Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - De zaak tegen Arthur H. is gisteren aangehouden tot 25 september om 14.00 uur.
Dat heeft het gerecht besloten nadat bleek dat het onderzoek in deze zaak nog niet is afgerond. De zaak is teruggestuurd naar de rechter-commissaris voor nader onderzoek.
Tijdens de pro-formazitting van de zaak werd gisteren door het Openbaar Ministerie bekendgemaakt dat H. in de periode van januari tot aan 15 maart - de dag waarop zijn echtgenote op brute wijze om het leven werd gebracht - meermalen contact zou hebben gehad met Gregory N. en hem zou hebben verzocht om - tegen betaling - zijn vrouw te vermoorden. Nadat de verdachte die sinds maart vastzit een bedrag van 5.000 gulden zou hebben betaald, trok N. zich alsnog terug uit de deal en zou H. zijn vrouw zelf - met meerdere messteken - om het leven hebben gebracht.
In de dagvaarding van H. blijkt dat de verdachte aan N. inlichtingen zou hebben verschaft over de werktijden van zijn echtgenote, haar route naar huis en het werk en een plattegrond van de woning van Barry. Tevens zou de verdachte N. van een foto van het slachtoffer hebben voorzien. Toen N. zich had teruggetrokken, zou H. hebben besloten het heft in eigen handen te nemen en besloot hij - volgens de dagvaarding van het Openbaar Ministerie - op de avond van 15 maart zijn vrouw thuis zelf op te wachten. Daar zou hij ‘met opzet en na kalm beraad’ Barry (slachtoffer Christina Elisabeth Barry, red.) na thuiskomst in de achtertuin, onder de carport met een mes steekwonden hebben toegebracht waarna het slachtoffer is overleden.
Tijdens de pro-formazitting van gisteren heeft de verdediging van H. een lijst met wel 25 verzoeken voor nader onderzoek naar voren gebracht, waarvan de meesten door het gerecht werden afgewezen. Zo wilde de raadsvrouw van de verdachte onder andere weten waarom er een gat is tussen het tijdstip dat de politiearts op de plaats delict arriveerde en het tijdstip dat de dood van het slachtoffer werd vastgesteld. Het gaat hier om een gat van ruim anderhalf uur, zo bracht de raadsvrouw gisteren naar voren. Deze onduidelijkheid in de zaak kan door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) worden onderzocht, zo besloot de rechter gisteren.
Ook wenste de verdediging verschillende getuigen te horen, waaronder collega’s en de broer van het slachtoffer, hetgeen door het gerecht niet werd toegewezen. Wel kan de verdediging N. aan een verhoor onderwerpen, aldus de rechter.