Hoge uitval studie leerkracht funderend onderwijs

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In zeven jaar tijd (van 2013 tot 2020) zijn 232 studenten ingestroomd bij de Lerarenopleiding funderend onderwijs (Lofo) aan de University of Curaçao (UoC), waarvan er 138 (bijna 60 procent) niet zijn afgestudeerd. Zestien maakten een switch en 78 studenten haalden de eindstreep.

Om deze reden heeft Sygmund ‘Broer’ Montesant, gastdocent algemene didactiek aan de Algemene Faculteit van de UoC, een lans gebroken voor ‘een aangepaste Curaçaose lerarenopleiding voor het primair onderwijs’, te weten ‘de drietalige Lofo’. Dit deed hij tijdens de Onderwijsconferentie afgelopen week met als onderwerp ‘De basiskwaliteit van het Curaçaose onderwijs’.
Als redenen van de ‘deficiënte Lofo-resultaten bij een groot deel van de studenten’ stelt Montesant onder andere: ,,Sociaal-persoonlijke redenen, talige redenen, onvoldoende beheersing van Nederlandse taalvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven). De rode draad bij al die taalvaardigheden is de woordenschat-achterstand, zowel actief als passief.” En vervolgens stelt hij: ,,Een talige oplossingsvariant zou de drietalige Lofo kunnen zijn.”
Daarbij oppert de gastdocent, die tegenover deze krant stelt op persoonlijke titel zijn speech gehouden te hebben, drie gelijkwaardige afstudeervarianten, te weten Lofo-N waarbij de student bevoegd en startbekwaam is om het Nederlands als instructietaal te hanteren, Lofo P, met Papiaments als instructietaal en Lofo-E met Engels als instructietaal. Hierbij zou afstuderen in een combinatie van twee of zelfs drie afstudeervarianten ook mogelijk zijn en de zittende leraren kunnen eveneens die instructietaalbevoegdheden via nascholingstrajecten verkrijgen.
Zijn voordracht gaat vervolgens dieper in op het ‘gemeenschappelijk Europees referentiekader voor moderne vreemde talen (ERK). Het ERK kan als uitgangspunt genomen worden want hierin worden vijf taalvaardigheden beschreven (luisteren, spreken, gesprekken voeren, lezen, schrijven) waaraan iemand (in dit geval de leerkracht) in een vreemde taal moet voldoen om aan te tonen dat de taal op een bepaald niveau beheerst wordt.
Montessant is van mening dat ‘het opleidingsidee drietalige Lofo minstens nader onderzoek vereist’. En dat betreft dan onderzoek naar de wenselijkheid en noodzakelijkheid bij de direct betrokkenen, zoals de studenten, docenten, opleiders en praktijkbegeleiders. Ook op onderwijskundig gebied is nadere studie nodig en dan gaat het over onder andere onderwijsbeleid, de schoolbesturen, schoolorganisatie en opleidings- en curriculumtechnische zaken van de Lofo en het funderend onderwijs en juridische en rechtspositionele kwesties.
De deskundige noemt de voordelen van de drietalige Lofo: ,,Het maakt een einde aan de situatie waarbij in ons land pedagogisch en didactisch getalenteerde studenten moeten afhaken, omdat zij een vreemde taal onvoldoende beheersen; het tekort aan leraren voor het funderend onderwijs kan geheel of voor een groot deel afnemen; het zal de praktijkgerichte Kibrahacha-aanpak van de Lofo functioneel verrijken; het zal ‘studenten in opleiding’ voorbereiden om als leraar in het toekomstig gesubsidieerd Engelstalig funderend onderwijs werkzaam te zijn; het zal onze multilinguale samenleving bevorderen en upgraden; het zal het respect voor alle talen die wij op dit eiland - op welk taalbeheersingsniveau dan ook - gebruiken, doen toenemen.”
Overigens is Montesant positief over het Kibrahachaproject. Dit is een samenwerking tussen lerarenopleidingen en (basis)scholen die studenten opleidt tot ‘de Caribische leraar van de 21e eeuw’.