Oud-directeur vordert voorschot op schadevergoeding
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voormalig directielid van Ennia en later gemachtigde namens de Centrale Bank CBCS, Reinald Curiel, vordert in kort geding een voorschot van een ton op schadevergoeding.
Maar Ennia heeft een claim op hem en niet andersom, betoogt de advocaat van Ennia-Groep die wordt bestuurd door de CBCS.
Gisteren diende de zaak, waarbij Curiel en zijn vennootschap Reynhoff tegenover Ennia Caribe Holding (ECI) stonden. Volgens Curiel zou Ennia de contractuele relatie met hem en zijn bv - eisers - onterecht hebben opgezegd. Zij vorderen doorbetaling van loon totdat de relatie op een rechtsgeldige wijze is geëindigd.
Namens Ennia wordt er echter op gewezen dat de opzegging van de overeenkomst van opdracht (OVO) alweer van juni 2020 is; bijna anderhalf jaar terug. Van spoedeisend belang is dus geen sprake.
,,De vorderingen van eisers zijn niet - laat staan in grote mate - aannemelijk, nu de OVO met eisers rechtsgeldig is opgezegd en Ennia bovenal juist vorderingen op eisers heeft.” En er is verder sprake van ‘een groot restitutierisico’, gezien de ‘geheel aan Curiel zelf te wijten schuldenpositie’.
De laatste eindafrekening gaat uit van een opeisbare vordering op Curiel van ruim 57.000 gulden. Deze is opgesteld in samenspraak met belastingadviesbureau HBN Law & Tax. Zo stelt de advocaat namens Ennia/CBCS.
Dat de 65-jarige Curiel door zijn vele schulden, zowel bij Ennia als andere schuldeisers, waaronder Girobank - die zelfs hebben veroorzaakt dat op zijn volledig pensioen executoriaal beslag is gelegd - in de financiële problemen is geraakt, ‘komt voor zijn eigen rekening’, aldus de advocaat.
En die problemen zijn, anders dan Curiel doet lijken, niet tot stand gekomen door handelen van Ennia, de CBCS of het uitspreken van de noodregeling. ,,De situatie waarin Curiel verkeert ligt aan de wijze waarop Curiel, nota bene een registeraccountant met certificerende bevoegdheid, jarenlang - zeker al vanaf 2012 en mogelijk zelfs eerder - zijn financiën beheert.”
De raadsvrouw schetst een beeld van een persoon met veel betalingsachterstanden: naast de schuld van 1,8 miljoen bij de Girobank heeft Curiel ook een drietal leningen bij Ennia van circa 450.000 gulden. Het bestaan van deze leningen blijkt onder meer uit de salarisslips.
,,De verweren van Curiel tegen de hoogte/verwerking van die leningen maken dit niet anders. Integendeel, het bevestigt opnieuw hoe onzorgvuldig er door het oude bestuur van Ennia werd omgegaan met leningen met geld van polishouders. Niet vergeten moet worden dat Curiel zelf statutair bestuurder was van de Ennia-dochters en dus ook zelf invloed uitoefende op hoe en wanneer wat werd afgelost. Dat is nou juist het probleem dat bij Ennia voorafgaand aan de noodregeling op hoger niveau speelde.”
Verder heeft Reynhoff een hypothecaire lening bij een dochterbedrijf van Ennia, te weten bij Banco di Caribe (BdC), voor een appartement in Eindhoven waar ook sprake is van een betalingsachterstand. Daarnaast heeft Reynhoff een schuld aan BdC wegens achterstallige huur met betrekking tot een woning aan de Scalaweg. ,,De huurachterstand is aanzienlijk.” Verwezen wordt naar een eerdere e-mail van de bestuurder van BdC, Fons Simon, waarin toen gewezen werd op een huurachterstand van zeven maanden.
,,De vorderingen van de gezamenlijke schuldeisers op eisers bedragen heden ruim 2,5 miljoen, andere schulden zoals de door eisers zelf genoemde openstaande Aqualectra-rekeningen, als bijvoorbeeld een schuld aan een van de serviceclubs van Curaçao van ruim 6.000 gulden, niet meegerekend.”
Curiel is op 1 februari 2009 op grond van een arbeidsovereenkomst als coo (chief operating officer) in dienst getreden van Ennia. In juli 2018 is de noodregeling uitgesproken ten aanzien van Ennia en de Ennia-dochters, waardoor de Centrale Bank CBCS bij uitsluiting alle bevoegdheden van de bestuurders van Ennia uitvoert.
