Rekenkamer: Ministers bepalen zelf zwaarte beveiliging
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Alle ministers hebben een of twee persoonlijke beveiligers, agenten van het Korps Politie Curaçao (KPC), die aangesteld en ingezet worden buiten de in 2018 vastgestelde regels in het Landsbesluit beleid veilige publieke sector.
Dat blijkt uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) over de overwerkuren bij het KPC. Zo moet volgens het landsbesluit bij de beveiliging van ministers en Statenleden nagegaan worden welk beveiligingsniveau nodig is. ,,Een commissie (bestaande uit vertegenwoordigers van de politie, de veiligheidsdienst en het Openbaar Ministerie) zou het risico op bedreigingen moeten inschatten en op basis daarvan zou dan nagegaan worden welke vorm van beveiliging nodig is. Alle bewindslieden (lees alle ministers) willen echter permanent (door meerdere agenten) beveiligd worden boven het basisbeveiligingsniveau, zonder bepaling van het dreigingsniveau”, aldus het rapport. In principe genieten naast de gouverneur alleen de ministers van Justitie, Financiën en Algemene Zaken beveiliging.
Uit het verslag van de ARC blijkt dat het landsbesluit procedures beschrijft voor het toewijzen van beveiligers om onder andere de voorkeur voor beveiligers te voorkomen. Het is volgens de procedure de korpschef die bepaalt wie toegewezen wordt. Maar de vastgestelde werkwijze wordt in de praktijk niet gevolgd. ,,Gezagsdragers zouden de voorkeur hebben voor bepaalde medewerkers. Zo zouden nieuwbenoemde of aankomende ministers soms buiten de korpschef en het managementteam van het KPC om bepalen welke agenten zij wensen als beveiliger. De ministers zouden bijvoorbeeld rechtstreeks contact opnemen met de agent of diens directe leidinggevende, zonder het managementteam daarin te kennen. Doordat boven het basisbeveiligingsniveau wordt beveiligd en de gezagsdragers geen roulatie wensen van de beveiligers, zouden de uitgekozen agenten vaak meer dan acht uur per dag moeten werken, dus overwerken.”
En, zo wordt verder vastgesteld: ,,Specifiek voor de beveiliger die een minister langer dan acht uur per dag moet beveiligen geldt dat hij autorisatie moet vragen aan zijn leidinggevende. In de praktijk zouden de overuren echter zonder autorisatie vooraf worden gemaakt en accordeert de minister de gemaakte overuren van zijn/haar beveiliging. De korpsleiding heeft daardoor geen controle over de omvang van de overwerkuren en bijbehorende uitgaven en kan deze niet beheersen.”
En dus vat de ARC samen: ,,Ministers worden structureel boven het basisbeveiligingsniveau beveiligd, zonder dat vooraf de noodzaak is vastgesteld, en maken ook continu gebruik van dezelfde personen. Deze combinatie van factoren leidt tot relatief veel overwerk door de beveiligers. De overwerkuitgaven komen alle ten laste van de begroting van het KPC, terwijl in de begroting geen rekening daarmee is gehouden en het KPC geen invloed heeft op de omvang van het overwerk. Het KPC ontvangt namelijk vooraf geen melding of verzoek om het overwerk uit te voeren.”
Vanwege het door ministers zelf bepaalde ‘hoge beveiligingsniveau’ worden agenten ingezet waar eigenlijk ook bewakers voor in de plaats kunnen komen. De Rekenkamer wijst erop dat de beveiligings- en bewakingswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden door de in 2013 aan het KPC toegevoegde leden van de Uitvoeringsorganisatie Centrale Bewakingsdienst. Het gaat hier om 50 fte (fulltime medewerkers) die speciaal bedoeld zijn voor deze beveiligings- en bewakingstaak.
De agenten worden dus vaak ingezet voor een oneigenlijke beveiligingstaak. ,,Er worden politieambtenaren die formeel reguliere politietaken zouden moeten verrichten, ingezet voor beveiliging en bewaking. Er is dus sprake van niet-formele/oneigenlijke taken omdat de fte zijn bestemd voor politietaken en niet voor beveiliging en bewaking.” Het blijkt dat gemiddeld 2 procent van het totaalaantal fulltime functies (fte) binnen het KPC, niet aan de reguliere politietaak is besteed door politieambtenaren. ,,Het gevolg is dat er een capaciteitstekort ontstaat om de politietaken van deze personen uit te voeren. Om dit tekort op te vangen moeten andere medewerkers overwerken”, aldus de Rekenkamer.
In de periode 2018-2021 zijn niet alleen agenten ingezet voor beveiliging van ministers, maar ook voor de bewaking van de gebouwen van Fort Amsterdam, de Staten en het Gerechtshof. De bewakingskosten voor die vier jaar bedroegen bij elkaar opgeteld 3,9 miljoen gulden. Dit is 59 procent van de totale bewakingskosten die samen 6,6 miljoen gulden bedroegen.