Van een onzer verslaggevers

Willemstad - Hoewel de due diligence rond Guangdong Zhenrong Energy (GZE) nog altijd niet rond is, is het Chinese bedrijf ervan overtuigd dat het voor een ‘happy ending’ op Curaçao zal zorgen, mits het hiervoor een eerlijke kans krijgt.

Dat stelt GZE-ceo Bingyan Chen in een exclusief interview met deze krant.
De bezorgdheid omtrent GZE - dat de Isla-raffinaderij wil overnemen, de LNG-terminal bij Bullenbaai wil bouwen, een nieuwe raffinaderij bij dezelfde Bullenbaai wil opzetten en daarnaast, na ontmanteling van de Isla, het terrein rond het Schottegat wil herontwikkelen - blijft groeien. Eerder werd bekend dat het Chinese bedrijf zelf geen kennis heeft over en ervaring met raffinage. Ook over de financiële slagkracht bestaan grote vraagtekens; want is GZE met een eigen vermogen van amper 60 miljoen dollar wel in staat de voorgenomen investeringen van 4,5 tot 6,5 miljard dollar te doen?
De bezorgdheid nam toe door de voorlopige due diligence-onderzoeken naar GZE: jaarcijfers en andere essentiële kerngegevens voor een samenwerking op dit niveau ontbreken nog steeds. En ook het nieuws van begin deze week dat de bouw van een raffinaderij in Myanmar was stopgezet wegens ernstige financiële problemen bij investeerder GZE, draagt niet bij aan het vertrouwensgevoel. Premier Eugene Rhuggenaath (PAR) verklaarde tegenover deze krant zelfs dat hiermee de hoop voor GZE op Curaçao lijkt te zijn vervlogen. Chen blijft echter optimistisch en voorziet nog altijd een zonnige toekomst voor zijn bedrijf en Curaçao. De bouw van de raffinaderij in Myanmar gaat door, zo garandeert de GZE-ceo, en de situatie in Myanmar heeft volgens hem geen gevolgen voor het project op Curaçao.
In reactie op de toenemende bezorgdheid kondigde GZE Baota Petrochemical Group Ltd aan als de partner, die ervoor zou moeten zorgen dat aan de eisen van het Multidisciplinair Projectteam (MDPT) wordt voldaan, namelijk de due diligence en de bevestiging dat GZE in staat is om het moderniseringstraject technisch en financieel te realiseren. Begin november scheef GZE in een brief aan de Curaçaose regering dat er binnen een paar dagen uitsluitsel zou zijn over de deelname van Baota aan het moderniseringsproject van de Isla-raffinaderij. Nu laat de GZE-topman weten dat dit nog vóór het einde van dit jaar het geval zal zijn.
In gesprek met deze krant geeft Chen wederom te kennen dat het Venezolaanse staatsbedrijf PdVSA, dat tot eind 2019 de Isla-raffinaderij beheert, niet over de brug komt met de data die GZE nodig heeft. Zolang er geen goedgekeurd haalbaarheidsonderzoek is kan GZE geen steun krijgen van de Chinese overheid. ,,Wij zijn als je het goed bekijkt afhankelijk van PdVSA. GZE is onder de huidige omstandigheden, waarbij er geen medewerking is vanuit PdVSA, gedwongen om zelf een zogeheten Refinery Programme op te zetten.”
Als GZE nauw samenwerkt met Refineria di Kòrsou en het MDPT kan het Chinese bedrijf een begin maken met de uitvoering van het project, aldus Chen. ,,Wij hopen dat Curaçao ons een eerlijke kans geeft om onze beloften na te komen. Ons plan is het bewijs dat wij in de economische groei van Curaçao geloven.”