Door Frank Kunneman

Wat moet een commissaris met kunstmatige intelligentie? Je hoeft geen AI-systeem te kunnen bouwen. Je hoeft niet zelf te coderen. Je hoeft niet eens te begrijpen wat het is. Wat dan? Je moet begrijpen dat het er is. En dat het mee bestuurt. Eerst was er automatisering: menselijke handelingen werden herhaald door systemen. De boekhouder kreeg een spreadsheet. De loketmedewerker een script. De raad van commissarissen (RvC) kreeg rapporten met grafieken.

frankkunneman 2023Toen kwam de digitalisering: gegevens werden vloeibaar, processen gingen door kabels, infrastructuren werden digitaal. Afdelingen werden datastromen. Grenzen vervaagden. Informatie was niet meer een rapport dat in een la lag, maar wat in de cloud stond. Nu staan we op de drempel van iets wat wezenlijk anders voelt: systemen die niet alleen uitvoeren, maar ook ‘meedenken’. AI. Kunstmatige intelligentie. Zelflerende algoritmen die patronen herkennen, conclusies trekken, risico’s inschatten. Niet op basis van menselijke redenering, maar op basis van data. Veel data. Wat betekent dat voor toezicht?
Antwoord: niet veel. De kern van toezicht blijft wat hij altijd was: het zorgvuldig bewaken van legitimiteit, continuïteit, en het moreel kompas.

Het speelveld is intussen wel veranderd. Je houdt nu toezicht op iets wat soms niet zichtbaar is. Wat beslissingen voorbereidt zonder dat iemand het doorheeft. AI schuurt aan de rand van autonomie. Stel je voor: een woningcorporatie gebruikt een AI-systeem om huurders te beoordelen op betaalrisico. Dat klinkt efficiënt. Tot blijkt dat bepaalde wijken systematisch negatief scoren. Niet op gedrag, maar op achtergrondkenmerken. Dan is het ineens niet meer een rekentool, maar een maatschappelijke machine. En wie kijkt daar naar? Of een ziekenhuis dat via AI prioriteit geeft aan patiënten. Sneller, goedkoper, minder foutgevoelig. Tot blijkt dat het systeem leert van oude data, waarin onbedoeld een voorkeur zat voor jonge, mannelijke patiënten. De bias wordt opnieuw verpakt. En niemand ziet het. Daar begint toezicht. Niet bij de techniek, maar bij de vraag: is dit uitlegbaar? Is dit rechtvaardig? En wie controleert dit?

Toezicht op AI betekent dat je als RvC op tijd in gesprek gaat met het bestuur. Niet pas als er een incident is, maar bij de ontwikkeling ervan, de invoering, het eerste experiment. En dat je het bestuur helpt de juiste vragen te stellen - ook als de antwoorden technisch ingewikkeld zijn. Vraag het bestuur bijvoorbeeld om een overzicht van AI-toepassingen binnen de organisatie. Wat is al in gebruik? Wat staat gepland? Zorg dat AI regelmatig wordt besproken in de risicoanalyse en in de interne auditplanning. Laat in de zelfevaluatie van de raad reflecteren op eigen kennis over technologie: is er voldoende scherpte? En vooral: geef als raad het goede voorbeeld door nieuwsgierig te blijven. Door vragen te blijven stellen. Door geen genoegen te nemen met ‘dat doet het systeem voor ons’. Vaak wordt dit in raden ‘opgelost’ door in het profiel van de raad iemand op te nemen met ‘kennis van technologische systemen’, een ‘AI-expert’. Met alle respect: daar heb je niet zo veel aan. Je moet als raad beseffen dat effectief toezichthouden op technologische ontwikkeling geen experts vereist. Het vereist gezamenlijk toezien op iets nieuws. De aard van het toezicht verandert niet. Wat verandert is waar je naar moet kijken, niet hoe je moet kijken. AI is geen bedreiging voor toezicht. Maar het is wel een stress-test. Op alertheid. Op rolvastheid. Op gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Toezicht op AI is gewoon toezicht. Het is dezelfde taak, in een andere jas. Je hoeft niet technisch te zijn. Maar je moet wel principieel zijn. En helder. Als een systeem bijstuurt, moet iemand bijsturen op het systeem. En als het bestuur verdwaalt in data, moet de raad het kompas zijn dat koers houdt. Toezicht is: de technologie durven bevragen. Omdat achter elke lijn code een beslissing schuilt. En achter elke beslissing een mens.

