Door René Zwart
De Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties heeft er morgen twee uur voor uitgetrokken om het debat aan te gaan met minister Ronald Plasterk (PvdA) over financiële kwesties die op dit moment de Koninkrijksrelaties beheersen.
De vraag is of de Kamerleden wel met de juiste persoon in gesprek gaan. Anders gesteld: heeft deze bewindsman nog wel iets te zeggen over zijn eigen portefeuille? Vriend en vijand zijn het erover eens dat Plasterk na zijn eerste gemankeerde ministerschap op Onderwijs (hij hield daar de titel ‘minister van feesten en partijen’ aan over) in de herkansing op Binnenlandse Zaken zijn gezag snel heeft verspeeld.
Het is niet alleen de oppositie die hem nauwelijks nog serieus neemt, ook zijn eigen fractie zou allerminst gelukkig met zijn optreden zijn en zelfs (een deel van) zijn ambtenaren zou het niet meer met hem zien zitten.
De twee jaar dat Plasterk nu deel uitmaakt van het kabinet Rutte II worden gekenmerkt door een reeks opeenvolgende incidenten. In de NSA-afluisteraffaire informeerde hij de Kamer eerst niet en later onjuist. Het kwam hem op een motie van wantrouwen te staan die hij ternauwernood overleefde, uitsluitend omdat de regeringspartij VVD uit politiek opportunisme de lieve vrede wilde bewaren met coalitiegenoot PvdA.
Het rumoer was nog niet verstomd of de minister kwam onder vuur te liggen omdat hij een voor het functioneren van zijn Directie Koninkrijksrelaties vernietigend rapport maandenlang onder tafel bleek te hebben gehouden. Ook met de belangrijkste taak die hem voor deze regeerperiode door het kabinet was toevertrouwd - de vorming van superprovincies - ging het faliekant mis.
Legendarisch zijn intussen de mediaoptredens waarbij hij met stelligheid uit de lucht gegrepen beweringen doet die zijn woordvoerder vervolgens mag ‘nuanceren’. Dat gebeurde deze week nog toen de bewindsman voor de microfoon van BNR Nieuwsradio tot ieders verrassing onthulde dat Nederland het afgelopen jaar is ontsnapt aan terroristische aanslagen. Hij was nog niet uit de studio of zijn woorden werden weersproken door de inlichtingendiensten. Aan zijn zegsman opnieuw de ondankbare taak om de media uit te leggen dat de minister niet had gezegd wat hij had gezegd.
Wie in de Haagse wandelgangen zijn oren te luisteren legt, krijgt het beeld geschetst van een uiterst aimabele, sociaalvaardige, grappige, enthousiaste, intelligente man en uitmuntend wetenschapper die in de Haagse politiek verdwaald is. Een man ook die zich meer door zijn ijdelheid dan door zijn ambtenaren laat leiden. Dat laatste verklaart dat hij tegen de ambtelijke adviezen in de verleiding niet kan weerstaan tv-interviews te geven over onderwerpen waarvan nog niet alle feiten bekend zijn, waarna zijn medewerkers de boel weer moeten zien recht te praten. Aan de doorgaans vergaande loyaliteit van Nederlandse ambtenaren zit een grens. Een vingerwijzing daarvoor is dat Plasterk nogal eens onvoldoende voorbereid een debat ingaat en daardoor geregeld op feitenkennis door Kamerleden wordt afgetroefd.
,,In eigen land heeft de minister weinig meer te doen, dus hij heeft alle tijd om te werken aan goede relaties met de andere landen in het Koninkrijk in plaats van ruzie met ze te maken”, merkte voormalig minister van Koninkrijksrelaties D66-leider Alexander Pechtold onlangs in deze krant op. Dat zit er niet in want waar hem eerder al andere cruciale delen van zijn portefeuille zijn afgepakt (vandaar zijn nieuwe bijnaam ‘minister van lege dozen’), heeft Plasterk volgens bronnen rond het Binnenhof ook over de Koninkrijksrelaties weinig meer in de melk te brokkelen. Dat lijkt in tegenspraak met de opzienbarende score van 3 aanwijzingen in amper een jaar tijd, twee aan Sint Maarten en één aan Aruba, terwijl - als de signalen niet bedriegen - er alweer ten minste één nieuwe panklaar ligt waartoe, als het aan Nederland ligt, in de Rijksministerraad van 14 november wordt besloten.
