Terecht, immers elke florin aan overwerk voor overheidsdiensten wordt niet alleen opgebracht door belastingbetalende burgers en bedrijven, maar kan ook niet worden besteed aan andere wellicht meer nuttige doeleinden. Zolang de tekorten in de collectieve sector nog aanhouden, moet elk dubbeltje drie keer omgedraaid worden voordat het besteed wordt. En áls het wordt uitgegeven aan ambtenaren, dan dient iedereen ervan overtuigd zijn dat het goed besteed geld is.
Wat blijkt uit de CAft-analyse? Er is sprake van ‘excessen’ (lees: verspilling van gemeenschapsgeld) en daarom zijn er ‘impopulaire maatregelen’ en een ‘cultuuromslag’ nodig. Hoe komt het dat de overwerkvergoedingen bij de uitvoerende overheidsdiensten zó hoog zijn en op welke manier kunnen ze teruggedrongen worden? Om deze vragen te beantwoorden is door het CAft nader onderzoek uitgevoerd bij Korps Politie Aruba (politie), Departamento di Aduana (douane), Dienst Gevangeniswezen Aruba (gevangenis) en Dienst Brandweer Aruba (brandweer). Hiertoe zijn, met medewerking van de Arubaanse regering/overheid, databestanden met overwerkvergoedingen geanalyseerd en interviews gehouden met relevante stakeholders. Ook de Algemene Rekenkamer Aruba (ARA) blijkt geïnteresseerd in de oorzaken van overwerk en welke beheersmaatregelen getroffen worden om overwerk tegen te gaan. Momenteel voert de Rekenkamer een quickscan uit bij de Cuerpo Especial Arubano (CEA), het politiekorps KPA en gevangenis KIA naar deze onderwerpen.
Het is goed en geen dag te vroeg dat hier met klem aandacht voor is. Want wat blijkt? Er heerst een letterlijk ziekelijke situatie. Uit de cijfers blijkt dat er een positieve correlatie is tussen overwerk enerzijds en ziekteverzuim anderzijds. Er is dus iets grondig mis. De onderzoekers spreken van een ‘zorgelijke constatering’ dat het ziekteverzuim binnen het gehele Arubaanse ambtenarenapparaat met zo’n 8 procent of bij drie van de vier onderzochte uitvoerende diensten zelfs hóger is.
Bij alle diensten is er sprake van niet incidenteel, maar structureel overwerk. Dat is één. Maar twee is dat voor veel medewerkers overwerk ‘tevens een omvangrijk deel uitmaakt van de maandelijkse vergoeding’. Met andere woorden: veel van deze ambtenaren zijn langzaamaan gewend geraakt en zullen zelfs behoefte hebben aan een hoger dan normaal maandsalaris.
Het CAft vraagt zich - begrijpelijk - af hoe meerdere medewerkers van een dienst in de praktijk bijvoorbeeld gemiddeld 30 uur per week of méér overwerken, dus bovenop hun reguliere 40-urige werkweek. Het college is van mening dat de regering onderzoek dient te doen naar de verantwoording en administratieve vastlegging van al deze overwerkuren; is er daadwerkelijk overwerk geleverd, of staat het slechts op papier genoteerd? Zelfs áls er 70 uur per week wordt gewerkt door deze overheidsdienaren dan is dat niet wenselijk, want een dergelijke werkbelasting kan ernstige risico’s met zich meebrengen voor de gezondheid van medewerkers en een veilige taakuitoefening van de uitvoerende diensten.
Kortom, er moet dringend iets gedaan worden aan een ronduit ongezonde situatie. Ongezond voor de ‘overwerkers’, ongezond voor hun te frequent zieke collega’s, ongezond voor de output van de betreffende overheidsdienst, ongezond voor de overheidsfinanciën en ongezond voor de portemonnee van de Arubaanse belasting- en premiebetaler. Aanpak dus van het te hoge verzuim en tegen het lang niet altijd reële overwerk, waarvoor de burger uiteindelijk opdraait.
Gerichte samenwerking tussen de vakminister, de minister van Financiën, Departemento Recurso Humano (DRH), de Sociale Verzekeringsbank (SVb) en de uitvoerende diensten zelf om overwerk en ziekteverzuim terug te dringen, is noodzakelijk. Impopulaire maatregelen mogen niet worden geschuwd.
Tot slot: het gaat hier nu specifiek over de Arubaanse situatie, maar er is geen reden om aan te nemen dat deze problematiek niet aan de orde is in de Landen Sint Maarten en Curaçao, waar overwerk ook elk jaar weer een substantiële uitgavenpost is op de overheidsbegrotingen. Ook hier: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.