Tijdens Ipko: Calamiteiten verstoren de cohesie en samenwerking
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Na elke calamiteit wordt het afhankelijkheidsvraagstuk binnen het Koninkrijk benadrukt. Dat leidt niet tot meer cohesie en samenwerking.
,,In ruil voor de gevraagde hulp en steun, krijgen de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk steeds meer te maken met conditionerende voorwaarden die juist deze landen dwingen in de richting van minder autonomie en meer afhankelijkheid”, aldus Statenvoorzitter van Curaçao Charetti America-Francisca (MFK) in haar openingsspeech bij het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) dat gisteren begon in Den Haag. ,,Is dat de richting die wij uit willen?” zo vroeg ze haar toehoorders. Ze legt de relatie met slavenheld Tula die niet alleen streed voor vrijheid, maar ook voor gelijkheid. ,,Slavernij is een deel van onze gezamenlijke geschiedenis. Het is niet iets alleen van Nederland, en hoeft ook niet alleen door Nederland te worden opgelost. We kunnen en willen het samen doen. Laten we gezamenlijk onze geschiedenis een eervolle plaats geven, en verder aan een toekomst van gelijkheid werken”, zo benadrukte ze. Om elkaar als gelijke te behandelen moet er ook vertrouwen zijn. Het is volgens America-Francisca een ‘nog steeds gevoelig thema, dat in de weg kan staan van onze samenwerking’. De Statenvoorzitter: ,,Het is onmogelijk om samen te werken als we elkaar niet vertrouwen. Bijvoorbeeld, is de interesse oprecht? Gaan we elkaar hierna als gelijke zien? Of worden we straks verantwoordelijk gehouden voor wat in het verleden is gebeurd? Wantrouwen is ook een erfenis van ons slavernijverleden. De tot slaaf gemaakten werd geleerd om elkaar niet te vertrouwen. Maar we kunnen nu kiezen om het anders doen.”
Het onderwerp werd niet voor niets door de Statenvoorzitter aangeboord. Zij begon haar voordracht met vast te stellen dat ‘we leven in een tijd van polarisatie, waar de nadruk meer dan ooit op onderlinge verschillen wordt gelegd’. Dus, zo gaf zij aan: ,,Elk initiatief om bij elkaar te komen, en samen naar oplossingen zoeken is lovenswaardig. Een van de thema’s op de agenda van dit Ipko is ons gedeelde slavernijverleden en koloniaal verleden, en alles wat hieruit voortvloeit.” Het was ook aanleiding om het over het democratisch deficit te hebben, wat America-Francisca beschouwt als ‘een direct gevolg van een koloniaal verleden’. Ook het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (Coho) is in een ongelijke situatie met en door Nederland opgelegd, zo vindt de Statenvoorzitter. ,,Dit (de ongelijkheid) is duidelijk ook naar voren gekomen in het proces van het voorstel van rijkswet Coho, dat eerst begon met een vrijwel opgelegde nota waarbij de regering de keuze had van ‘take it or leave it’. Gelukkig hebben wij als delegaties goed overleg over dat proces kunnen hebben tijdens het Ipko op Sint Maarten. De delegaties waren eensgezind dat er op zorgvuldige wijze gekeken moet worden naar dergelijke ingrijpende processen.”
‘Nederland help met grens Venezuela’
De Curaçaose delegatieleider Amerigo Thodé (MFK) ging dieper in op hoe Curacao er nu sociaaleconomische voorstaat. Hij stipte aan dat belastinggelden beter geïnd worden, waardoor het eiland niet meer afhankelijk is van Nederlandse liquiditeitssteun, maar ook dat Curaçao op dit moment alleen nog maar steunt op een positieve groei in het toerisme. De olieraffinage en de financiële dienstverlening zijn sectoren die het eiland op dit moment niet zo veel opleveren. Thodé betreurt het dat staatssecretaris Alexandra van Huffelen (D66) van Koninkrijksrelaties het verzoek tot herfinanciering van schulden van de periode 2010-2014 niet gehonoreerd heeft. ,,De grote inspanningen van de regering van Curaçao om te komen tot een sluitende begroting, die overigens positief zijn gewaardeerd door het College financieel toezicht (Cft), zijn tot nu toe niet door Nederland op prijs gesteld. Hoe kan Curaçao dit alles het hoofd bieden? De economie herstelt zich, maar dat proces moet sneller”, aldus Thodé. Hij stelt te hopen op een spoedige oplossing voor de raffinaderij, maar ook de grenzen met Venezuela zouden snel moeten openen. Want de kosten voor levensmiddelen worden steeds hoger en als de import vanuit het Zuid-Amerikaanse buurland weer op gang komt, is dit gunstig voor de voedselprijzen. Daarvoor doet hij een verzoek aan Nederland: ,,Het heropenen van de grenzen vergt inspanning vanuit het Koninkrijk, aangezien sprake is van buitenlandse betrekkingen. Curaçao kan dat niet alleen.” De hoge kosten voor levensonderhoud bracht de delegatievoorzitter ook in verband met de wens de 12,5 procent inkorting op het arbeidsvoorwaardenpakket van ambtenaren en gelijkgestelden op te heffen. Het dilemma met de koppeling aan de Wet normering topinkomens werd uit de doeken gedaan. ,,Daarmee wordt ook een stuk autonomie uit handen van de Staten genomen”, zo voegde hij eraan toe.
Na de voordracht van de delegatieleiders was er ruimte voor een korte discussie met de aanwezige deelnemers. Eerste Kamerlid voor GroenLinks Paul Rosenmöller vroeg waarom het zo lang duurt om de Wet normering topinkomens aan te nemen. Thodé legde uit dat de wet op dit moment, ongeacht of er amendementen komen of niet, behandeld wordt in de Staten.
Op een vraag van Eerste Kamerlid voor D66, Boris Dittrich, over de grens met Venezuela en of het openstellen daarvan zal leiden tot meer vluchtelingen richting Curaçao, antwoordt Thodé dat het dan juist gemakkelijker is om economische vluchtelingen terug te sturen naar hun land.