemeenschap robuust zijn intrede doet en de democratische rechtsstaat hierdoor ernstig verder wordt bedreigd.
Overigens is het op een eiland waar de burgers van de samenleving dicht op elkaars lippen zitten, des te verontrustender dat er geen brede maatschappelijke bezorgdheid lijkt te bestaan over deze ontwikkelingen.
Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat Nederland, als partner binnen het Koninkrijk der Nederlanden, dringende hulp biedt om de staande magistratuur te versterken met meer mankracht en financiën. Dit zou het OM in staat stellen om sneller en effectiever op te treden tegen de strafrechtelijke bandeloosheid die zich in alle lagen van de Curaçaose gemeenschap manifesteert.
Daarnaast zou Curaçao wellicht zelf actie moeten ondernemen door Transparency International opnieuw uit te nodigen om een nader onderzoek uit te voeren. Dit zou het eiland helpen om met een proactieve houding de strijd tegen corruptie en misdaad aan te gaan, in plaats van af te wachten totdat Nederland haar voorgesteld Transparency-initiatief verder heeft uitgewerkt.
Het is van cruciaal belang dat met dit opinieartikel een bezorgde toon wordt aangeslagen, teneinde het publiek wakker te schudden en hen aldus de ernst van de situatie in te laten zien. Alleen door collectieve erkenning en actie kan de democratische rechtsstaat op Curaçao worden hersteld en de democratie hiermede tevens worden versterkt.
De auteur van deze opiniebijdrage, mr. Stanley M. Betrian, is voormalig gezaghebber van het toenmalige Eilandgebied Curaçao en was later ook enige tijd interim-premier van het Land Curaçao. Medio vorige maand publiceerde hij het opiniestuk ‘OM en de rol van vergelding/berisping’ in het Antilliaans Dagblad.