‘Economische en sociale weerbaarheid Curaçao verstevigen’
Door Bonnie Benesh
Groot-Brittannië is op een kritiek punt aangekomen met betrekking tot het onderhandelingsproces om de Europese Unie te verlaten. Er vinden belangrijke besprekingen plaats die de toekomstige verhouding tussen Groot-Brittannië en de EU zullen bepalen. Het resultaat van deze besprekingen zal ook een impact hebben op alle overzeese landen en gebiedsdelen van Nederland, Frankrijk en Denemarken.
Op 31 januari 2020 zal de uittreding van Groot-Brittannië (brexit) realiteit worden. opiniebrexit
Er kunnen meerdere lessen worden getrokken uit een evaluatie van de resultaten van het brexit-referendum, die de oorzaken van de ontevredenheid die tot de brexit-keuze hebben geleid, mogelijk zouden kunnen helpen aanpakken, alsook de komende uitdagingen die voortvloeien uit het daadwerkelijke afscheidingsproces uit de EU.
Er is behoorlijke reden tot zorg dat brexit een globaal negatief effect zal hebben op de Britse en Caribische economie. Enkele, zij het niet alle, van de belangrijkste oorzaken van die zorg over het post-brexitscenario zijn:
* Het verlaten van de Europese interne markt kan een ontwrichting veroorzaken in de import- en exportstromen als gevolg van de introductie van tarieven, die waarschijnlijk de industrieën erg negatief zullen beïnvloeden.
* De immigratieafname zou, hoewel het juist één van de drijfveren van de brexit-keuze was, het tekort in vakkundigheid op de arbeidsmarkt in het Caribisch gebied kunnen verergeren.
* Het verlies van Europese financiering en betalingen roept bezorgdheid op diverse niveaus op, inclusief over de financiering aan de overzeese landen en gebiedsdelen door de EU.
* Niet alleen beïnvloedt onzekerheid de economie in negatieve zin, maar het zet de rechtmatigheid van het bestuur ook onder druk. Het relatieve optimisme dat is voortgevloeid uit het referendum heeft plaatsgemaakt voor een gevoel van ongerustheid, met alle gevolgen van dien.
* De meeste daadwerkelijke of aangenomen problemen, die tot de keuze van de kiezer om de unie te verlaten hebben geleid, zijn structureel en zullen niet worden opgelost door de EU te verlaten. Rationele economische berekeningen hebben minder gewicht in de schaal gelegd in de keuze van de kiezer om uit de unie te treden dan een gevoel van ontevredenheid (wantrouwen in de politiek, ongelijkheid, de hoge kosten van levensonderhoud en dergelijke) en emoties (xenofobie).
* De burgers waren zich meer bewust van de problemen die verband hielden met het lidmaatschap van de EU dan de voordelen die dat lidmaatschap voor Groot-Brittannië en hun gemeenschappen bracht. Onder gemeenschappen worden hier niet alleen de lokale Britse gemeenschappen bedoeld, maar ook BOTC (de Britse overzeese landen en gebiedsdelen).
Zijn er in het licht van het vorenstaande overeenkomsten te vinden in het falen van de overheid vergeleken met het proces dat Curaçao vanaf het referendum van de begin jaren 90 tot aan 10 oktober 2010 en daarna heeft doorstaan? Een verandering in de overheidsstructuur zou moeten leiden tot een versterking van het economisch en sociaal welzijn van de bevolking van het desbetreffende land. Gebleken is dat het deel uitmaken van een economische unie waardevol is voor de inwoners van de EU en die in het Caribisch gebied.
Gebleken is ook dat het uittreden uit dergelijke unies economieën verzwakt. Bijgevolg lijkt het patroon van uittreding van Curaçao uit de Nederlandse Antillen in 2010 datzelfde patroon van de brexit te volgen.
Als gevolg van de inspanningen om overheden te herstructureren in een poging om een goed en effectief openbaar bestuur te bevorderen, is overdracht van macht of decentralisatie ingevoerd. Met het uiteindelijke doel om meer autonomie te verkrijgen zijn deze strategieën steeds meer aangenomen en ingevoerd in vele landen. Maar, ongeacht of het gaat om landen die zich terugtrekken uit economische unies, zoals in het geval van Groot-Brittannië, of dat het gaat om landen die meer macht toekennen aan hun regio’s via overdracht van macht, zoals Groot-Brittannië heeft gedaan; net als Nederland in het geval van de voormalige eilanden van de Nederlandse Antillen (uitgezonderd drie van de eilanden), spreekt het voor zich dat het proces de versteviging van het socio-economisch welzijn van de burgers ten doel moet hebben.
Dat gebeurt echter niet vanzelf. Kleine eilandnaties als Curaçao moeten zichzelf de vraag stellen welke voorwaarden deze ontwikkeling bevorderen. Er wordt van uitgegaan dat als het gebaseerd is op een visie (via een Nationaal Ontwikkelingsplan), die is gegrond op waarden, voorzichtig is voorbereid, effectief geïmplementeerd en naar behoren wordt bestuurd, het dan kan leiden tot een aanzienlijke verbetering van het welzijn van de bevolking, waarbij het cumulatieve effect kan leiden tot een vergroting van de menselijke ontwikkeling.
Als een leidraad naar menselijke ontwikkeling moet het (overheids)bestuur met gebruikmaking van hulpmiddelen ervoor zorgdragen dat de stemmen en zorgen van diegenen die zich benadeeld voelen (door ongelijkheid als gevolg van een tekort aan banen, of het gevolg van ineffectieve scholing of een onredelijke inkomensverdeling) de gelegenheid krijgen om gehoord te worden bij het ontwerpen, het implementeren en het monitoren van die ontwikkeling.
Om zover te komen dat de ontwikkeling en het bestuur scherp op zaken inspeelt en representatief is, moeten mensen en instellingen op ieder niveau en in alle gelederen van de samenleving weerbaar gemaakt worden. Zij moeten weerbaar gemaakt worden om ervoor te zorgen dat de bevolking deel uitmaakt van zijn eigen overheidsinstellingen en ontwikkelingsdiensten en er voordeel uittrekt. Deze instituten moeten beleidsbepalingen, dienstverleningen en het beheer van natuurlijke bronnen binnen het gezichtsveld brengen van de bevolking. Zij dienen de bevolking - in het bijzonder de zwakkeren (de arme, gemarginaliseerde, buitengesloten en gediscrimineerde personen) - in staat te stellen om hun keuzen in de eigen menselijke ontwikkeling na te streven. Het directe verband tussen bestuur en ontwikkeling betreft het weerbaar maken van de lokale bevolking om zijn eigen ontwikkelingsproces te plannen, uit te voeren en beheren, met inachtneming van de lokale behoeften en mogelijkheden.
In het licht van de uittreding van Groot-Brittannië uit de EU zou een verdere desintegratie van Groot-Brittannië zelf, en overigens ook de EU, kunnen plaatsvinden. (Groot-Brittannië is niet het enige lid dat een historie van ontevredenheid met de unie heeft). Een rimpeleffect is daarom bepaald mogelijk. De uittreding zou gevolgen kunnen hebben voor de globale EU-financiering in zijn algemeenheid en voor de financiering van de APC en OCT-ontwikkelingshulp in het bijzonder. In het licht van deze mogelijke ontwikkelingen en hun mogelijke effecten komt de vraag naar voren, welke beleidsstappen de moeite van het overwegen waard zouden zijn om de weerbaarheid te vergroten.
Waar het bereiken van een autonome of semi-autonome status wenselijk voor Groot-Brittannië leek te zijn, zou die stap wel eens onverstandig kunnen blijken te zijn, aangezien het bereiken van die status de toegang tot bredere handelsmarkten, het vrije verkeer van mensen, goederen en diensten en de toegang tot ontwikkelingsfondsen - om maar een paar te noemen - zal raken. De nieuwe status van Groot-Brittannië na brexit en de effecten daarvan voor APC’s (African, Caribbean & Pacific) en OCT’s (Overseas Countries & Territories) is nu een realiteit.

