Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De nominatie van de Plantages van West-Curaçao voor de Unesco Werelderfgoedlijst is doorgeschoven naar de periode na 2015.
Eerder werden de plantages op advies van de Commissie Leemhuis in 2011 op de Voorlopige lijst werelderfgoed gezet. Daarop stond ook Bonaire National Marine Park. Voor Bonaire is nog iets meer overtuigingskracht nodig om mogelijk na 2017 op de nominatielijst te komen.
De Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jet Bussemaker (PvdA), wil in gesprek met het Bestuurscollege van Saba bovendien nagaan of het hele eiland in aanmerking kan komen voor een mogelijke nominatie.
Met een nominatie is Curaçao er echter nog niet. Het Nederlandse kabinet moet eerst besluiten of het tot een voordracht van het nominatiedossier overgaat. En uiteindelijk neemt Unesco het besluit over de opname van een erfgoed op de Werelderfgoedlijst.
Voor de invulling van de periode 2015-2025 hebben de staatssecretaris van Economische Zaken en Bussemaker zich laten adviseren door de Expertgroep beoordeling Werelderfgoednominaties. Deze expertgroep stelt over de Plantages van West-Curaçao en nog drie Nederlandse nominaties dat ‘de uitzonderlijke universele waarde overtuigend worden aangetoond’. ,,Ook is er voldoende draagkracht en draagvlak voor duurzame instandhouding”, aldus de expertgroep. Volgens de uitleg van Bussemaker heeft de expertgroep het jaar van nominatie bepaald op basis van de hoeveelheid werk die nog nodig is om tot een voldragen en kansrijke nominatie te komen. Het is om deze reden dat de Plantages van West-Curaçao pas na 2015 gereed kunnen zijn voor een daadwerkelijke nominatie.
De expertgroep kon voor het Bonaire National Marine Park en nog twee Nederlandse voordrachten geen jaar van voordracht noemen. Bussemaker: ,,De expertgroep is van mening dat er voldoende argumenten zijn om de uitzonderlijke universele waarde van deze erfgoederen uiteindelijk aan te kunnen tonen. Zij meent echter dat meer tijd nodig is om deze uitzonderlijke universele waarde overtuigend te onderbouwen. De expertgroep adviseert in 2017 de onderbouwing opnieuw te beoordelen en bij een positieve beoordeling een jaar van nominatie vast te stellen.”
De komende twee maanden gaan medewerkers van de Nederlandse ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken in gesprek met de beheerders en bestuurders van de kandidaat erfgoederen. Ook op Curaçao zal dan gesproken worden over de volgende stappen van de nominatie of de verdere onderbouwing van de uitzonderlijke universele waarde. Want, zo voegt de minister in haar schrijven aan de Tweede Kamer aan toe: ,,De samenstelling van het nominatiedossier is de verantwoordelijkheid van de eigenaar en/of de lokaal verantwoordelijke overheid. In deze gesprekken besteden we ook aandacht aan de ondersteunende rol die het rijk kan vervullen bij de voorbereiding van de afzonderlijke nominaties.”