Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Ambtenaren die gebruik maken van de vervroegde vrijwillige uittreding (VVU) kunnen volgens de wetgeving niet via de achterdeur weer als consultant of met een tijdelijke indiensttreding terugkeren.
Er is wat dat betreft geleerd van eerdere ervaringen, aldus demissionair minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD) Armin Konket (MAN) in antwoord op Statenvragen. Bovendien wordt er volgens hem streng toegezien op de uitkering en andere inkomsten uit onderneming of arbeid.
De Landsverordening VVU zal dinsdag in een openbare Statenvergadering behandeld worden. Volgens de PAR-fractie, die hierover een vergadering aanvroeg, zitten veel personen op de openbare behandeling te wachten. Dat het traject zo lang heeft moeten duren - Konket spreekt van een vertraging van negen maanden - heeft ermee te maken dat het wetsontwerp vooral moest wachten op de goedkeuring van de vakbonden vertegenwoordigd in het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (CGOA).
De kosten die vooral het eerste jaar samenhangen met de afvloeiingsbetalingen staan opgenomen in de eerste suppletoire begroting van 2021 en worden via de Nederlandse liquiditeitssteun beschikbaar gesteld aan het Land, zo blijkt uit het antwoord van de minister.
,,Er zijn 608 ambtenaren die een verzoek hebben ingediend voor de VVU. Zij treffen inmiddels voorbereidingen voor als zij met pensioen zijn. Sommigen willen vrijwilligerswerk gaan doen, met jongeren werken of thuis zijn. We krijgen dagelijks vragen van ambtenaren hoever het staat met het wetgevingstraject”, aldus de PAR-fractie. In het verzoek staat ook een lijstje opgenomen van welke ministeries de VVU-verzoekers afkomstig zijn: van het ministerie van Algemene Zaken 10, Bestuur, Planning en Dienstverlening 93, Justitie 185, Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning 27, Economische Ontwikkeling 9, Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport 20, Gezondheid, Milieu en Natuur 33, Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn 34, Financiën 60, van de Sociaal-Economische Raad 1 en uit het onderwijsveld 136.
Konket legt uit dat het vertrek van ambtenaren onder andere wordt ondervangen door meer digitalisering. Zo leidt de implementatie van het Functioneel Systeem Land Curaçao van het Vergunningenloket tot minder loketten. Het is een onderdeel van de verdere ontwikkeling van het concept van e-Government dat ‘ondanks de financiële beperkingen, gestaag wordt voortgezet’.
De minister benadrukt verder dat vervroegde uittreders, die dus niet meer in dienst zijn van de overheid, komen te vallen onder de Pensioenlandsverordening en als zodanig geen aanspraak kunnen maken op bepaalde arbeidsvoorwaarden. De ambtenaar heeft er immers vrijwillig voor gekozen uit dienst te treden, waarbij aanspraak wordt gemaakt op een uitkering en een eenmalige geldsom, zo wordt gesteld. Uitgelegd wordt ook dat met het uittreden voorkomen wordt dat er direct sprake is van braindrain. Want, als continuïteit dringend is, kan de VVU drie maanden, tot maximaal 1 augustus 2022, worden uitgesteld. ,,Voor werknemers die een functie bekleden waarvoor een specifieke opleiding is vereist, kan de ingangsdatum van het ontslag van zes maanden tot maximaal 1 augustus 2022 worden uitgesteld, dan wel tot het einde van het desbetreffende schooljaar in het geval van het onderwijspersoneel”, aldus Konket.
Hij haalt ook de onduidelijkheid weg over de commissie die zich met de VVU-verzoeken moet bezighouden. Er zitten twee vaste leden in die commissie afkomstig uit de backoffice van BPD, aangevuld met telkens een ander lid, afhankelijk van het ministerie of de sector waaruit de aanvraag afkomstig is. De commissie zal na overleg met de betrokken leidinggevende van de werknemer een eindadvies geven aan de minister waaronder de ambtenaar valt. De leidinggevende moet de nodige informatie verschaffen, zodat de commissie tot een gewichtige beoordeling kan komen. De commissie, ambtenaar en leidinggevende coördineren de vervroegde uitstroom om zo de continuïteit van een behoorlijke dienstverlening te bewaken. Tot slot stelt Konket dat de ambtenaren die overblijven deze ontwikkeling moeten zien als een stimulans tot mobilisatie binnen het overheidsapparaat. Verder is het de bedoeling dat de instroom van jonge krachten wordt bevorderd.