Richtlijnen minister Financiën licht betalingsregeling fiscus toe

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Personen met alléén een aov-uitkering (basispensioen) en die nauwelijks over andere geldmiddelen beschikken, krijgen kwijtschelding van de onroerendezaakbelasting (ozb); ook als het achterstanden betreft.
Dat meldt het document ‘Richtlijnen ter invordering van belastingen’, waarover het Antilliaans Dagblad gisteren al berichtte in verband met de beloning door middel van een korting van degenen die hun oude belastingschulden ‘ineens betalen’.
,,De onroerendezaakbelastingschulden van gepensioneerden die bij de inwerkingtreding van deze richtlijnen uitsluitend een uitkering ingevolge de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering ontvangen en van wie de betalingscapaciteit nihil is, worden gesaneerd”, meldt de toelichting. Het gaat dus om personen van wie het maandelijks inkomen uitsluitend bestaat uit een aov-uitkering en die verder geen financiële armslag hebben.
De richtlijnen van minister van Financiën Javier Silvania (MFK) gaan ook uitvoerig in op het beleid ten aanzien van het treffen van een betalingsregeling met de fiscus. Op grond van de Invorderingsverordening (uit 1954!, red.) is de Ontvanger bevoegd ‘aan de belastingschuldige op zijn verzoek uitstel van betaling en gemakkelijkere betalingsvoorwaarden te verlenen, indien onafwijsbaar blijkt dat hij door bijzondere omstandigheden, buiten zijn wil, niet bij machte is aan de voorgeschreven betalingsregelingen te voldoen’.
,,Indien belastingschuldige daartoe een verzoek indient, kan er een betalingsregeling worden getroffen voor een periode van maximaal 48 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de invorderaar de betalingsregeling bij beschikking toestaat”, legt de toelichting van dit deel van de richtlijnen uit.
Bij het vaststellen van de betalingsregeling wordt rekening gehouden met ‘de aflossingscapaciteit’ van belastingschuldige. Bij het bepalen van de aflossingscapaciteit als voor wat betreft particulieren dient rekening te worden gehouden met het volgende: naast het aanwezige vermogen speelt bij de beoordeling van de financiële omstandigheden de zogenoemde betalingscapaciteit van de belastingschuldige een belangrijke rol, zowel ten tijde van het indienen van het verzoek als gedurende de looptijd van de betalingsregeling. ,,De betalingscapaciteit van de belastingschuldige die door de invorderaar wordt berekend, bepaalt in belangrijke mate het bedrag dat de belastingschuldige (periodiek) op de achterstallige schuld moet aflossen. De betalingscapaciteit geeft ook aan in hoeverre een betalingsregeling zinvol is.”
Bij de berekening van de betalingscapaciteit gaat de fiscus met betrekking tot de huur- en hypotheekverplichtingen voor de woning waarin de belastingschuldige feitelijk verblijft uit van de werkelijke uitgaven. ,,De betalingscapaciteit bestaat uit het netto-besteedbaar inkomen na aftrek van het wettelijke minimumloon. Voor de betalingsregeling eist de invorderaar 80 procent van de betalingscapaciteit op.”
Indien een belastingschuldige aangeeft géén betalingsregeling aan te kunnen gaan voor een periode korter dan 48 maanden, zonder de continuïteit van zijn onderneming in gevaar te brengen, dient de Stichting Belastingaccountantsbureau (Soab) bij schulden hoger dan 50.000 gulden een ‘invorderingsonderzoek’ in te stellen.
Gedurende de looptijd van dit onderzoek, maar voor een termijn van maximaal vier maanden, wordt er een voorlopige betalingsregeling getroffen in lijn met de op dat moment bekende aflossingscapaciteit. Op basis van de uitkomsten van het invorderingsonderzoek wordt de definitieve betalingsregeling vastgesteld. Uit het invorderingsonderzoek zal blijken welk bedrag belastingschuldige maandelijks kan betalen.
,,Na overschrijding van een periode van 48 maanden wordt de restantschuld buiten invordering geplaatst. Voorwaarde voor deze buiten invordering plaatsing van de restantschuld geldt dat er goedkeuring is vereist van de sectordirecteur Fiscale Zaken.”