Wederom hebben wij mogen genieten van een prachtig artikel van Alex Rosaria met als titel ‘we need a local think tank’, waarin hij zich verbaasd afvraagt waarom er op Curaçao geen discussies worden gevoerd over de werkelijk belangrijke geopolitieke en internationale economische onderwerpen die van invloed zijn op het bestaan van onze eilandstaat. In het artikel stelt hij dat het erop lijkt dat onze politici blijkbaar meer geïnteresseerd zijn in geroddel over andere personen dan in het vorm geven van onze toekomst. Ook ik ben sedert lange tijd tot de conclusie gekomen dat ons bestuurlijk niveau stelselmatig is afgegleden tot het niveau van dorpspolitiek in een klein gehucht dat niet verder kijkt dan naar de grenzen van de lokale dorpsgemeenschap en zich uitsluitend bezighoudt met kleinzieligheden enkel bedoeld om onwelgevallige dorpelingen onderuit te halen en bevriende dorpsgenoten te fêteren. Geen wonder dat ons eiland steeds minder vorm helpt geven aan de geopolitieke omgeving in het Caribisch gebied, dit terwijl die betrokkenheid meer dan ooit hard nodig is gezien de enorme politieke-, justitiële- en economische problematieken die vanuit het buitenland op ons afstevenen. Door navelgestaar en eilandsdenken zijn wij aan het ‘verdorpen’ terwijl de landen om ons heen juist werken aan verinternationalisering; een tegengestelde ontwikkeling die ons steeds meer zal isoleren van de rest van de regio. Wij pakken geen van de kansen en signalen op die Curaçao worden aangereikt om mee te kunnen tellen en mee te kunnen dirigeren wat in onze regio gebeurt, dit terwijl ons eiland vreemd genoeg nog steeds veel krediet geniet van de landen om ons heen en nog steeds beschouwd wordt als een mede stuwende factor op het regionale platform. Een rol die wij overigens, naar mijn mening allang niet meer waar maken omdat wij niet aansturen noch verbinden, en ook zelfs te laf zijn geworden om (geopolitieke) posities in te nemen. Een goed voorbeeld betreft het toentertijd oeverloze en gênante getouwtrek over het opzetten van een humanitaire hub ten behoeve van de Venezolaanse bevolking. De interne discussies daarover bleven grotendeels beperkt tot een benepen gesteggel over de bescherming van onze dorpsbelangen en ontbeerde elke visie op een nieuwe positionering van Curaçao als de Caribische leider voor de steunbetuiging aan het lijdende Venezolaanse volk. Zeer opvallend was ook het feit dat op de dag waarop aanvang zou worden gemaakt met de invoer van hulpgoederen vanuit drie steunpunten (Cucata Colombia, Brazilië en Curaçao), er geen enkele politicus noch van de coalitie noch van de oppositie zijn/haar gezicht liet zien bij de inscheping van de goederen op het Brionwerf, zo onbelangrijk vond men deze gebeurtenis die overigens wel door de internationale media werd verslaan en in Cucuta zelfs werd bijgewoond door de Colombiaanse president Ivan Duque. Voeg daaraan de schandalige signalen die wij naar de Venezolaanse gemeenschap en aan de landen in de regio uitstralen door ons openlijk schuldig te maken aan mensenrechtenschendingen van vluchtelingen en het heeft bijna geen zin om te pogen onze naam hoog te houden. Maar dat wij nog steeds een mate van geopolitiek krediet hebben, blijkt onder andere uit het feit dat tijdens de hoog opgelopen vergadering van de OAS in april 2017 waarbij Venezuela te kennen gaf haar lidmaatschap op te zeggen, er lichte pogingen werden ondernomen om Curaçao te bewegen om onze ‘good offices’ ter beschikking te stellen voor onderhandelingen tussen de Venezolaanse oppositie (verenigd in de Mesa de Unidad Democratica (MUD)) en de regering van Maduro. Een van de lobbyisten die dit voorstel zeer steunde, was de ex-president van Peru, de heer Pablo Kuczynski die toentertijd heel goede