Parkeergeldenvergoeding van PAC nooit afgedragen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Parking Authority Curaçao (PAC) is aan gebruiksrechtvergoeding tot en met eind 2020 - toen de overeenkomst met het Land afliep - een bedrag van ruim 6 miljoen gulden verschuldigd aan de overheid.
Dit bedrag berekent de Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) op basis van de afspraken die gemaakt werden bij de opdrachtverstrekking, en is gebaseerd op 25 procent van de jaarlijks geprojecteerde parkeeropbrengsten. De ARC waarschuwt dat als er geen (juridische) stappen worden ondernomen om dit bedrag alsnog te innen het Land dit bedrag definitief zal mislopen. ,,Mocht het Land dit bedrag door nalatigheid van de betrokken ministers mislopen dan dienen de Staten na te gaan of deze ministers hiervoor verantwoordelijk kunnen worden gesteld”, aldus het instituut.
Dat er tot nu toe weinig terecht is gekomen van het innen van de afdrachten heeft ermee te maken dat er nimmer vanaf 2010 een goede overeenkomst is getekend met PAC, dat in het Handelsregister geregistreerd staat als Global Metals nv. Volgens de secretaris-generaal (SG) van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) zou de gebruiksrechtvergoeding berekend moeten worden op basis van de gerealiseerde opbrengsten. Maar het ontbreekt aan goedgekeurde jaarrekeningen van PAC waardoor hier geen berekening van gemaakt kan worden. De ARC berekent dat tot en met 2016 over de gerealiseerde inkomsten ongeveer 2,7 miljoen gulden betaald had moeten worden. ,,Door het ontbreken van sommige jaarrekeningen van PAC kunnen wij niet bepalen hoeveel de gebruiksrechtvergoeding op basis van de gerealiseerde opbrengsten tot en met 2020 zou bedragen”, zo vervolgt de ARC. Het onderzoeksinstituut deed een doelmatigheidsonderzoek naar de ‘Status van de vordering van de overheid op PAC’ en heeft het rapport vorige week aan de Staten aangeboden. De Rekenkamer legt uit dat er bijna drie jaar verstreken zijn nadat het instituut onderzoek deed naar PAC. Het leek de ARC ‘een goed moment om na te gaan of de aanbevelingen zijn opgevolgd’, nu ‘de looptijd waarop de opdrachtverstrekking aan PAC betrekking had is afgelopen’.
De Rekenkamer is van mening dat het ministerie van VVRP nalatig is geweest, aangezien het ministerie vóór het einde van de opdracht de nodige acties had moeten ondernemen om de voortzetting van de parkeeractiviteiten door PAC formeel te regelen. ARC: ,,Het ontbreken van een formele basis voor de voortzetting van de parkeeractiviteiten door PAC kan tot gevolg hebben dat er onder de gebruikers onduidelijkheid heerst over de verplichting om te betalen voor het parkeren in het binnenstad. Momenteel wordt niet betaald voor het parkeren en heerst er weer een tekort aan parkeerplaatsen voor de bezoekers van de binnenstad.” Het onderzoeksinstituut constateert verder dat er geen informatie is ontvangen van het ministerie van VVRP over hoe het parkeren ondertussen, in afwachting van het formaliseren van een contract, met de (mogelijk, red.) nieuwe beheerder van de parkeerplaatsen in het binnenstad, wordt geregeld.”
De ARC beveelt aan dat de Staten de regering ter verantwoording roepen voor het niet snel afronden van de vragen die eerder door de Statenleden zijn gesteld met betrekking tot de ontwerp-Landsverordening houdende de goedkeuring van de overeenkomst met Global Metals nv. Het ministerie van VVRP diende in augustus 2019 deze ontwerp-landsverordening in. Twee jaar later is deze nog steeds niet door de Staten in behandeling genomen omdat de regering niet alle vragen van de Staten beantwoordde na de behandeling in de centrale commissie. ,,Als gevolg hiervan kan de minister geen beheersovereenkomst en ook geen vaststellingovereenkomst met PAC (Global Metals nv) formaliseren”, zo constateert de ARC.
De secretaris-generaal (SG) bij VVRP geeft aan dat er een ‘enorme druk is om achteraf alsnog te komen tot een voor partijen aanvaardbare vastlegging van de afspraken en de nakoming daarvan’ aangezien bij de start van de beheerperiode in 2009/2010 de afspraken niet vooraf schriftelijk en eenduidig zijn vastgelegd. En, zo doet de ARC verslag: ,,Daarnaast heeft het ministerie ondanks onze aanbeveling niet van PAC geëist om alsnog haar jaarrekeningen te laten controleren door een accountant en te voorzien van een accountantsverklaring. Volgens de SG was dat niet mogelijk aangezien de afspraken tot nu toe niet konden worden geformaliseerd. Aangezien de gebruiksrechtvergoeding berekend zou moeten worden op basis van de gerealiseerde parkeeropbrengsten zal door het ontbreken van de gecontroleerde jaarrekeningen onzekerheid bestaan over de volledigheid van de verantwoorde parkeeropbrengsten door PAC.”
Motivatie nieuwe keuze gewenst
Navraag bij de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), Charles Cooper (MFK), leert dat over de openbare aanbesteding nog geen duidelijkheid heerst. Weliswaar hebben drie partijen een offerte ingediend en is er door een commissie een kandidaat geselecteerd. Cooper laat weten: ,,Mijn SG heeft de commissie gevraagd de keuze te motiveren. Dat is de meest recente informatie die ik heb.”
De ARC stelt over de openbare aanbesteding: ,,Volgens een persbericht van het ministerie van 17 november 2020 is het de bedoeling dat de overheid een overeenkomst voor de duur van vijf jaar zal aangaan met degene die uit deze aanbesteding geselecteerd wordt. De SG heeft aangegeven dat in totaal drie bedrijven op het bestek hebben ingeschreven en dat een gunningscommissie bestaande uit interne en externe deskundigen op de diverse relevante werkvelden binnenkort een advies hierover zal uitbrengen. Volgens hem wordt verwacht dat het uitbesteden van de parkeeractiviteiten op grond van het bestek als een stap moet worden gezien in de implementatie van de beleidsnota ‘Parkeren in Punda en Otrobanda’ in 2022.”