Noden en druften op drift
‘... hij sal geven dat wij alle onse nood-druft sullen hebben,...’
Lenigen van noden, vooral die van anderen, is een hoogstaande deugd. Religies belonen de goede gevers met een beter plaatsje in de hemel, terwijl service clubs en overheden onderscheidingen verlenen. Maar zijn de ‘nooddruften’ wel echte noden en is het lenigen wel zo doelmatig?
De lijst met missers lijkt eindeloos. Bloedende medelijdenharten garanderen een constante aanvulling. Talloze voorbeelden zouden uitstekend amusement vormen voor een komisch televisieprogramma als de gevolgen niet zo triest waren. Het Instituut voor Briljante Mislukkingen (IvBM) briljantemislukkingen.nl staat klaar de nieuwsgierige te vermaken, terwijl ze hopen dat de bezoeker er nog iets van leert en er moed uit put.
VVD en PVV willen op ontwikkelingshulp flink bezuinigen, omdat de realiteit, dat het toch niets helpt, ook daar is doorgedrongen. Fanatieke pleitbezorgers van ontwikkelingshulp daarentegen zien het als een morele plicht, een goddelijke opdracht en een politieke ideologie om het zelfs nog verder op te voeren. Ze staan meestal helemaal niet open voor discussie of de botte feiten van mislukkingen.
Het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) over ontwikkelingssamenwerking (2009-2010) rekent, volgens haar eigen zeggen, definitief af met ‘clichébeelden over ontwikkelingssamenwerking’. Het relaas is voor de argeloze lezer schokkend; talloze mislukkingen, miljarden aan weggegooid geld en veel goedbedoelde maar vooral naïeve hulp, die zich tientallen jaren liet manipuleren en misbruiken door politieke ideologie, Eurocentrisch denken, en amateurisme.
Zo waren er kledinginzamelingen die scheepsladingen modieuze textiel brachten naar arme Afrikaanse landen, maar de uitdelingen waren zo royaal dat de vaak net ontluikende lokale textielindustrieën terstond haar poorten konden sluiten, immers tegen gratis verstrekking viel ook daar niet op te boksen.
Zelfs het Lambarene in Gabon, het zendingshospitaal van dr. Albert Schweitzer en eens opgehemeld als de heilige grond van christelijk altruïsme groeide uit tot een totale puinhoop van misbruik en wanbeheer. Wanhoop, zo werd ons als kindertjes op school voorgehouden, was onder de bezielende leiding van de Zwitserse dokter omgeslagen in religieuze euforie. Maar in werkelijkheid werd de lokale cultuur en maatschappelijke infrastructuur geheel vernietigd, het omringende land ontbost en de veilige vluchtplaats voor zieken groeide uit tot een ware jungle hel. Frankrijk werd ondertussen ook nog schatrijk aan Gabonese grondstoffen, terwijl de Gabonezen vandaag nog even hulpbehoevend zijn als 100 jaar geleden.
Nog vers in het geheugen is de ramp op Haïti. In Haïti zijn al tientallen jaren meer hulporganisaties dan in welk land ter wereld dan ook. De recente aardbeving legde de rampzalige hulpverleningscorruptie genadeloos bloot, maar zonder enige reserve of aarzeling herhaalde zich de westerse noodhulpbeleid in crescendo maximo forte.
Moge er bij de ministeries voor Ontwikkelingssamenwerking enige nuchterheid zijn ontstaan, bij particuliere hulpverleners is die nog ver te zoeken. Het is nu hoog tijd dat ook die organisaties zich afvragen waar ze mee bezig zijn. Dienen zij hun eigen schuldgevoelens of de noden van behoeftigen? Kopen zij onze rijke welvaart af met weggevertjes aan de Derde Wereld? Worden de noden ook als noden gezien ter plekke? Is hulp in geld en goederen wel doelmatig of voedt het slechts een hulpverleningsindustrie en maakt het de lokale rijken nog rijker?
Jacob Gelt Dekker, eigenaar van Kurá Hulanda Resort in Otrobanda, Lodge Kurá Hulanda te Westpunt en het Kurá Hulanda Museum en het Conference Center, staat bekend om zijn kritische geluiden over lokale en internationale gebeurtenissen en ontwikkelingen. Hij wisselt regelmatig Curaçao als tijdelijke woonplaats af met de Verenigde Staten of andere landen.