Van onze correspondent
Den Haag - D66 vindt vertraging in Europees Nederland met de invoering van bijna gratis kinderopvang geen reden om dit ook voor Caribisch Nederland uit te stellen. Dat wordt duidelijk uit enigszins kribbige vragen aan de beide verantwoordelijke demissionaire ministers op het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Net zoals deze krant onlangs concludeerde uit beslisnota’s ziet ook D66 dat het aanvankelijke plan was om de invoering in 2025 van de ouderbijdrage van 4 procent in Caribisch Nederland gewoon door te laten gaan toen de invoering in Europees Nederland werd uitgesteld. De Kamerleden Jorien Wuite en Fonda Sahla vragen of het klopt dat minister Carola Schouten voor Armoedebeleid geen noodzaak zag om de bijna gratis kinderopvang in Caribisch Nederland uit te stellen, maar dat minister Karien van Gennip van SZW niet wilde dat Caribisch Nederland voor zou lopen op Europees Nederland.
In Europees Nederland koos het kabinet voor een stapsgewijze invoering in 2027 van de verlaging van de ouderbijdrage naar 4 procent, omdat er anders wegens capaciteitsproblemen grote tekorten zouden ontstaan. Maar dergelijke tekorten bestaan niet in Caribisch Nederland, aldus Wuite en Sahla, terwijl de kwaliteitsverbetering al in gang is gezet. ,,Wat zou een reden zijn om voor stapsgewijze invoering te kiezen als er geen sprake is van capaciteitsproblemen die om een gefaseerde invoering vragen?”
D66 vreest ook gevolgen van de latere invoering voor kinderen in Caribisch Nederland en voor de ingezette kwaliteitsimpuls. De bijna gratis kinderopvang zou juist een grote meerwaarde hebben in het licht van het armoedeprobleem, vooral voor kinderen, mede gezien het feit dat er geen sociaal minimum ‘met menswaardige bestaanszekerheid’ is op de eilanden. Daardoor zijn de omstandigheden heel anders dan in Europees Nederland.
De Kamerleden zien niet in dat er een te groot verschil zou ontstaan tussen Europees en Caribisch Nederland. De ministers moeten uitleggen wat de problemen zijn die moeten worden opgelost om uitstel tot 2027 te rechtvaardigen. De vragenstellers hopen dat de wetgeving in ieder geval toch wordt voorgelegd aan de Tweede Kamer en dat de Kamer er dan alsnog voor kan kiezen de bijna gratis kinderopvang in 2025 in te voeren.
Wuite en Sahla verbazen zich er tot slot over dat staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Koninkrijksrelaties buiten de besluitvorming is gelaten, terwijl SZW-minister Van Gennip zich er wel mee heeft bemoeid. Ze merken op dat het besluit over kinderopvang behoort tot de portefeuille van Schouten en Van Huffelen is de aangewezen (coördinerend, red.) bewindspersoon als het gaat over Caribisch Nederland.