Analyse: Nieuwe CBCS-president ‘fit & proper’?
Wat heeft de Nederlandse regering tegen Richard Doornbosch, beoogd kandidaat-president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS)? Eerder werd hij door CDA-minister Wopke Hoekstra van Financiën gepasseerd - of te licht bevonden? - om bewindvoerder te worden van de Nederlands-Belgische kiesgroep binnen het IMF, waar Doornbosch sinds enkele jaren al plaatsvervanger is, en werd de directeur Financiële Stabiliteit bij De Nederlandsche Bank (DNB) daarvoor voorgedragen. Waarom iemand anders naar Washington sturen in plaats van de daar reeds gevestigde functionaris promotie te geven?
En recentelijk stelde Hoekstra’s partijgenoot, CDA-staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, niet onderhandelbare voorwaarden aan Curaçao die aanleiding geven tot de vraag of ook deze Nederlandse politiek bestuurder soms twijfels heeft over Doornbosch als toekomstig CBCS-topman. Als voorwaarde voor verstrekking van liquiditeitssteun aan Curaçao, zwaar getroffen door de impact van de coronaviruscrisis, stelde Knops namelijk dat het bestuur van de CBCS ‘weer uit ten minste drie bestuurders dient te bestaan’ - die aan de hoogste ‘fit & proper’-standaarden en standaarden van onafhankelijkheid zijn onderworpen - en ook moet de benoeming ‘in afstemming met De Nederlandsche Bank’ geschieden. Ter verduidelijking voegt de bewindsman eraan toe dat het ten minste het volgende betreft: ,,Benoeming, in afstemming met de DNB, op korte termijn van een voorzitter die voldoet aan eisen inzake geschiktheid en betrouwbaarheid.” Zo staat het in de adviesbrief van Knops van 13 mei 2020 aan de Rijksministerraad (RMR).
Op z’n minst enigszins opmerkelijk. Want weet Knops dan niet dat de CBCS al op 20 maart officieel bekend heeft gemaakt dat de Raad van Commissarissen (RvC) van de Centrale Bank op 11 maart aan de minister van Financiën van Curaçao en de minister van Financiën van Sint Maarten de aanbeveling had gedaan om Doornbosch te benoemen tot president van de CBCS? De staatssecretaris moet ook op de hoogte zijn dat de ministerraad van Curaçao en de ministerraad van Sint Maarten de aanbeveling van de RvC hebben overgenomen. Is het ze bij Koninkrijksrelaties in Den Haag ontgaan dat ook gemeld is dat het streven is om Doornbosch ‘medio juli in functie te benoemen’? Natuurlijk moet dan de screening door de Veiligheidsdiensten van Curaçao en Sint Maarten wel positief zijn afgerond.
De regering van Curaçao, het kabinet-Rhuggenaath, laat in antwoord op de inmiddels veelbesproken condities van Nederland in verband met de broodnodige coronacrisisnoodlening weten dat het te volgen proces voor werving en selectie van bestuurders van de CBCS is neergelegd in het Centrale Bankstatuut. De werving en selectie is in handen van de RvC van de CBCS, legt Fòrti uit, welke Raad aan beide ministers van Financiën een aanbeveling voor benoeming moet doen. Allebei de ministers besluiten vervolgens op basis van die aanbeveling over de benoeming. ,,Langs die lijnen loopt ook het proces van benoeming van een nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van de CBCS”, aldus het antwoord van Willemstad aan Den Haag, dat dit alles echter kennelijk niet wilde horen, maar enkel dat Curaçao ‘onvoorwaardelijk’ met de eisen instemt. De Curaçaose regering liet nog wel weten: ,,De DNB is door de voorzitter van de RvC van de CBCS reeds geïnformeerd over de geselecteerde kandidaat. Curaçao is niet bekend met een bezwaar ter zake de persoon.”
