Petitie aan koningin Wilhelmina (61)
In mei 1946 werd een commissie gevormd die een petitie aan koningin Wilhelmina zou aanbieden en in deze commissie werden benoemd: dr. M.F. da Costa Gomez, E. Jonckheer, F.J. Kwartsz, W.R. Plantz en dr. P.H. Maal. In deze commissie was alleen Bonaire niet vertegenwoordigd, daar de heer Plantz als vertegenwoordiger van de Bovenwinden kan worden beschouwd.
Te Bonaire was men hierover niet tevreden en een aantal inwoners zonden op 19 mei 1946 een telegram aan de Voorzitter van de Staten luidende: ,,Onder verwijzing naar voorstel afvaardiging Nederland waarin gekozen twee Curaçaoënaars, twee Arubanen en een Bovenwinder protesteren wij ten sterkste tegen klaarblijkelijke uitsluiting Bonaire bij deze zeer belangrijke aangelegenheid punt indien verkiezing had plaatsgevonden van een staatsdeel vertegenwoordigende commissie zouden wij gaarne vertrouwen niet schenken punt het doet vreemd aan dat eiland met minder inwonersaantal vertegenwoordigd wordt terwijl Bonaire thans niet meetelt punt dit geeft over de toekomstige staatsvorm te denken: A.E. Booi, J. Hart, J.C. Herrera, C.A. Nicolaas, E.C Rijna, L.H. Ramirez, B.E. Sintjago.
In de vergadering van de Staten van 6 juni 1946 deelde de voorzitter van de Staten mede, dat L.D. Gerharts tevens benoemd was als lid van de commissie. Hiertegen protesteerde dr. Maal, die van mening was dat Hollanders niet in de commissie moesten zitten, doch alleen landskinderen. Hij kreeg van de andere leden geen gelijk en zo bleef L.D.G. lid van deze commissie.
Aan de commissie werd een opdracht verstrekt, die hieraan is gehecht.
De petitie werd op 25 juni 1946 aan hare majesteit op het paleis het Loo door mr. dr. da Costa Gomez aangeboden. Hare majesteit nodigde daarop de leden van de commissie op de thee uit. Nadat de voorzitters (van Curaçao en Suriname) eerst door hare majesteit aan haar tafel waren uitgenodigd voor een gesprek, werden de delegaten in groepjes van twee of drie uitgenodigd. Aangezien ik de enige van Bonaire was, had ik het grote genoegen alleen aan tafel met de koningin te mogen plaats nemen.
Hare majesteit was uitstekend op de hoogte van ons eiland. Maar op een gegeven kwam de vraag: “Komt de gouverneur ieder jaar op uw eiland, meneer Gerharts?” ,,Neen majesteit”, was het antwoord, ,,de gouverneur is nog nooit op Bonaire geweest. Wel heeft de gouverneur het interneringskamp bezocht.” ,,Maar, meneer Gerharts, de gouverneur moet toch ieder jaar elk eiland bezoeken! Dat staat in de instructie van de gouverneur!” ,,Ja majesteit, dat is zo, maar de gouverneur heeft ons eiland, behalve dan het interneringskamp, nooit bezocht.” Het gesprek ging nog een poosje door, waardoor ik de gelegenheid kreeg nog het een en ander van ons mooie Bonaire te vertellen. De koningin heeft een grote indruk op mij gemaakt.
Hare majesteit, zo kort tevoren uit Engeland teruggekeerd naar haar vaderland, na gedurende de gehele oorlog de gastvrijheid van Engeland te hebben genoten, stond ons te woord als een kordate vrouw. Winston Churchill had niet voor niets koningin Wilhelmina de enige man genoemd in de Nederlandse regering!
Wij keerden terug naar Curaçao op maandag 29 juli van Amsterdam, om 14.00 uur. De reis ging via Gander. De bedoeling was om verder over New Foundland te vliegen, doch de weerberichten waren zo slecht dat doorgevlogen werd, via IJsland, naar Goose Bay in Canada, waar we om 3.00 uur ’s nachts landden. Er stond een perfect ontbijt klaar, dat na de lange vliegtocht best smaakte.
