CBS: Genderspecifieke keuze in onderwijs: Meisjes kiezen ‘meisjesprofiel’

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Als er al zoiets bestaat als een ‘jongens’- of een ‘meisjes’-profiel, dan voldoet de Curaçaose schooljeugd in de profielkeuze hier wel aan. Dat wordt geconstateerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat uit het censusonderzoek van 2023 concludeert dat er ‘genderspecifieke keuzes’ gemaakt worden of anders gezegd, dat er een traditionele verdeling is naar sectoren/profielen.

,,Zowel in het vsbo als in havo/vwo zijn jongens en meisjes ongelijk verdeeld over de sectoren en de profielen. Er worden genderspecifieke keuzes gemaakt. Zowel in het vsbo als op havo/vwo is techniek/natuur en techniek oververtegenwoordigd door jonge mannen. In het vsbo zien we het omgekeerde bij de sector ‘zorg en welzijn’.

Bij havo/vwo zijn de meisjes ver in de meerderheid bij de profielen ‘natuur en gezondheid’ en ‘cultuur en maatschappij’”, aldus het CBS. De verschillen zijn het kleinst bij het profiel economie en maatschappij. Daar is de verhouding meer in balans, aldus het onderzoeksinstituut. ,,Bij de sector ‘economie’ (waar onder meer ook ‘hospitality’ toe behoort) is er geen verschil waar te nemen tussen jonge mannen en jonge vrouwen.”

Uitgelegd wordt dat de keuze voor een sector of een profiel één van de eerste stappen is die gezet worden voor de verdere loopbaan van de student. Deze eerste stap kan bepalend zijn voor het beroep wat later op de arbeidsmarkt zal gaan worden uitgevoerd.

Het CBS gaat wat dieper in op hoe de keuze in z’n werk gaat en legt uit dat in de hoogste klassen van het vsbo en havo/vwo de jongere een keuze moet maken voor respectievelijk een sector of een profiel. Daarna, als doorgestroomd wordt naar het middelbaar beroepsonderwijs (secundair beroepsonderwijs, sbo), is er ‘een duidelijke link waarneembaar met de keuze van de sectoren in het vsbo’. ,,De opleidingen binnen de sectorgroepen ‘informatica’ en ‘techniek, industrie en bouwkunde’ passen het beste bij de sectorkeuze ‘techniek’. Jonge mannen zijn in deze sectorgroepen oververtegenwoordigd. Het omgekeerde is het geval bij ‘gezondheidszorg en welzijn’, waar de jonge vrouwen ver in de meerderheid zijn, wat ook te zien is bij de sector ‘zorg en welzijn’ in het vsbo.”

De profielkeuze bij havo/vwo, maar ook de sectorkeuze in sbo 4 (het hoogste niveau met doorstroommogelijkheid naar het hbo) bepaalt voor een deel de opleidingsrichting en de daarmee samenhangede sectorkeuze in het hbo en het wo (de universiteit, red.). De onderzoekers: ,,De traditionele verdeling naar sectoren/profielen en daarmee samenhangend het latere beroep kent nog grote segregatie tussen mannen en vrouwen. Nog steeds kiezen er veel vrouwen voor ‘gezondheidszorg en welzijn’, ‘gedrag en maatschappij’ en ‘onderwijs’. En mannen voor ‘informatica’ en ‘techniek, industrie en bouwkunde’.”

Het onderzoeksinstituut raadt dan ook aan nader onderzoek te verrichten. ,,Verdere analyses zouden kunnen zijn: Zijn er verschillen te zien bij vroegtijdig schoolverlaters?; Hoe zit dit met de Neets (Not in education or in employment)?; Heeft het sociaal milieu een bepalende invloed op de start van de onderwijsloopbaan in het voortgezet onderwijs en daarmee samenhangend of er in het verdere onderwijstraject dan toch weer verschillen zichtbaar worden tussen de seksen?; Zijn er overeenkomsten te zien tussen het opleidingsniveau van de ouders en van de kinderen?; Hebben deze richting-keuzes mede invloed op de positie op de arbeidsmarkt? En op het inkomen? Hoe verhoudt zich dit tot de ‘gender gap’ in inkomen?; Wie stroomt er door, maar doet dit niet op Curaçao?; En zijn er verschillen te zien in onderwijsloopbaan tussen kinderen uit éénoudergezinnen en gezinnen waarbij bij ouders aanwezig zijn?”