Omdat de schoolvakanties zijn begonnen, een heel eng sprookje…
Er was eens een heel leuk eiland in de Caribische zee. Er woonde daar heel veel gezellige mensen. Mensen die van feesten en muziek en dansen hielden. Zo erg veel zelfs, dat tijdens het carnaval sommige huizen moesten worden gestut omdat ze anders zouden instorten door de harde muziek. Toch ging het niet zo best met het eilandje. De economie wilde maar niet groeien, de raffinaderij moest waarschijnlijk haar deuren sluiten, de financiële offshore was al de nek omgedraaid en mensen van het eiland zagen een donkere toekomst tegemoet. Toch was er een mooi lichtpuntje: het toerisme. En hoewel het eiland behalve heel veel zon niet zo gek veel te bieden had, bleven de toeristen maar komen.
Zo was er ook een no-go area op het eiland. Daar stonden heel veel krotten die bewoond werden door junks. En toen kwam er een aantal mensen die het aandurfden om daar iets moois van te maken. Met heel veel inspanning werden de krotten in hun oude glorie hersteld en de no-go area werd een gezellige buurt met hotelletjes, restaurants en bars die veel toeristen aantrok en zo werd de voormalige no-go area een van de veiligste en bruisende gebiedjes van het kleine eiland. De toeristen vergeleken de buurt wel met het French Quarter van New Orleans en genoten van de authenticiteit die vooral bij de Amerikaanse toeristen uit New York goed in de smaak viel. En niet alleen de toeristen vonden de buurt heel gezellig, maar ook heel veel lokale mensen. Die kwamen naar het buurtje om er salsa te dansen of naar reggae of jazz te luisteren die daar een paar avonden per week live werd gespeeld door verrassend goede lokale muzikanten. En zo vonden niet alleen de muzikanten werk, maar ook heel veel mensen die in de horecabedrijven werkten.
Maar toen kwam er een anonieme mevrouw die vond dat het toch allemaal wat te gortig werd in haar voormalige no-go area en in plaats dat ze eens met de mensen van de horecabedrijven ging praten over haar geluidsoverlastergernis, besloot ze - zo rond de tijd dat het toeristenbureau net had aangekondigd dat er wel bijna 113.000 extra vliegtuigstoelen met toeristen naar het eilandje waren bijgekomen - een hele boze handtekeningenactie op te zetten. Het moest maar eens afgelopen zijn met die livemuziek! En met hulp van een overijverige hoofdagent werd alle livemuziek verboden. Zelfs als het horecabedrijf daarvoor wél een vergunning had, stuurde de agent de bandjes naar huis, of anders zou hij het bedrijf helemaal sluiten!
Na bijna twee weken wist de overheid van het getroebleerde eilandje nog steeds niet wat te doen. Ze schoven het probleem als een hete kroket van de één naar de ander en gewichtige politici beloofden na acht jaar met ‘beleid’ te komen. Maar iedereen wist dat het maken van beleid heel erg veel tijd kon kosten. En zo bleef een oplossing uit en beet het eilandje zichzelf opnieuw in zijn eigen staart.
Marcel Truyens,
Curaçao