‘Binnen de wettelijke mogelijkheden’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) is ‘te allen tijde’ bereid om samen te werken met De Nederlandsche Bank (DNB). Dit binnen de wettelijke kaders en met respect voor elkaars taken en verantwoordelijkheden. Zo blijkt uit een reactie van de CBCS aan de regering-Rhuggenaath naar aanleiding van de voorwaarden die de Nederlandse staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties stelt aan verdere liquiditeitssteun in de vorm van een lening aan in dit geval Curaçao in verband met de coronacrisis.
,,De huidige Raad van Bestuur (RvB), daarin ondersteund door de Raad van Commissarissen (RvC), heeft vanaf haar aantreden aangestuurd op samenwerking met DNB als collega-toezichthouder. Gezien de eigen schaarse capaciteit en middelen is om assistentie gevraagd bij het aanpakken van probleeminstellingen.” Het blijkt dat DNB in Amsterdam, op een enkele uitzondering na, samenwerking en assistentie afhankelijk heeft gesteld van de samenstelling van de RvB van de CBCS. Die is momenteel niet compleet; er is wel een directeur-secretaris (Leila Matroos-Lasten) en een financieel-economisch directeur tevens interim-president (José Jardim), maar sinds de jaarwisseling geen president-directeur.
De RvC heeft de RvB laten weten dat in de door de RvC gevolgde procedure meerdere partijen, waaronder ook DNB, zijn benaderd met het verzoek gegadigden aan te dragen voor de functie van president van de CBCS; dat geldt voor zowel de vorige president ad interim (Bob Traa) als voor de nu gekandideerde (Richard Doornbosch). Samenwerking tussen de toezichthouders binnen het Koninkrijk is ‘zeker wenselijk’, maar dat betekent niet dat de belangen van de verschillende landen altijd gelijk hoeven te zijn. ,,Met respect voor elkaars taken en verantwoordelijkheden en met inachtneming van de relevante wettelijke kaders is de CBCS graag bereid met DNB constructief te overleggen hoe meer inhoud aan de samenwerking kan worden gegeven, mede in het licht van de in deze moeilijke tijd al genoemde beperkte lokale capaciteit.”
Voor wat betreft bepaalde voorwaarden van Knops met betrekking tot de financiële sector van Curaçao is de Centrale Bank in Willemstad van mening dat deze strijdig zijn met het geheimhoudingsregime in de financiële toezichtwetgeving. Zelfstandige en onafhankelijke bevoegdheden van de organen van de CBCS zouden geen onderdeel kunnen vormen van de Nederlandse leningsvoorwaarden.
,,Overigens beschouwt de CBCS het met naam en toenaam noemen van enkele instellingen als ongewenst”, verwijzend naar het vermelden van Girobank, PSB Bank, Ennia en pensioenfonds APC. Knops heeft deze genoemd in zijn aanbiedingsbrief aan de Rijksministerraad. Over de leningsvoorwaarde inzake de dagelijkse leiding van de CBCS merkt de CBCS op dat deze voorwaarde in strijd is met het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao en die van Sint Maarten, het Centrale Bank-statuut en ook de beginselen van good governance. ,,Deze voorwaarde is daarom niet naleefbaar.”
De regeringen moeten de onafhankelijkheid van de CBCS respecteren, zo schrijft de wet voor. Omgekeerd is het de RvC en de RvB niet toegestaan om instructies van derden te vragen of te aanvaarden - ‘in welke vorm dan ook’ - bij de uitvoering van hun bevoegdheden, taken en plichten. De CBCS benadrukt echter vooral de bereidheid en wens om samen te werken met DNB. De CBCS is hier ook altijd voorstander van geweest en de huidige directie heeft daar meermaals het initiatief toe genomen.
De CBCS kampt immers met beperkte middelen en tegelijkertijd met gecompliceerde probleemdossiers, waarvan de aanpak veel inzet en een lange adem vergt. De procedure in de Verenigde Staten tegen Ennia-eigenaar Hushang Ansary en het onderzoek dat is voorafgegaan aan de tegen Ansary en de voormalige bestuurders van Ennia ingestelde aansprakelijkheidsprocedure zijn daar voorbeelden van.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.