Na claims Ansary-getrouwen: In belang Ennia en polishouders algehele schadevergoeding
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,De kern van de zaak blijft dat Hushang Ansary en zijn getrouwen, waaronder Abdallah Andraous, Ennia en haar polishouders ernstig hebben benadeeld en geen verantwoordelijkheid nemen voor door hen gepleegd onrecht.”
Dat verklaart de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) desgevraagd tegenover het Antilliaans Dagblad, in reactie op de recente aantijgingen van Andraous. ,,De CBCS blijft vasthoudend in het verkrijgen van algehele schadevergoeding in het belang van Ennia en haar polishouders.”
Op 7 februari stuurde Rutsel Martha, oud-Justitieminister voor PNP en tegenwoordig advocaat bij zijn kantoor Lindeborg in Londen, een persverklaring uit; dat zijn cliënt Andraous het optreden van de CBCS afkeurt en hiervoor een miljoenenclaim legt bij het Koninkrijk der Nederlanden.
Deze krant berichtte hierover onder de kop ‘Aanval uit Ansary-hoek; Ennia-aandeelhouder claimt Koninkrijk’. Martha stelt dat Andraous 130 miljoen dollar wil. Andraous, in 1957 geboren in Beiroet in Libanon maar die later een Nederlands paspoort kreeg, beroept zich daarbij - op advies van zijn advocaat - op het Verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Libanese Republiek van 2004.
,,Abdallah Andraous is één van de getrouwen van Ansary, van wie de rechter heeft vastgesteld dat hij zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen jegens Ennia en haar polishouders”, aldus de CBCS in antwoord op vragen van de redactie.
,,De rechter heeft Andraous veroordeeld tot betaling van ruim 237 miljoen gulden schadevergoeding aan Ennia in verband met onrechtmatige (dividend)uitkeringen, onrechtmatige donaties, betalingen aan adviseurs die niet voor Ennia werkten, salarissen aan personen die niet in dienst van Ennia waren, excessieve beloningen en uitgaven.”
De Centrale Bank verder: ,,Met het uitspreken van de noodregeling door de rechter kon de CBCS aan deze schadelijke handelingen een halt toeroepen en - na onderzoek - de gepleegde onrechtmatige daden blootleggen.”
De CBCS legt verder uit dat ‘in de nu door Andraous met behulp van Rutsel Martha aanhangig gemaakte procedure het Koninkrijk der Nederlanden als partij zal optreden en Andraous van repliek zal dienen’.
Begin februari schreef Martha: ,,De heer Andraous werd investeerder in Curaçao, een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, toen hij in 2011 aandelen verwierf in Parman International bv, een vennootschap naar Curaçaos recht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.”
Parman is eigenaar van Ennia. Anders gezegd: de vennootschappen waaruit Ennia bestaat zijn dochtervennootschappen van Parman International. Parman International werd in 2005 opgericht en volgens het KvK-register is Andraous evenals onder meer Nina Ansary - dochter van Hushang Ansary - een van de directeuren. De aandeelhouders van Parman International zijn onder meer Hushang Ansary (77,1 procent), Nina Ansary (15,9 procent) en Andraous (1 procent).
Andraous is chief financial officer (cfo) bij Parman Capital. Sinds 7 juli 2005 is hij bestuurder van Parman International. In de periode februari 2011 tot april 2018 was hij bestuurder van Ennia Holding en lid van het Investment Committee. Tevens was Andraous in de periode van mei 2017 tot juli 2018 bestuurder van Ennia Investments en van maart 2011 tot juli 2018 bestuurder van de verzekeraars (Schade, Zorg en Leven). In al die hoedanigheden was hij verantwoordelijk en volgens het Gerecht in eerste aanleg aansprakelijk voor de geleden schade, in totaal begroot op 1,1 miljard gulden.
Twee internationale claims
De ‘ondoordachte tussenkomst van de Centrale Bank CBCS’, zo stelt het persbericht van begin februari uitgestuurd door advocaat en voormalig Justitieminister Martha, heeft geleid ‘tot een tweede internationale claim’ in de kwestie van de Curaçaose verzekeringsmaatschappij Ennia versus eigenaar Ansary en overige voormalige Ennia-bestuurders.
De claim van Andraous volgde op een aanklacht (‘complaint’) die op 17 januari 2023 is ingediend door Nina Ansary. Deze is gebaseerd op onder meer het eerder in dit verband door Martha genoemde Nederlands-Amerikaans Vriendschapsverdrag bij het gerecht voor het District of Columbia. Volgens het persbericht van Martha wordt in die zaak 990 miljoen dollar wordt geëist (de aanklacht zelf spreekt van negen ‘claims of relief’ voor ‘an amount to be determined at trial, but in no event less than US $110 million’).
De CBCS reageerde hier aldus op: ,,De CBCS heeft via de media kennisgenomen van de klacht van Nina Ansary. Opvalt dat de klacht bol staat van misplaatste en niet juiste beweringen. Nina Ansary is door de rechter op Curaçao veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan Ennia van ruim 945 miljoen gulden.”
Volgende maand dient op Curaçao het hoger beroep in de aansprakelijkheidsprocedure waarin de Ansary’s en Andraous, alsmede enkele andere voormalige Ennia-bestuurders, in november 2021 in eerste aanleg door het gerecht zijn veroordeeld. Ook voor de (nog) niet gedagvaarde oud-bestuurders en -commissarissen is de uitkomst hiervan van groot belang; de CBCS heeft hen telkens ‘in de wacht gezet’.
Op de foto Abdallah Andraous. Foto Jeu Olimpio