Van onze correspondent
Oranjestad - Journalist Sharina Henriquez van Caribisch Netwerk heeft fel uitgehaald tegen het stilzwijgen van de regering en de politie over haar arrestatie. Ze deed dat niet toevallig op 3 mei, de internationale Dag van de Persvrijheid.
Henriquez heeft vorig jaar aangifte gedaan tegen de politie en de regering, vanwege een onterechte arrestatie en de daardoor geleden imagoschade. De journalist werd op 22 maart vorig jaar gearresteerd. Een dag eerder had de Arubaanse regering in verband met de coronacrisis de avondklok ingesteld. Voor de pers werd geen uitzondering gemaakt.
Henriquez had werkbrieven van het Caribisch Netwerk bij zich op het moment van de arrestatie, maar die werden door de politie niet erkend. Ze moest een boete van 1.000 florin betalen. Er werden Kamervragen gesteld over de kwestie en ook had de Nederlandse Vereniging van Journalisten gevraagd om een uitzonderingspositie voor journalisten. Uiteindelijk kwam er een bescheiden uitzondering voor de Arubaanse pers. Drie persmedewerkers van drie verschillende mediakanalen kregen speciale toestemming om tijdens de avondklok op pad te mogen gaan.
,,Het is van groot belang dat wij dit soort dingen niet accepteren. De persvrijheid is een pilaar van de democratie. We mogen ons niet laten beknotten”, aldus Henriquez gistermorgen tijdens een persconferentie.
Ze heeft inmiddels excuses gekregen van de procureur-generaal en haar strafdossier is gewist. Ook de Nederlandse regering liet van zich horen. ,,Naar aanleiding van de berichtgeving in de Arubaanse media over uw arrestatie is de Vertegenwoordiging van Nederland in contact getreden met de overheid van Aruba om nadere toelichting te vragen. Nederland hecht grote waarde aan de mogelijkheid voor journalisten om hun werk te kunnen doen, in het bijzonder bij uitzonderlijke situaties zoals daar op dat moment sprake van was.”
Ondanks herhaalde pogingen heeft Henriquez nog steeds niet met de hoogste baas van de politie kunnen spreken. Ook van de kant van de Arubaanse regering is het stil gebleven.
Door de kwestie is Nederland op de lijst van persvrijheid van de vijfde naar de zesde plaats gezakt.