Een daadkracht die evenwel niet aan Plasterk kan worden toegeschreven, maar linea recta afkomstig is uit het Torentje. Van minister-president Mark Rutte en diens VVD is bekend dat zij weinig op hebben met het Caribisch deel van het Koninkrijk sinds de voormalige koloniën zich niet langer gewillig als wingewest laten exploiteren. Nu als gevolg van de internationale strijd tegen dubieuze geldstromen bovendien de voor Nederland lucratieve belastingroute naar de eilanden is afgesneden, is het laatste restje interesse van de liberalen als sneeuw voor de Caribische zon verdwenen. De VVD doet daar overigens niet geheimzinnig over; in het partijprogramma wordt er openlijk voor gepleit de in het Statuut vastgelegde lotsverbondenheid in te ruilen voor een zoek-het-zelf-maar-uit-gemenebestmodel.
Alles wijst erop dat Rutte de ondermijnde positie van zijn minister van Koninkrijksrelaties - in Haags jargon aangeduid als ‘aangeschoten wild’ - maximaal benut om dat doel te verwezenlijken. In dat verband is de opmerkelijke transfer van topambtenaar Richard van Zwol niet toevallig. Hij stapte als secretaris-generaal (SG) van Financiën over naar BZK met de opdracht orde op zaken te stellen op het (toch al) uitgeklede departement. Dat was hard nodig. Zo stelde de Nederlandse Algemene Rekenkamer onder meer vast dat de Directie Koninkrijksrelaties zelfs met de hulp van een legertje externe accountants niet in staat was een deugdelijke jaarrekening op te leveren.
Sinds de komst van Van Zwol heeft Plasterk weinig meer te zeggen over de Koninkrijksdossiers die er - vanuit Nederlands perspectief - toe doen. De SG ontvangt zijn instructies rechtstreeks van Rutte en rapporteert ook zonder omwegen aan hem terug. Het is niet Plasterk die - ondanks zijn vrijwel lege agenda - met de gesprekspartners in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg onderhandelt, maar Van Zwol die ook met grote regelmaat op de eilanden aanwezig is. Plasterk, zegt zijn omgeving, laat het zich welgevallen. Zolang hij maar op de achterbank in een dienstauto met chauffeur het land kan doorkruisen, aldus parlementair verslaggever Kees Boonman gisteren voor Radio 1. ,,Iedereen vindt hem te aardig om weg te sturen”, voegde hij eraan toe. Kortom: Van Zwol wikt en beschikt uit naam van de premier en de minister mag na het verstrekken van alweer een aanwijzing doen wat hij graag doet: de media te woord staan.
Dat de samenhang in het Koninkrijk aan het ambtelijk apparaat is uitbesteed, moet Curaçao, Aruba en Sint Maarten, maar ook Bonaire, Sint Eustatius en Saba zorgen baren. Temeer daar de houding van de stafleden bij de Directie Koninkrijksrelaties op zijn zachtst gezegd nogal cynisch is. Enigszins verklaarbaar, want dat is niet de meest aangewezen plek om carrière te maken binnen de rijksoverheid, dus het echte talent gaat liever een deur verder. Dat is altijd al zo geweest, maar bij de voorgangers van Plasterk kreeg het hautaine gedrag ten opzichte van de eilanden nooit de kans om de verstandhouding zo te bederven als op dit moment het geval is.
Op de agenda staan morgen louter financiële onderwerpen: de rapportages van het College financieel toezicht (Cft) en het International Monetair Fonds (IMF) over Curaçao en Sint Maarten alsmede die over de BES-eilanden en last but not least de begroting van Aruba die door Plasterks verbod aan gouverneur Fredis Refunjol te tekenen nog altijd niet is bekrachtigd. Genoeg gespreksstof, ware het niet dat de Kamerleden het debat moeten voeren met een bewindsman die alleen op papier over Koninkrijksrelaties gaat.