Frank Kunneman (frank@ frank.kunneman.com) is advocaat op Curaçao en expert op het gebied van corporate governance.

ADOpinie 800

Door Thomas Domhoff

Niall Ferguson introduceerde Fergusons Wet recentelijk op 21 februari 2025 in zijn paper getiteld ‘Ferguson’s Law: Debt Service, Military Spending, and the Fiscal Limits of Power’, gepubliceerd door de Hoover Institution. Zelfs Elon Musk heeft het opgepikt en al genoemd.

Grootmachten komen en gaan, en historicus Ferguson vatte deze wetmatigheid samen in Fergusons Wet: ,,Een grootmacht begint te wankelen wanneer zij meer uitgeeft aan rente op haar nationale schuld dan aan haar defensie.”

F08 VS 1Dit patroon is historisch herkenbaar. Het verval van het Romeinse Rijk werd gekenmerkt door de enorme uitgaven aan legioenen en grensverdediging, in combinatie met inflatie en zware belastingdruk. Tegen de 5e eeuw kon Rome zijn leger niet langer adequaat financieren, wat uiteindelijk bijdroeg aan de ineenstorting van het rijk. Spanje viel in de 16e en 17e eeuw in een diepe crisis door torenhoge schulden, veroorzaakt door eindeloze oorlogen en overmatig lenen. De Nederlandse Republiek, ooit ’s werelds financiële macht, raakte in de tweede helft van de 17e en de vroege 18e eeuw in verval toen rentebetalingen steeds zwaarder wogen dan militaire investeringen, wat de positie van het land ondermijnde tegenover opkomende rivalen op zee zoals Groot-Brittannië en Frankrijk. Frankrijk, ooit Europa’s dominante macht, werd onder Lodewijk XVI volledig verstikt door rentelasten, wat bijdroeg aan de Revolutie van 1789. Groot-Brittannië verloor zijn wereldmachtpositie na de Tweede Wereldoorlog, toen rentebetalingen en de kosten van een uitgeput imperium zwaarder wogen dan militaire uitgaven.

VS: kritieke drempel bereikt
In het fiscale begrotingsjaar 2024 gaf de Amerikaanse overheid voor het eerst in haar 250-jarige bestaan meer geld uit aan rentebetalingen op de nationale schuld dan aan defensie. Volgens het Committee for a Responsible Federal Budget bedroegen de rentekosten 514 miljard dollar, tegenover 498 miljard dollar aan defensie-uitgaven. Als Fergusons Wet standhoudt, is de VS officieel sinds de Tweede Wereldoorlog een dalende grootmacht door torenhoge schulden en stijgende rentelasten.

De Federal Reserve heeft haar beleid aangepast naar een ‘higher for longer’-rentehouding, wat betekent dat hogere rentes op staatsobligaties langer aanhouden. Dit heeft directe implicaties voor de kosten van het betalen van de nationale schuld, die inmiddels de 36 biljoen (trillion) dollar betreft. Met dagelijkse rentelasten van ongeveer 3 miljard dollar wordt een aanzienlijk deel van het federale budget opgeslokt door rentebetalingen, wat de financiën voor andere essentiële uitgaven beperkt.
Het Department of Government Efficiency (Doge) onder leiding van Musk probeert besparingen door te voeren in de federale begroting, maar de effecten zijn minimaal. De ontslagen van 270.000 federale werknemers leveren nog niet eens genoeg besparingen op om één dag aan rente op de nationale schuld te betalen.

