Toezicht en rechter corrigeren misstanden Parman
De rechter heeft in het kort geding van Parman International, eigenaar van verzekeringsmaatschappij Ennia, tegen de Centrale Bank alles blootgelegd en grootaandeelhouder Hushang Ansary en passant flink de oren gewassen (de waarheid gezegd). Op zulke momenten wordt duidelijk hoe belangrijk het is om als (klein) land een goed functionerend toezichthoudende instelling als de Centrale Bank CBCS te hebben, maar vooral ook onafhankelijke rechtspraak. Dat is de kracht van het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarmee kunnen Curaçao en de overige eilanden van de voormalige Antillen zich in positieve zin onderscheiden van veel andere naties in de directe omgeving. Dat is een waardevolle asset, een pluspunt, voor de economie. Laat het eiland niet terugschrikken voor beledigende en zelfs intimiderende uitlatingen als van Ansary, die onlangs in een tv-interview bij TeleCuraçao quasi verontwaardigd beweerde dat als hij had geweten dat er een wettelijke noodregeling bestond - op grond waarvan de CBCS via de rechter kan ingrijpen als het mis is - hij hier nooit een dubbeltje zou hebben geïnvesteerd. Dat zegt hij overigens na jaren mooie winsten te hebben opgestreken. Investeerders zijn welkom, maar ook zij dienen zich te houden aan wet- en regelgeving. In het geval van Parman/Ansary stelt de Centrale Bank dat niet minder dan 1,5 miljard gulden buiten het bereik van de Ennia-verzekeringsbedrijven Leven, Schade en Zorg zijn geplaatst; kapitaal dat nodig is om de premiebetalende klanten/polishouders ook op termijn te kunnen blijven bedienen. Ansary bracht ruim tien jaar geleden een prachtig stuk grond bij Mullet Bay op Sint Maarten in; opgenomen in de boeken voor 770 miljoen, maar volgens een door de CBCS ingehuurde internationaal erkende taxateur maximaal 90 miljoen waard. Het is goed te weten dat Curaçao en Sint Maarten een Centrale Bank hebben die opkomt voor de belangen van verzekerden en daarmee de bevolking. En het is kwalijk dat een grootaandeelhouder zo frontaal de aanval opent op hetzelfde instituut en daarbij zelfs persoonlijk wordt, als de maatregelen van de CBCS hem niet aanstaan. Het vonnis van deze week heeft ook duidelijk gemaakt dat Ansary niet terugschrikt voor een leugentje (om bestwil). Terwijl hij voor de camera verkondigde hogelijk verrast te zijn geweest door het draconische optreden van de Centrale Bank - ‘Eén telefoontje zou genoeg zijn geweest om het op te lossen’ - blijkt in werkelijkheid dat er al vanaf 2015 een traject loopt waarbij Ennia en Parman werden gemaand zich aan de solvabiliteitsregels te houden. En op 21 juni 2018 was Ansary nota bene persoonlijk aanwezig tijdens een meeting met de CBCS om te komen tot een financiële herstructurering van de Ennia-groep, waarbij hij - volgens het vonnis onbetwist - op enig moment uit het overleg was weggelopen met de woorden: ,,Okay, then you just start the emergency regulation.” Om de volgende dag 100 miljoen dollar (180 miljoen gulden) uit de Ennia-kas over te maken naar Parman Enterprises LLC van Ansary. En, om het allemaal nog meer stuitend te maken: toen na ontdekking het geld - daartoe dringend verzocht - werd teruggestort, kwam 50 miljoen daarvan van een privérekening van Ansary. Aldus de CBCS, en dit werd tot nu toe evenmin weersproken. Jarenlang stonden al die tijd goedbetaalde directeuren en commissarissen erbij en keken ernaar. Dat alles is nu mede door vastberaden optreden van de CBCS en dankzij openbare rechtspraak hier te lande maar ook in de Verenigde Staten, waar de Centrale Bank een rechtsprocedure in New York was gestart om over de buiten bereik gestelde Ennia-gelden bij Merrill Lynch te kunnen beschikken, aan het licht gekomen. Voor de meeste mensen zal het wel even slikken zijn geweest hier kennis van te nemen. (Buitenlandse) investeerders en ondernemers worden graag toegelaten en ontvangen, maar moeten zich – ook, of juist als ze miljardair en dus oppermachtig zijn - naar de nationale wetten gedragen. Dat geldt in het bijzonder als ze actief zijn in de financiële sector, zoals Ansary die naast Ennia ook Banco di Caribe en NIBanc bezit, waar de wereld met een vergrootglas naar kijkt wegens compliance en risk. Zo niet, is de financiële stabiliteit in het geding en vormen zij een liability in plaats van een asset voor de economische en sociale ontwikkeling. Parman en Ansary doen er gezien de vonnissen op Curaçao en in New York verstandig aan om zo spoedig mogelijk in overleg te treden met de toezichthouder en het solvabiliteitstekort en andere misstanden onmiddellijk recht te trekken, en zich weer te gedragen als keurige aandeelhouders van een groot en goed verzekeringsbedrijf als Ennia dat al 70 jaar actief is op de eilanden.