Meeropbrengst overheid, maar meer kosten bedrijfsleven en consument
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Om de fiscale coronasteunmaatregelen in het kader van het tijdelijke Solidariteitspakket te financieren, wil de regering een wijziging van de omzetbelasting (ob) doorvoeren waarmee het aftrekrecht bij invoer komt te vervallen.
Zo’n voorheffing bij invoer zal naar verwachting een negatief effect hebben op de cashflow van ondernemingen, maar daar staat tegenover dat de meeropbrengst voor de overheid circa 28,5 miljoen gulden per jaar zal zijn.
Vorig jaar was de vrijstelling van ob bij invoer al afgeschaft en het aftrekrecht gehalveerd tot 50 procent. Toen was het al de bedoeling om het aftrekrecht per eind 2019 af te schaffen, maar dit kwam op veel kritiek in de maatschappij - met name vanuit het bedrijfsleven - te staan.
,,Een vrijstelling teneinde de liquiditeitspositie van ondernemers te waarborgen is mogelijkerwijs in de huidige economische situatie een te vergaande tegemoetkoming”, schrijft Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) in een recent advies aan de regering. ,,Volledig afschaffing van het aftrekrecht zal echter wederom de lokale prijzen doen stijgen”, waarschuwt de WJZ-directeur.
Zo staat in de stukken in handen van het Antilliaans Dagblad. De Raad van Ministers blijkt echter eerder deze maand toch akkoord te zijn gegaan met de aanbieding van het wetsontwerp tot wijziging van de Landsverordening omzetbelasting aan de Sociaal-Economische Raad (SER).
Uit de documenten blijkt dat het de bedoeling van de minister van Financiën was om de wijziging per oktober in werking te laten treden. Dat lijkt niet langer haalbaar. Bij inwerkingtreding per oktober 2020 werd gerekend op een meeropbrengst van 7,1 miljoen voor de Landskas.
Na de afkondiging van de rampsituatie, bij ministeriële beschikking van 16 maart dit jaar op basis van de Landsverordening rampenbestrijding, heeft zich vanwege de coronacrisis een enorme vraaguitval voorgedaan op Curaçao. Er is toen een tijdelijk Solidariteitspakket aan steunmaatregelen, ter overbrugging van de Covid-19 crisis, bekendgemaakt.
Om deze veelal fiscale steunmaatregelen te financieren en ook ‘ter begrotingssteun’, aldus de toelichting, wordt nu voorgesteld de ob te wijzigen, waardoor het aftrekrecht komt te vervallen. Dit houdt in dat de mogelijkheid om de bij invoer betaalde ob te verrekenen met de bij aangifte aangegeven te betalen ob wordt afgeschaft.
Bij de calculaties is al rekening gehouden met een economische krimp dit jaar van 23 procent. Gerekend wordt met een inkoopwaarde van goederen bij invoer - rekening houdend met de vrijstellingen zoals opgenomen in de ministeriële regeling vrijstelling ob bij invoer - van 1.055.056.066 gulden (1.055 miljoen ofwel ruim een miljard).
Met het volledig afschaffen van het aftrekrecht van nu nog 50 procent wordt op jaarbasis een meeropbrengst van de eerdergenoemde bijna 28,5 miljoen geraamd. Aldus de Memorie van Toelichting (MvT). Goed voor de overheidskas, maar minder gunstig voor het bedrijfsleven (en uiteindelijk de consumenten). Daar wijst ook WJZ op in een adviesbrief aan minister Kenneth Gijsbertha (MAN) van Financiën.
,,Deze wijziging is ingegeven vanwege de gevolgen van de coronacrisis en de noodzaak tot compenseren van de enkele maanden geleden afgekondigde fiscale steunmaatregelen”, merkt de directeur WJZ op. ,,Het ontwerp heeft echter geen tijdelijk karakter.” Wat natuurlijk ook een optie zou kunnen zijn, waarna het aftrekrecht weer van kracht zou zijn nadat de beoogde compensatie is bereikt.
Zoals het nu is opgesteld, leidt het tot een permanente afschaffing van het aftrekrecht, ‘hetgeen voorbijgaat aan alle overwegingen voor het invoeren hiervan’, aldus het WJZ-advies, alsmede van de vrijstelling ervan.
,,Dit zou mogelijk kunnen leiden tot een structureel negatief effect op de economie, hetgeen uiteindelijk de opbrengsten voor de overheid van de ob bij invoer ook zal doen teruglopen.”
Bij de introductie van de omzetbelasting (Publicatieblad 1999, nummer 43) is er geen heffing van de ob bij invoer in de landsverordening opgenomen. Overwogen was dat een dergelijke voorheffing een negatief effect had op de liquiditeitspositie van ondernemers.
De regering en Staten beoogden zodoende met het afschaffen van een heffing bij invoer - zoals die wel onder de algemene bestedingsbelasting (abb) van vóór de ob gold - een gunstig effect te bereiken op de economische activiteiten, in het bijzonder de investeringen.
Kort daarop is alsnog een heffing bij invoer geïntroduceerd, om te voorkomen dat oneerlijke concurrentie zou optreden vanwege de keuze van burgers om vaker goederen rechtstreeks vanuit het buitenland te importeren (exclusief ob) in plaats van deze bij lokale bedrijven aan te schaffen (inclusief ob).
Bij die wijziging is de vrijstelling bij invoer voor handelsgoederen opgenomen, alsook een 100 procent aftrekrecht. Zodoende hoefde deze heffing niet te leiden tot een verhoging van de prijzen van producten en hoefde er, in veel gevallen, ook geen sprake te zijn van een nadelige liquiditeitspositie voor ondernemers. Heffing van ob over deze goederen vond alsnog plaats op het moment dat deze werden doorverkocht aan een consument.
Bij Publicatieblad 2019 nummer 55 is de vrijstelling van ob bij invoer afgeschaft en het aftrekrecht gehalveerd tot 50 procent. Nu wil Financiënminister Gijsbertha, die in verband met tekorten de overheidskas moet vullen, het aftrekrecht volledig schrappen. De SER, de Sociaal-Economische Raad, is nu aan het woord.