Iemand wordt niet zomaar ‘pipefitter’, meer algemeen in het Nederlands ‘installateur’ genoemd. Jurendy Emanuel (1980) mag zich ‘allround pipefitter’ noemen. Daar is een heel traject aan voorafgegaan. Trots vertelt hij over zijn beroep en hoe hij ertoe gekomen is.
Tekst en foto’s Agnes van Bergen
,,De plek waar ik nu werk bestaat ongeveer 20 jaar. Eigenlijk heeft mijn vader deze zaak opgezet, samen met zijn broers. Hij is begonnen in Sint Willibrordus te Band’abou, in een garage die hij zelf gebouwd had, met een uitdeuk- en spuitinrichting. Hun werk: uitlaten en knalpotten vernieuwen, uitdeuken en spuiten van opgelopen schade aan auto’s. Waar hij de kennis vandaan heeft gehaald weet ik niet. Ik zou het hem moeten vragen. Mijn vader was toen net zo oud als ik nu ben. Het gebouwtje waar hij toen in werkte is nu een ruïne. Mijn broer Bryan en ik runnen samen de zaak, nu op Palu Blanku. Bryan is vijf jaar jonger dan ik en heeft een administratieve opleiding gevolgd. Wij vullen elkaar aan. Alhoewel hij ook handig is, doet hij de administratie en het papierwerk. Ik doe het vakwerk. Daartoe heb ik een heel traject gevolgd, zowel hier op Curaçao als in Nederland. Hier heb ik op de lagere technische school Sint Paulus gezeten, afdeling Bankwerker. Tegelijkertijd volgde ik aan de Goslinga avondmavo de afdeling Toerisme. Daarna ben ik naar Nederland gegaan. Aanvankelijk werd ik door een tante in Den Haag opgevangen. Via de Bijlmer kwam ik in Groningen terecht. Ik begon te werken als productiewerker bij AkzoNobel, een internationale verf- en coatingsonderneming en een belangrijke producent van specialistische chemicaliën. Daar werd ik uitgenodigd een cursus lassen te gaan volgen. In Assen heb ik een lasopleiding gevolgd en ontving ik het diploma Basisconstructie Lassen. Toen mocht ik werken als lasser aan een grote tank. Daarna ben ik gaan werken als schoonmaker bij Patje, een scheepswerf in Hoogezand, opgezet door de heer J. Patje. Patje ging failliet. Ik werd overgenomen door de scheepswerf De Volharding, waar ik weer als lasser te werk werd gesteld. Ik mocht een vervolgopleiding volgen, zowel als lasser als in constructiewerkbouw. Dat is een heel leuke tijd geweest. Ik werd uitgezonden, zowel naar België als naar Oostenrijk om op schepen te gaan lassen. In Osnabrück, Duitsland, heb ik nog een opleiding Kachelbouwer gevolgd. Daar bouwde men biomassa-kachels, waarin men veilig biomassa, zoals hout en pallets, kan stoken. Je huis wordt dan voorzien van zonnepanelen op het dak en platte panelen in huis waar water doorheen loopt. Het is milieuvriendelijker en goedkoper. Na tien jaar ging ik op vakantie naar Curaçao. Het was carnavalstijd en ik had heimwee. Mijn besluit stond vast: ik wilde terug. Toen heb ik al mijn bezittingen in Nederland verkocht en ben voorgoed terug gekomen. Dat was in 2008. Ik ben dus nog maar net zeven jaar terug. En dan moet ik toch nog steeds wennen aan de Curaçaose mentaliteit, zoals ik dat aanvankelijk in Nederland moest, waar ze in de dorpen nog nooit een donkere man hadden gezien. Maar hier zijn mensen onbeleefd. ‘Nan ta balotá bo’ (ze onderschatten je). Vaak worden er discussies gehouden, waarin men mij discrimineert en denkt, dat ik geen opleiding heb genoten. In Nederland zijn veel zaken ook beter georganiseerd. Maar eenmaal terug was ik blij weer ‘thuis’ te zijn bij mijn familie en vrienden. En met mij m’n familie.” Emanuel vervolgt: ,,Mijn jongste broer nam de zaak van mijn vader over nog voordat ik terug was uit Nederland. Hij was blij met mijn kennis in de zaak. Hij doet onder andere de inkopen van de materialen en als het druk is helpt hij met het werk. Wij hebben een goede klandizie. Mensen lopen vrij in en uit. We lassen van alles; we zijn gespecialiseerd in alle types laswerk, constructie, chassis, hekwerk et cetera. Het meest repareren we uitlaatsystemen. We hebben een brug, waar een auto op geplaatst kan worden. Ik heb uiteraard speciale buig- en verzetmachines, een lasmachine, een snijmachine, cirkelzagen en genoeg klein gereedschap. We hadden een mooie hond om het bedrijfje ‘s nachts te bewaken, maar die is door dieven vergiftigd. Zonder hond was er al eens ingebroken en hadden de dieven alles wat te vervoeren was meegenomen. Nu hadden ze geen gelegenheid om het een en ander mee te nemen, omdat ik ze op heterdaad betrapte. Maar voor de hond was het te laat. Tegenwoordig hebben we een bewaker in dienst. Wij kennen elkaar al van kleins af aan. Rodion Barush Caetano do Rego is betrouwbaar en weet waar we wonen. We wonen vlak bij het bedrijf. Hij kan meteen alarm slaan. Ik houd van mijn werk; het is mijn passie. Al het werk dat ik verricht is voor mij ‘art’. Ik moet van rechte pijpen modellen maken. Af en toe maak ik ook iets leuks, zoals een hond of een pipefitter zoals je buiten ziet staan. Thuis heb ik nog meer figuren. Het werk blijft me boeien.”
Jurendy Emanuel is met zijn ‘empresa chikí’ (kleinbedrijf) te vinden aan het begin van de Rooseveltweg, richting Hato, waar ook twee van zijn kunstwerken te pronk staan.