banden onderhield met de VS. Niet lang daarna verscheen in onze lokale dagbladen een in het Engels opgestelde ingezonden open brief van de toenmalige Amerikaanse consul op Curaçao, Margaret Hawthorne, waarin zij een oproep deed aan ‘the Dutch Caribbean’ om steun te verlenen aan het streven naar vrede en gerechtigheid in de regio. Een dergelijke open brief wordt echt niet gepubliceerd zonder voorafgaande goedkeuring van Washington. Duidelijke signalen dus dat de VS en geallieerde Latijns-Amerikaanse landen Curaçao naar voren wilden schuiven aan de onderhandelingstafel voor de aanpak van de Venezolaanse problematiek. Die kans hebben wij, om redenen die mij tot nu toe onduidelijk zijn, niet aangegrepen. In plaats van het voortouw te nemen bleven wij ruggengraatloos voortsukkelen aan het handje van Nederland, braaf in het gareel gehouden door Blok die duidelijk had laten blijken geen partij te willen kiezen in het Venezolaanse politieke conflict, dit om alle (commerciële) opties nog open te kunnen houden voor een post-Maduro tijdperk. Thans blijkt dat Barbados de geopolitieke voortrekkersrol in het Caribisch gebied op zich heeft genomen. Denemarken heeft dit Caribische eiland uitgekozen als onderhandelingsplek voor Guaidó en het Maduro-regime. Nu maakt Rosaria er ook melding van dat op dat eiland ‘the brightest Caribbean and Regional minds have gathered to talk about issues in terms of risk confronting our region.’ Zeer belangrijke onderwerpen zoals onder andere de no-deal Brexit, klimaatverandering, Venezuela en de nieuwe koude oorlog die in de Caribbean gaande is; allemaal onderwerpen die een enorm effect kunnen hebben op ons kleine eiland, maar waar wij op geen enkele manier in participeren omdat wij gewoonweg niet geïnteresseerd zijn en slechts gefocust zijn op de eigen dorpsfanfares. Waar eens in teloorgegane schone tijden Curaçao zich in de voorste linie bevond van de geopolitieke inspanningen ten behoeve van de regio lijkt het nou of het ons allemaal niets meer kan schelen. Ons politiek niveau beperkt zich tot banale interne dorpsruzies zonder ook maar de minste connectie naar al hetgeen dat om ons heen zich afspeelt. Het stupide SI en NO steekspel speelt nog steeds door alles heen aangewakkerd door opportunistische lobbyisten terwijl ‘tribes’ achter de schermen hun persoonlijke- en groepsbelangen beschermen en stamleden elkaar de bal blijven toespelen. Deze in de duistere achterhoede gedijende belangenclubjes houden het eiland in haar greep en bepalen in feite de uitkomst van onze dorpskermis. Alsof dat allemaal niet erg genoeg is, blijkt onze democratie ook niet te functioneren. Zo veegt bijvoorbeeld Statenlid Amparo dos Santos weliswaar de vloer aan met GMN-minister Suzy Römer, maar maakt daarbij geen gebruik van het meest geëigende rechtsmiddel dat een parlementariër daartoe ter beschikking staat, namelijk het indienen van een motie van wantrouwen, een rechtsmiddel dat overigens terecht tegen deze minister zou moeten worden ingezet gezien het feit dat zij er een behoorlijk potje van maakt. Ook andere Statenleden doen dat gek genoeg niet. Ook spreekt geen enkele volksvertegenwoordiger onze minister van Justitie aan over de ernstige mensenrechtenschendingen die wij begaan tegen Venezolaanse vluchtelingen, allemaal feiten die erop wijzen dat zelfs op dorpsraadniveau wij blijk geven er niets van te bakken en ook tonen niet om weten te gaan met onze constitutionele bestuursstructuur. Rosaria heeft gelijk wanneer hij een oproep doet aan de grote denkers in onze maatschappij om de koppen bij elkaar te steken en alle denkkracht te bundelen in een think tank. Een dergelijk initiatief zou het begin kunnen zijn van een levensreddend proces voor ons dushi Kòrsou.
George Lichtveld,
Curaçao