President Trumps recente begrotingsvoorstellen bevatten 2 biljoen dollar aan bezuinigingen, maar deze worden grotendeels tenietgedaan door 4,5 biljoen dollar aan belastingverlagingen. Hierdoor wordt het begrotingstekort alleen maar groter, wat leidt tot nog meer schuld en nog hogere rentelasten. Dit is een klassieke valkuil waarin grootmachten in verval terechtkomen: men snijdt in de overheidsuitgaven, maar lost het fundamentele schuldenprobleem niet op.

Nog supermacht? 
Als Fergusons Wet een indicator is voor de neergang van grootmachten, dan zijn de VS nu in de gevarenzone. De gevolgen hiervan zullen niet direct zichtbaar zijn. Grootmachten verdwijnen niet van de ene op de andere dag. Maar als schulden blijven oplopen en rentebetalingen andere strategische uitgaven verdringen, dan verliezen de VS hun geopolitieke flexibiliteit. Dit betekent minder militaire macht, minder invloed in internationale handelsblokken en een toenemende afhankelijkheid van buitenlandse kredietverstrekkers - met name China.

Kwestie van nationale veiligheid
Het overschrijden van de kritieke drempel, waarbij rentebetalingen de defensie-uitgaven overtreffen, is niet slechts een budgettaire kwestie, maar raakt de kern van nationale veiligheid en geopolitieke invloed. Het is essentieel dat Amerikaanse beleidsmakers deze realiteit onder ogen zien en strategieën ontwikkelen om de fiscale gezondheid van het land te herstellen, voordat de gevolgen onomkeerbaar worden. Dat vraagt een langdurige strategie die parallel loopt aan de transactionele aard van president Trumps beleid. Het is haast ondenkbaar. De vraag is dus niet meer of Fergusons Wet op de VS van toepassing is, maar hoe snel en hoe diep het verval zich zal manifesteren.

China No.1?
Het lijkt erop dat China misschien de volgende grootmacht gaat worden. Tegelijkertijd lijkt het er ook op dat het verval zoals de andere landen dit historisch hebben ondervonden misschien zelfs sneller intreedt dan bij de VS. De expansiedrang van China is duidelijk zichtbaar in de groei van zijn militaire budget, dat nu het op een na grootste ter wereld is - na de VS. Het leger moderniseert zijn marine, raketsystemen en ruimtevaartcapaciteiten, met als doel militaire dominantie in de Indo-Pacifische regio. China’s totale schuld is inmiddels 280 procent van het bbp (bruto binnenlands product), en de vastgoedcrisis heeft het financiële systeem verzwakt. Bovendien kampt China met een demografisch probleem: de bevolking vergrijst snel, met tientallen miljoenen elk jaar.

Net als de VS probeert China hoge defensie-uitgaven te combineren met torenhoge schulden. De militaire uitgaven stegen in 2024 met 7,2 procent, maar de economische groei vertraagt, en de rentelasten op binnenlandse en buitenlandse schulden blijven oplopen. Het land beschikt wel over aanzienlijke buitenlandse reserves en heeft controle over zijn eigen financiële systeem - in tegenstelling tot vroegere wereldmachten, die afhankelijk waren van buitenlandse kredietverstrekkers.
China lijkt dus op een versnelde versie van Fergusons Wet af te stevenen. Als het niet snel zijn financiële huishouding op orde krijgt, kan het zijn dat China uiteindelijk nooit de supermacht-status zal bereiken, simpelweg omdat zijn schuldenprobleem te groot wordt voordat het zijn geopolitieke ambities kan verwezenlijken.

De auteur, Thomas Domhoff, is een financieel-economisch expert, werkzaam in de Curaçaose financiële en bancaire sector. Hij schrijft dit op persoonlijke titel en biedt het aan voor publicatie in het Antilliaans Dagblad.