Die persoon is drs. Richard Doornbosch (1973) die monetaire economie en bedrijfseconomie studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen en sinds 2016 plaatsvervangend bewindvoerder is bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington DC. Geen in de economische wetenschap gepromoveerde bankpresident, terwijl een doctorstitel - hoewel geen formele vereiste - in de praktijk een belangrijke barometer is bij de aanstelling in dit soort voorname posities. Om de voorwaarden van Nederland ten aanzien van de CBCS in het juiste perspectief te plaatsen, is het van belang om op te merken dat Bob Traa - de vorige CBCS-president, die het echter maar korte tijd volhield - was geselecteerd ná afstemming met de diverse andere stakeholders, waaronder dezelfde DNB die Knops nu wil inschakelen. Voor wat betreft de gewenste samenwerking met de DNB is, ook vóórdat de toenmalige nieuwe president Traa er was, vanuit de CBCS herhaaldelijk de samenwerking met DNB gezocht. Hiertoe zijn diverse contacten geweest en bezoeken van een delegatie CBCS-commissarissen aan Nederland gebracht om de samenwerking op gang te krijgen.
Op dit moment wordt dan ook al samengewerkt tussen de CBCS en DNB op een aantal dossiers, waaronder die in de ‘voorwaardenbrief’ van de staatssecretaris wordt genoemd. Verder heeft ook de voordracht van de aanstaande nieuwe president - Doornbosch - ná afstemming met de belangrijkste betrokkenen plaatsgevonden, waaronder dus met DNB. Het is daarom niet duidelijk waar het kennelijke bezwaar van Knops tegen Doornbosch vandaan komt. De voordracht is door de RvC gedaan. De screening is gaande - hetgeen impliceert dat de beide landen (Curaçao en Sint Maarten) de kandidaat ook wensen voor te dragen voor aanstelling door de gouverneurs van beide landen - om daarmee de benoeming af te ronden. Daarna zal Doornbosch gaan functioneren in een collegiaal bestuur van drie directeuren. Dit punt was een aanbeveling van een eerder PwC-rapport (PricewaterhouseCoopers) en is geïmplementeerd binnen de CBCS. Het is dan ook onduidelijk waarom de voorwaarden met betrekking tot de CBCS op deze manier in de brief van Knops zijn opgenomen en - volgens deskundigen - mogelijkerwijs bij nakoming zelfs zou kunnen worden gezien als het aanzetten tot het plegen van een strafbaar feit. Het gaat dan om deze conditie: ,,Curaçao en de CBCS verschaffen de DNB inzicht in de situatie in de financiële sector in den brede, waaronder potentiële verliezen en waar deze op neerslaan. Het betreft ten minste inzicht in de huidige kapitaal- en liquiditeitspositie van de belangrijkste financiële instellingen (banken, verzekeraars, pensioenfondsen) en de prognoses voor de komende zes maanden.”
De wettelijk geregelde geheimhoudingsplicht zou hier op het spel staan, hoewel Koninkrijksrelaties en Curaçao hierover van mening verschillen. Feit is dat de minister van Financiën en de regering van Curaçao - gelukkig! - geen invloed kunnen en mogen uitoefenen op het toezicht door de CBCS en de CBCS ook geen instructies kunnen/mogen geven. Dat is verankerd in het Centrale Bankstatuut. Dat neemt niet weg dat de CBCS door de regering-Rhuggenaath in kennis gesteld kan en ook zal worden van de Nederlandse eis om informatie uit te wisselen met de DNB met het verzoek om na te gaan hoe aan dat verzoek om informatie uit te wisselen, tegemoet kan worden gekomen.
Zeker op dit punt zou het in het belang van het vertrouwen in de financiële sector in zijn algemeenheid en in het bijzonder het instituut de CBCS, waar nota bene binnenkort een nieuwe president start, het passender zijn geweest om dit in goed onderling overleg op te pakken. De CBCS en de landen hebben immers meerdere keren aangegeven, ook in hun reactie naar de staatsecretaris, graag samen te willen werken met de DNB. Dat dit gewenst is, staat buiten kijf, in het kader van de gevraagde capaciteitsuitbreiding en uiteindelijk in het belang van de deposanten, spaarders en pensioenverzekerden. Het zou dan ook jammer zijn als dit niet door beide partijen op een goede manier, binnen de wettelijke mogelijkheden, zou worden opgepakt en de nieuwe president reeds nu met een achterstand moet beginnen. Tenzij Nederland gerede twijfels heeft over Doornbosch’ geschiktheid, maar dan moet tijdig worden opgetreden om een (nieuw) debacle te voorkomen.