Toen werd gevlogen naar New York, waar om 9.30 uur werd geland. Helaas ontstond te New York een oponthoud van ruim zes uur, zodat we ’s nachts om 1.30 op 31 juli te Curaçao aankwamen. Bij de immigratie lag een boodschap voor me klaar. Of ik maar bij de gouverneur wilde komen. ,,In het holst van de nacht?”, was mijn logische vraag. ,,Ja, de gouverneur zit te wachten.” Met een hoofd vol vraagtekens ging ik per taxi naar het paleis van de gouverneur. Na de vraag over de reis, die zo lang geduurd had, kwam het: ,,Ik moet naar jouw eiland komen.” ,,Ja excellentie? Dat zal dan de eerste maal zijn.” ,,Ik heb een telegram van hare majesteit gehad.” Wij spraken nog wat door en ik kreeg bij het vertrek om 3.30 uur ’s morgens (!) de verzekering dat de gouverneur spoedig zou komen.
De gouverneur kwam inderdaad in augustus naar Bonaire. Na een kort gesprek te Kralendijk werd naar Rincon gereden. Ik had gelden aangevraagd voor het asfalteren van de weg naar Rincon. Deze weg werd tamelijk veel bereden. Meestal was het wegoppervlakte gelijk een wasbord. Doch het departement openbare werken voelde er niets voor en bestreed de noodzakelijkheid. Wij kwamen te Rincon aan en daar stapte de gouverneur op mij af. ,,Nou moet je me toch eens vertellen waarom de weg geasfalteerd moet worden. Ik heb geen enkele auto gezien. ,,Maar dat is logisch excellentie. De mensen te Rincon die u nooit eerder hebben gezien en u wilden begroeten zijn te Rincon gebleven en de bewoners van Kralendijk en omgeving zijn wel zo beleefd om de gouverneur niet voorbij te rijden!” ,,Jij krijgt je asfaltweg. Je krijgt de centen ervoor.” ,,Dank u excellentie”, en zo bracht het gesprek met koningin Wilhelmina een zeer bijzonder en onverwacht resultaat. De weg kwam er in 1947.
De gouverneur was met de ‘Snip’ van KLM gekomen en zou om 13.00 uur weer met deze machine terugvliegen. Het was geen extra machine, doch de gewone lijndienst. Er waren 15 passagiers geboekt, de capaciteit van de ‘Snip’ en twee stoelen waren voor de gouverneur en zijn adjudant gereserveerd. Om kwart voor een was er nog niets te zien van de gouverneur en bagage. En ik belde de Gezaghebber op. ,,Meneer Krugers, waar blijft de gouverneur? Het is al kwart voor een. Om 13.00 uur vertrekt de machine.”
,,Meneer Gerharts, dat gaat niet. De gouverneur is aan het borrelen en hij moet dan nog lunchen.” ,,Dat zal niet gaan, meneer Krugers. Het is een lijndienst en de KLM vliegt op tijd. De machine kan daarop niet wachten.” Toen kwam de adjudant aan de telefoon, zelfde antwoord. Toen de gouverneur zelf: ,,Maar meneer Gerharts, ik ben aan het borrelen. Ik moet nog lunchen. Kan de machine niet wachten?” ,,Neen, excellentie, dat gaat niet. U had eerder moeten borrelen en lunchen. Maar de KLM vliegt op tijd. U heeft nog bijna tien minuten.” Na vijf minuten liet ik de 13 passagiers instappen en ook de bemanning. Ik zei tegen de piloot: ,,Om één uur precies gaat u weg. Op mijn verantwoording.” Een paar minuten voor één uur kwam de auto met de gouverneur en de Gezaghebber het veld opstuiven. De gouverneur tegen mij: ,,Ik zal je niet vergeten. Jij wil me niet op Bonaire laten lunchen.” Ik antwoordde: ,,Maar excellentie, ik heb u toch gezegd dat u wat eerder had moeten borrelen, dan had het gegaan zoals u wenste. Maar de KLM vliegt op tijd. Wilt u instappen excellentie?” ,,Ik zal je niet vergeten!” ,,Neen, excellentie?” En de machine vertrok op tijd. Ik rapporteerde de KLM te Curaçao en kreeg een pluim.
Vele maanden daarna moest ik bij de gouverneur zijn. Ik ging naar binnen en het eerste wat ik te horen kreeg was: ,,Ik ken je nog wel. Jij hebt me niet laten lunchen op Bonaire. ,,Maar excellentie, ik heb u toch uitgelegd dat u wat eerder had moeten borrelen. Maar de lunch was uitstekend.” ,,Wat bedoel je met uitstekend?” ,,De Gezaghebber, zijn vrouw en ik hebben die lunch opgegeten excellentie.” Daarop ging de gouverneur stotteren. Ik dacht dat hij niets meer kon zeggen van verbazing. Maar wat hij zei is staatsgeheim. Maar Bonaire kreeg de asfaltweg naar Rincon!