Van onze correspondent
Den Haag - De toenemende vraag naar onderwijszorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) wordt voor een groot deel veroorzaakt door armoede. Dat is een van de conclusies van de onderzoekers van bureau Oberon in de evaluatie van de onderwijszorg in Caribisch Nederland.
In de managementsamenvatting bij het afgelopen vrijdag verschenen rapport schrijven zij over het steeds grotere beroep dat wordt gedaan op onderwijszorg: ,,Dit is een gevolg van betere signalering, maar ook van de toenemende sociaaleconomische problematiek. Leerproblemen en gedragsproblemen staan niet los van deze problematiek.” Minister Arie Slob van Onderwijs (OCW) schrijft in zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer, waarover deze krant zaterdag berichtte, alleen dat armoede een rol speelt, maar gaat er verder niet op in.
In de aanbevelingen worden dan ook andere ministeries genoemd die dit probleem moeten aanpakken. Bij elk eiland luidt een van de slotconclusies van Oberon hetzelfde: ,,Vanwege de urgentie van preventiebeleid gericht op armoedeproblematiek (dienen) VWS (welzijn), SZW (sociale zaken), J&V (justitie) en/of andere stakeholders maatregelen te treffen. Nader onderzoek is wellicht noodzakelijk.” Ook in de conclusies en aanbevelingen aan het eind van het rapport wordt dit weer genoemd.
Gerelateerd aan armoede schrijft Slob dat hij samen met Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil gaan werken aan een ‘doorlopende ontwikkellijn’ van de kinderopvang naar het onderwijs. Dit moet in het BES(t) 4 kids-programma van SZW worden opgenomen, maar dat duurt nog zeker een jaar en waarschijnlijk langer.
Toch speelt armoede volgens de respondenten van Oberon een centrale rol bij de behoefte aan veel onderwijszorg. ,,Zo zien veel ouders zich vanwege hun lage inkomen genoodzaakt meer dan één baan te hebben en maken ze meer uren dan een voltijd werkweek en beschikt een deel van de leerlingen niet altijd over voedsel of water”, staat in het hoofdstuk over Bonaire. Dit blijkt ook uit andere onderzoeken.
Ook de taalproblemen spelen een rol, want door immigratie en vluchtelingen uit de regio is voor steeds meer leerlingen de schooltaal (Nederlands op Bonaire en Engels op Saba en Statia) niet hun eerste taal. Daardoor ontstaan leerachterstanden. Problematisch gedrag wordt ook veroorzaakt door huiselijk geweld, criminaliteit en verslaving. Naast de groepen die door onder andere armoede speciale zorg nodig hebben, zijn er ook kinderen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen, specifieke stoornissen als Autisme Spectrum Stoornis (ASS) of meervoudige problemen. Voor zo’n honderd leerlingen ontbreekt adequate zorg op de eilanden. Specialisten moeten worden ingevlogen en de samenwerking met de jeugdzorginstellingen verloopt op zijn zachtst gezegd moeizaam.
Slob belooft meer geld voor ‘specialistische voorzieningen’ in het onderwijs. Echt speciaal onderwijs komt in de wetgeving voor de BES niet voor en het aanbod dat er wel is, is niet voor alle leerlingen passend. Daarom wordt de subsidie voor de Expertisecentra Onderwijszorg (EOZ) verhoogd en komt er als het aan de minister ligt een opleiding voor Sepcial Educational Needs voor leerkrachten.
In de praktijk functioneert Kolegio Strea Briante op Bonaire als een school voor speciaal onderwijs (‘voor alle leerlingen waarvoor geen plek is op andere basisscholen’), maar het mag die naam niet hebben, omdat die in de wetgeving niet voorkomt. De school krijgt hiervoor wel aanvullende bekostiging door het Rijk. Oberon beschrijft de manier van werken op deze school positief, maar de leerkrachten missen de benodigde expertise. Daardoor kunnen veel zogenoemde cluster 3- en cluster 4-leerlingen, die specialistische zorg nodig hebben, er niet terecht. Op Saba en Statia zijn helemaal geen speciale voorzieningen. Ook de EOZ’s kunnen niet in die leemte voorzien.
De samenwerking tussen het EOZ, de scholen en de jeugdketenpartners laat te wensen over. De taakverdeling en -afbakening is onduidelijk, waardoor er soms ook naar elkaar wordt gewezen als er dingen misgaan. Dat is ook in Europees Nederland een probleem, merkt Oberon hierbij op. De communicatie verloopt moeizaam.
In de aanbevelingen van Oberon gaat het niet alleen om meer geld en opleiding, maar ook om betere lesmaterialen en extra faciliteiten. Verder worden voorzieningen genoemd voor anderstaligen, meer specialistische kennis (vooral op Statia en Saba) en een betere afstemming tussen onderwijszorg en jeugdzorg. Over dit laatste schrijft minister Slob in zijn brief dat er ‘overleg plaatsvindt’. Hij zegt samen met VWS de partijen dichter bij elkaar te willen brengen.