ADOpinie 800

Door Frank Kunneman

17 September 2019. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bevestigt het ontslag van Emsley Tromp als president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). Daarmee was het niet afgelopen. Er zijn inmiddels vele juridische procedures gevoerd die verband houden met het beleid en de gang van zaken bij de CBCS onder het bewind van Tromp. De meest recente uitspraken dateren van 10 februari 2025 van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao. Deze uitspraken gingen specifiek over bestuurdersaansprakelijkheid van Tromp en zijn medebestuurder Jerry Hasselmeyer.

frankkunneman 2023In onze regio neemt het aantal zaken over bestuurdersaansprakelijkheid snel toe. Dit is niet per se een teken dat het bestuur overal tekortschiet. Het is eerder een uiting van volwassenheid, van het groeiende bewustzijn dat bepaalde vormen van gedrag van bestuurders en toezichthouders niet langer acceptabel zijn. De wet biedt allerlei mogelijkheden om bij ernstig verwijtbaar handelen de schade te verhalen op bestuurders. Dat gebeurde in onze regio nog niet lang geleden nooit.

In de zaken van Tromp en Hasselmeyer draaide het om een reeks verwijten. In wezen verleenden zij elkaar als bestuurders van de CBCS over en weer allerlei gunsten zonder de wettelijke regels in acht te nemen of het belang van de CBCS te waarborgen. Zo regelde Hasselmeyer enkele dagen voor zijn pensionering dat de juridische kosten (bijna drie ton) die Tromp moest maken in verband met zijn privé fiscale en strafrechtelijke procedures volledig door de CBCS werden vergoed. Een paar dagen daarna stelde Tromp, op de enige dag dat hij gedurende 24 uur na een langdurig ziekteverlof op de bank aanwezig was, Hasselmeyer aan voor een extra termijn van vijf jaar zonder overleg met de raad van commissarissen (RvC).

Tromp betaalde aan Hasselmeyer en aan anderen aanzienlijke gratificaties (aan zichzelf meer dan een miljoen florin) zonder fatsoenlijke legitimering of voorafgaande toestemming van de RvC. Tromp regelde voor zichzelf de betaling van Aqualectra-rekeningen voor zijn privéwoning en zonnepanelen (totale kosten een miljoen gulden). Een deel van de verstrekte bonussen, ook die voor Hasselmeyer, werd ten laste gebracht van de Girobank als kosten van de op deze bank van toepassing zijnde noodregeling. Hasselmeyer heeft geen werkzaamheden voor Girobank uitgevoerd in verband met de noodregeling.

Het Gerecht bevestigt dat de regels uit Boek 2 BW (Burgerlijk Wetboek) over behoorlijk bestuur ook op de CBCS van toepassing zijn. De CBCS is een bij landsverordening ingestelde rechtspersoon, net als bijvoorbeeld de Universiteit van Curaçao en de Sociale Verzekeringsbank. Deze rechtspersonen hebben geen statuten; de voor hun governance relevante regels zijn direct in de wet vastgelegd. Dit maakt het soms onduidelijk welke bepalingen van Boek 2 precies van toepassing zijn op deze rechtspersonen. Het Gerecht is hier duidelijk over: de collegiale verantwoordelijkheid van bestuurders geldt onverkort.

Bestuursbesluiten moeten gezamenlijk worden genomen. De voorzitter van het bestuur heeft hierin geen grotere stem dan de andere bestuurders. Zijn er drie bestuurders, zoals bij de CBCS, dan moet de stem van de voorzitter wijken als de twee andere bestuurders een afwijkende opvatting hebben.
In deze zaak probeerde Hasselmeyer zich te beroepen op zijn ondergeschiktheid aan Centrale Bank-president Tromp. Dat beroep houdt volgens het Gerecht geen stand. Het bestuur van een rechtspersoon is immers collegiaal. Hasselmeyer was geen ondergeschikte van Tromp.

Het Gerecht verwijst ook bij zijn oordeel over de aansprakelijkheid van Tromp en Hasselmeyer expliciet naar het toetsingskader uit Boek 2 BW. Daarin is bepaald dat een bestuurder pas aansprakelijk kan worden gehouden als hem of haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit gaat verder dan een gewone beoordelingsfout; er moet sprake zijn van ernstig nalatig of onverantwoord handelen.