Na het uitspreken van de noodregeling is Curiel in eerste instantie verzocht zijn werkzaamheden als directeur voor de Ennia-dochters voort te zetten met inachtneming van enkele beperkingen. Kort daarop is dit aangepast en is Curiel met onmiddellijke ingang ontheven uit zijn functie van statutair directeur en zette hij zijn werkzaamheden voort als gevolmachtigde met een beperkte volmacht (als procuratiehouder).
Hij had daarvoor een salaris en vanwege de expatstatus die hij had, betaalde Ennia de loonbelasting. Die expatstatus verviel in 2019 en toen werd zijn brutosalaris zodanig aangepast dat hij hetzelfde niveau behield. Vanaf 2013 had Curiel geen recht op een ‘housing allowance’ en is die ook niet betaald. Ook voorafgaand aan de noodregeling ontving Curiel geen ‘housing allowance’ en was zijn nettoloon van dezelfde orde.
Vanaf oktober 2018 - een paar maanden na de noodregeling en wisseling van de wacht bij de verzekeringsgroep - ging Curiel echter via zijn Reynhoff bv een ‘housing allowance’ aan Ennia factureren en die is toen, ‘ten onrechte’, aan Reynhoff betaald. De stelling van eisers dat er sinds juli 2018 geen housing allowance zou zijn betaald is dan ook onjuist, aldus de advocaat van Ennia/CBCS.
,,Dat de housing allowance aan Reynhoff is betaald, komt enkel doordat Curiel de facturen van Reynhoff ter zake persoonlijk aan de finance-afdeling van Ennia voorlegde - buiten de salarisadministratie om - en als bestuurder aangaf dat deze betaald moesten worden; bovenop het salaris.”
Als instructie van een (voormalig) bestuurder volgde de finance-afdeling een dergelijke instructie gewoon uit. ‘Een typisch voorbeeld’, aldus de raadsvrouw, van hoe door voormalig bestuurders van Ennia met dit soort zaken binnen de organisatie van Ennia werd omgegaan. ,,Dat geen recht bestond op housing allowance is herhaaldelijk en uitvoerig aan eisers onder de aandacht gebracht.”
Al vóór de noodregeling wilde Curiel een overeenkomst van opdracht (OVO). Pas na dit ingrijpen door de CBCS kon hij zijn werkzaamheden via een OVO en via Reynhoff voortzetten met terugwerkende kracht tot 1 juli 2018, maar daarbij is van meet af aan aangegeven dat dit enkel zou kunnen onder de voorwaarde dat deze constructie op geen enkele wijze extra kosten voor Ennia zou betekenen.
Een jaar later, in september 2019, waren ‘enkele incidenten met betrekking tot Curiel aan het licht gekomen’, waaronder het bewerkstelligen dat een door Girobank onder Ennia ten laste van Curiel gelegd beslag werd geblokkeerd door Curiel. Zo vertelde de advocaat in de rechtszaal.
Ennia kwam tot de conclusie dat de relaties met eisers beëindigd moesten worden. Dit gebeurde uiteindelijk bij brief van de CBCS van 23 juni 2020 per 4 augustus 2020. Bij de opzegging was een eindafrekening meegestuurd, waaruit bleek dat Ennia ‘onder de streep’ een opeisbare vordering had op Curiel en Reynhoff.
Er volgde toen een opsomming aan redenen, die eindigden met de constatering dat voornoemde gedragingen voor een hoog gepositioneerde functionaris van een financiële instelling - nota bene onder de noodregeling - onacceptabel zijn en Curiel daarmee niet voldoet aan de integriteits- en betrouwbaarheidsvereisten die CBCS aan functionarissen van financiële instellingen stelt.
De advocaat van Ennia/CBCS verwees gisteren ook naar de lopende aansprakelijkheidsprocedure tegen Ennia-eigenaar Hushang Ansary en enkele ex-bestuurders en zei: ,,De in die procedure aan de betreffende personen verweten gedragingen hebben ook te gelden voor Curiel. Ennia vordert in die procedure primair de hoofdelijke veroordeling van een bedrag van afgerond 1,1 miljard gulden.”
Curiel werd bij de opzegging destijds ook gesommeerd zich van uitlatingen over Ennia in de media te onthouden, dit ter bescherming van de belangen van de onderneming en zijn stakeholders. ,,Curiel houdt zich hier niet aan. Op 17 augustus 2021 verschijnt er een opinie van Curiel in het Antilliaans Dagblad waarin CBCS als bestuurder van Ennia onder de noodregeling door Curiel ten onrechte wordt beticht van misleiding van de polishouders en het publiek.”
Als gevolg van deze publicatie heeft Ennia ‘schade geleden’ omdat het management als gevolg van de publicatie ongeruste klanten en de pers te woord diende te staan en de rust rond Ennia moest proberen te behouden. Zowel Ennia als de CBCS moesten hier tijd en kosten aan besteden.