Dammen
In de vergadering van de Raad van Politie deelde de voorzitter mede dat hij aan de Gouverneur zou voorstellen gelden beschikbaar te stellen voor het bouwen van dammen.
In een goed regenjaar zag men op verscheidene plaatsen geweldige hoeveelheden water naar zee stromen. Een van de plaatsen waar zeer veel water, bruin gekleurd van de goede bovengrond die meegesleurd werd, de zee in ging was de doorgang bij Playa Lechi. Een piloot van de KLM vertelde eens dat de zee tot voorbij Klein Bonaire bruin gekleurd was, een afstand, naar hij schatte, van 10 mijl. Niet alleen op Bonaire, doch ook op Curaçao en Aruba vond voortdurend erosie plaats.
In 1947 werd een dammenplan gemaakt. Een dammenplan zou bereiken dat de bovengrond niet meer naar zee zou stromen, dat het water in de grond vóór die dammen zou zinken, waardoor mogelijk putten meer water zouden krijgen, maatregelen die de landbouw ten goede zou komen.
Een jaar tevoren was een rapport verschenen over de waterconservatie op Curaçao en Aruba. Voor Bonaire helaas niet.
Dammenplan
Het dammenplan voor Bonaire was een goed plan. Men zou overal kleine dammen maken om het water tegen te houden en vervolgens grote dammen, die het overvloeiende water van de kleine dammen zouden tegenhouden.
Het plan werd nimmer uitgevoerd. De gezaghebber was van mening dat men geen dammen kon aanleggen die gedeeltelijk op domeingrond lagen en gedeeltelijk op particuliere grond. Op mijn betoog dat het doel was de bovengrond te behouden, erosie te voorkomen en wanneer een particulier daarvan profijt zou trekken, so what?
Het kon alleen maar de bedrijvigheid op het land bevorderen. Maar wanneer er een particulier zou zijn, die niet wilde meewerken en dus niet een gedeelte van een dam op zijn terrein wilde hebben, wel, in zo’n geval zou er geen dam door het Gouvernement gemaakt worden.
Men vond dit klaarblijkelijk allemaal erg moeilijk. Het dammenplan is niet meer te vinden, er zijn geen dammen gemaakt, zoals wij die bedoelden en het water stroomt nog even hard in de richting van de zee. Jammer.
Maar wie weet! Er zijn zoveel werklozen en er staan zoveel arbeiders op de loonlijsten van Openbare Werken, wellicht dat die eens zullen worden ingezet ter bestrijding van de erosie. En wanneer dat dan gepaard mocht gaan met herbebossing van het eiland, niet met palmbomen maar met onze eigen mooie inheemse bomen dan zou dit Bonaire nog mooier maken dan het al is!
Watersnood
Op 2 februari 1953 was ik te Curaçao voor een commissievergadering van de Staten. In de loop van de morgen kwamen alarmerende berichten uit Nederland. Dijken in Zeeland en Zuid-Holland waren doorgebroken. Grote delen van deze provincie werden bedreigd. De windkracht was soms 100 km per uur. Gevreesd werd dag honderden mensenlevens te betreuren zouden zijn. Vele honderden stuks vee verdronken. Het was een noodtoestand als sinds mensenheugenis niet was voorgekomen.
Ik belde Sjon Bubu (A.E.) Booi op en stelde voor een Comité te vormen, zoals dat te Curaçao al was geschied. Diezelfde dag ging ik naar Bonaire terug. De volgende dag, 3 februari, werd een manifest verspreid. Een vergadering van meer dan 60 personen werd op 4 februari gehouden.
Besloten werd op zondag 8 februari een collecte over geheel Bonaire te houden, waartoe het eiland in 23 districten werd verdeeld. Voor elk district werden twee personen aangewezen. Een oproep werd gedaan aan de ambtenaren van Bonaire en aan de directies van de grote bedrijven het personeel voor te stellen 1 procent van het jaarsalaris af te staan voor het steunfonds. Er werden gedurende enige dagen communiqués verspreid om de bijzonderheden van de noodtoestand aan de bevolking mede te delen. Op 2 februari waren er 400 doden geteld, op 3 februari om 8 uur was het aantal doden tot boven de 1. 000 gestegen. Op vrijdag 6 februari waren er reeds meer dan 1.400. En het getal bleef nog stijgen. Het was een verschrikkelijke ramp.
Hulp
Hulp werd van alle kanten aangeboden. Aan de redding van mensen die afgesloten waren en op de daken van hun huizen en in bomen zaten, namen 244 vliegmachines deel van vijf verschillende landen, 2.000 schepen en boten, 20.000 Nederlandse soldaten, 1.800 Amerikaanse soldaten. Zweden zond 750.000 gulden, Noorwegen 500.000, Zuid Afrika 500.000, Suriname 100.000, Curaçao en Aruba samen meer dan een 500.000.
Op 10 februari had Bonaire reeds fl. 15.000 bijeengebracht. Er werd een loterij georganiseerd, en een voetbalwedstrijd bracht fl. 131.40 op. Twee veteranenteams speelden: De brullende Leeuwen tegen de Huilende Wolven. Geweldige buiken rolden over het veld.
Bonaire bracht totaal bijeen fl. 19.015,24 plus 32 pakketten, 318 kg. En twee kisten van in totaal 78 kg. Kleding, die met de KLM en KNSM naar Nederland werden gezonden.
Het comité ontving een briefje van een meisje waarin verzocht werd een ouderloos kindje aan haar toe te zenden. ,,Moeder vindt het goed”, voegde zij er aan toe.
Bij het verzamelde van kleding waren wel zeer bijzondere dingen ontvangen. Bijvoorbeeld schoenen, die ik in 1932 opgeruimd had omdat ze door ouderdom onverkoopbaar waren geworden. Er waren ‘gouden’ muiltjes bij, die we maar hier hebben gehouden. Men kon daarmee in de Zeeuwse modder moeilijk lopen. Nadat alles afgerekend was kregen we nog meer giften, tot een totaal van fl.1.534. Met toestemming van de Gouverneur werd dit bedrag in december 1953 verdeeld tussen Nablo Bonaire, Bonairiaanse Jeugdzorg en het Vacantie-oord ‘Guatemala’. Bonaire heeft zich bij deze gelegenheid van zijn beste kant laten zien. Het een manifestatie om nimmer te vergeten!