Conclusie
Het ziet er nu naar uit dat, in het voorbeeld van de uittreding van Groot-Brittannië uit de EU, een aanzienlijk deel van de burgers van dat land van mening is dat aan die voorwaarden niet voldaan is en dat, als gevolg daarvan, de burgers van mening zijn dat Groot-Brittannië er slechter aan toe zal zijn na 31 januari 2020. En de vraag die zich dan ook voordoet in het geval van de ontmanteling van de Nederlandse Antillen, waaruit de autonome landen Curaçao en Sint Maarten en de speciale status van de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) is voortgevloeid, of aan diezelfde voorwaarden is voldaan. Gezien de resultaten vanaf 10-10-‘10, zou men er moeite mee kunnen hebben dat te geloven.
Als één van de autonome overzeese landen die in de EU zou kunnen blijven, nu de brexit-afspraak rond is, zou Curaçao er goed aan doen met andere overzeese landen, regionale organisaties en Nederland samen te werken om zijn economische en sociale weerbaarheid te verstevigen, zodat het mogelijke ontwrichtingen en negatieve effecten behendig kan beheersen.

Bonnie Benesh is van het Think To DO Instituut (T2DI); een onafhankelijke, apolitieke denktank op Curaçao. Voor meer informatie over het Think To DO Instituut zie ook de website: www.thinktodoinstitute.com


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.