Het Gerecht overweegt dat Tromp zich aan het Centrale Bankstatuut had moeten houden en dat hij zonder toestemming van de RvC niet bevoegd was om omvangrijke bonussen toe te kennen. Ook los van de ontbrekende toestemming had hij volgens het Gerecht zelf moeten beseffen dat het niet in het belang van de CBCS kon zijn om bonussen toe te kennen ten laste van de onder toezicht staande instellingen. Dat gedrag kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen. Deze beoordeling sluit rechtstreeks aan bij het algemene toetsingskader van Boek 2 BW, waarin staat dat bestuurders het belang van de organisatie voorop moeten stellen en weliswaar niet aansprakelijk zijn voor gewone fouten, maar wel voor fouten waarvan hen persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Om aan aansprakelijkheid te ontkomen beriepen zowel Tromp als Hasselmeyer zich op artikel 15 van het Centrale Bankstatuut. Dat is de wet die over de Centrale Bank gaat. Dit artikel 15 bepaalt dat de CBCS alle redelijk gemaakte kosten en uitgaven van onder andere de raad van bestuur (RvB) zal vergoeden, voor zover die voortvloeien uit gerechtelijke procedures die verband houden met de door deze organen of personen uitgeoefende taken en bevoegdheden. Het Gerecht oordeelt dat een beroep op dit artikel voor Tromp en Hasselmeyer niet opgaat. De achtergrond van deze bepaling is volgens het Gerecht dat de CBCS haar taken moet kunnen uitoefenen zonder dat de dreiging van juridische procedures of de daarmee samenhangende kosten van invloed is op het handelen van de instelling. Daaruit volgt volgens het Gerecht niet dat deze kosten ook moeten worden vergoed wanneer een directielid persoonlijk betrokken is in een rechtszaak.

Wat kunnen we leren van deze uitspraken? Allereerst dat het bestuurlijk handelen van bestuurders en toezichthouders van bij landsverordening ingestelde rechtspersonen wordt getoetst aan hetzelfde kader als dat van bestuurders van reguliere rechtspersonen. Daarnaast blijkt uit deze uitspraken dat we in de Dutch Caribbean langzamerhand een volwassen benadering van bestuurdersaansprakelijkheid ontwikkelen. Ernstige tekortkomingen worden door bedrijven niet meer met de mantel der liefde bedekt. Er wordt actie ondernomen om de schade op bestuurders te verhalen. Ten slotte blijkt uit deze uitspraken hoe belangrijk het is dat bestuurders en toezichthouders bij elke beslissing de continuïteit en het belang van de organisatie vooropstellen. Besluiten en uitgaven die niet aan deze norm voldoen, kunnen al snel worden aangemerkt als onbehoorlijk bestuur. Betalen maar.

Frank Kunneman (frank@ frank.kunneman.com) is advocaat op Curaçao en expert op het gebied van corporate governance.

ADOpinie 800

Door Alex Rosaria, Curaçao


Misdaad, moorden en geweld blijven gemeenschappen hier en in de Cariben destabiliseren. Deze week werd weer een jonge man doodgeschoten op Curaçao, wat leidde tot wijdverspreide onrust. Terwijl de meeste Caribische landen strikte wapenwetgeving hebben die legaal wapenbezit moeilijk maakt, blijven illegale wapens de belangrijkste drijfveer achter ganggeweld en misdaad. De nabijheid van de Verenigde Staten - verreweg de grootste bron van illegale wapens - maakt misdaad een blijvende uitdaging. Volgens het Bureau Alcohol, Tobacco, Firearms and Explosives (ATF) zijn er meer dan een half miljoen vuurwapens in Haïti, waarvan 73 procent illegaal uit de VS zijn gesmokkeld.

