Begin oktober 2019 is het rapport ‘Onderzoek overheidsbedrijven Bonaire’ uitgebracht. In opdracht van het Nederlandse ministerie van BZK is een onderzoek uitgevoerd naar de werking en de structuur van vennootschappen en stichtingen van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) met als focus good corporate governance.
In het rapport wordt een aantal bevindingen gepresenteerd en wordt een aantal voorstellen en aanbevelingen gedaan. Het rapport bevat verschillende goede voorstellen die snel kunnen leiden tot een verbetering van de corporate governance op Bonaire. Een deel van de aanbevelingen kan ook zeer goed op de andere Caribische eilanden worden doorgevoerd. Een voorbeeld is de aanbeveling om wat ik maar even noem een aandeelhoudersfilosofie te ontwikkelen. Volgens het rapport (en in navolging van de OECD) moet er meer helderheid komen over de uitgangspunten van de aandeelhouder over hetgeen van overheidsvennootschappen en -stichtingen wordt verwacht. Mijns inziens is het ontbreken van zo’n filosofie een van de belangrijke oorzaken van veel van de problemen die we op alle eilanden ervaren met overheidsgelieerde entiteiten.
Er staan naast verschillende goede, mijns inziens ook minder geslaagde vaststellingen in het rapport. Zo krijgt de minister van BZK op minstens 6 plaatsen er flink van langs ten aanzien van telkens hetzelfde punt: de minister zou volgens het rapport gebaseerd op artikel 9 lid 8 van de wet FinBES in strijd met fundamentele beginselen van corporate governance rechtstreeks aanwijzingen kunnen geven aan bestuurders en commissarissen in overheidsentiteiten. Dit verwijt is echter niet terecht. Het berust op een verkeerde lezing van de wet.
Artikel 9 lid 8 van de Wet FinBES omvat een bevoegdheid voor de minister die enigszins vergelijkbaar is met de op Curaçao en Sint Maarten bestaande verplichting voor de regering om bij de uitoefening van zijn aandeelhoudersrechten in bepaalde gevallen voorafgaand advies te vragen aan de Adviseur Corporate Governance (op Sint Maarten de Corporate Governance Council). Op Curaçao en Sint Maarten is het advies niet bindend, op Bonaire gaat het om een mogelijke aanwijzing van de minister. Anders dan het rapport stelt, gaat het echter wat de overheids-nv’s betreft niet om een aanwijzingsbevoegdheid ten aanzien van de organen in die entiteiten (zoals de bestuurders en commissarissen), maar om een aanwijzingsbevoegdheid aan de aandeelhouder over de manier waarop deze zijn aandeelhoudersrechten uitoefent. Er is dus geen vorm van ingrijpen in de overheidsgelieerde entiteit zelf. De aanwijzing blijft in de publieke sfeer en grijpt niet in in privaatrechtelijke verhoudingen binnen de nv. Om die reden is er ook geen sprake van schending van fundamentele beginselen van corporate governance door de Wet FinBES.
Overigens begrijp ik de verwarring wel. De in artikel 9 lid 8 Wet FinBES geformuleerde bevoegdheid voor de minister om een instructie te geven aan de vertegenwoordiger van het Openbaar Lichaam bestaat ook voor zover deze vertegenwoordiger in een bestuur functioneert. Daarmee wordt kennelijk het bestuur van een stichting bedoeld. De leden van een stichtingsbestuur dienen echter slechts het belang van de stichting voor ogen te houden. Ook al zijn zij door het OLB benoemd, dit heeft volgens algemeen geaccepteerde beginselen van corporate governance niet tot gevolg dat zij instructies zouden moeten aanvaarden van het OLB. Het valt daarom niet in te zien waarom ze dat dan wel zouden moeten doen van de minister.
Het rapport stelt ook vast dat de Bonairiaanse Code Corporate Governance verouderd zou zijn. De nieuwe Nederlandse Code uit 2016 zou in Bonaire tot voorbeeld moeten worden genomen. Ook daar ben ik het niet mee eens. De huidige Code is juist te uitgebreid en gecompliceerd voor de relatief kleine Bonairiaanse overheidsentiteiten. Een herziening zou zeer goed zijn, maar dan eerder om deze geschikter te maken voor Bonaire en niet om Nederland na te doen.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.