Onlangs heeft Mexico een gedurfde stap gezet door een rechtszaak in te dienen tegen zeven wapenfabrikanten, met de stelling dat deze bedrijven een rol spelen in de brutale drugsoorlog in Mexico. Met ongeveer 30.000 moorden in 2023 met vuurwapens, waarvan naar schatting 90 procent afkomstig zijn uit de VS, benadrukt de zaak de wereldwijde impact van Amerikaanse wapenhandel. De zaak zal nu voor het Amerikaanse Hooggerechtshof komen.
Hoewel gewelddadige misdaad vooral de lokale bevolking treft, kan de impact op het toerisme - onze belangrijkste economische pijler - niet worden genegeerd. Recentelijk is er steeds meer aandacht voor de bredere gevolgen van wapengeweld voor de volksgezondheid, waarmee de verreikende effecten verder dan alleen misdaadstatistieken worden benadrukt. Er zijn veelzijdige oplossingen nodig.

Ondanks wat politici je tegenwoordig tijdens hun campagnes vertellen, is dit een uitdaging die geen enkel land alleen kan aangaan, laat staan in 100 dagen oplossen. Het aanpakken van wapengeweld in ons land vereist regionale samenwerking, gezamenlijke inspanningen en sterke partnerschappen.

Het Caribbean Policy Consortium think tank, waarvan ik lid ben, heeft deze kwestie uitvoerig geanalyseerd en organiseert een webinar met de titel The Caribbean Crime Conundrum op woensdag 19 februari om 11:00 uur (lokale tijd). Geïnteresseerden kunnen meer informatie opvragen.


ADOpinie 800

 

Door Jeff Sybesma

Langzaamaan is iedereen op de hoogte dat we eind maart overstappen van de Nederlands-Antilliaanse gulden naar de Caribische gulden. Eindelijk is het zover, want eigenlijk had deze nieuwe gezamenlijke munt voor Curaçao en Sint Maarten al op 10 oktober 2010 moeten worden ingevoerd. Dat was het moment waarop de Nederlandse Antillen ophielden te bestaan en de nieuwe entiteiten CAS (Curaçao, Aruba en Sint Maarten; waarvan het Land Aruba al bestond) en BES (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) werden gevormd. Nu, 15 jaar later, gebeurt het alsnog.

In het kader van een informatie- en mediacampagne ter introductie van de Caribische gulden door de CBCS verscheen op 29 januari jongstleden een paginagrote advertentie in de krant. Eén zin daarin viel mij op: ,,Come learn about de new security features, and where, when en how to exchange your Naf to Cg. De afkortingen voor de oude en nieuwe gulden zijn echter onjuist weergegeven door de Centrale Bank. De correcte afkortingen zijn vastgelegd in de ‘Regeling Gemeenschappelijk Geldstelsel Curaçao en Sint Maarten’, die op 10 oktober 2010 in werking trad; te vinden op de website van de CBCS). In artikel 20, derde lid, van deze regeling staat:

,,Gedurende de periode tussen inwerkingtreding van deze Regeling en uitgifte van de Caribische gulden, dient overal waar in deze Regeling gesproken wordt over de Caribische gulden’ of ‘CMg’, hiervoor in de plaats ‘Nederlands-Antilliaanse gulden’ of ‘NAf’ gelezen te worden.”

Met andere woorden, volgens de eenvormige landsverordening voor Curaçao en Sint Maarten had in de advertentie niet Naf en Cg moeten staan, maar NAf en CMg, als correcte afkortingen voor respectievelijk de oude en de nieuwe gulden.

Tot slot nog een veelvoorkomend misverstand: de Nederlands-Antilliaanse gulden wordt vaak aangeduid als ANG, maar dit is geen wettelijke afkorting. Het gebruik van ANG is gebaseerd op internationale afspraken voor betalingsverkeer, wisselkoersen en beleggingsfondsen. De nieuw in te voeren CMg (en niet Cg) zal in het internationale betalingsverkeer worden afgekort als XCG.

ADOpinie 800

Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar algemeen@antilliaansdagblad.com. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is XCG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.