OPINIE - Het verval van de rechtsstaat op Curaçao?
Door Dennis E. Evertsz
Onlangs heeft de Minister van Financiën (Minfin) van Curaçao besloten om het winstbelastingtarief met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 te verlagen. Over de eerste 500.000 gulden winst wordt nu 15 procent in plaats van 22 procent aan winstbelasting betaald. Dit besluit werd op 6 juli 2023 door de Staten goedgekeurd, gebaseerd op de door Minfin opgestelde conceptaanschrijving.
Deze drastische stap werd genomen uit vrees dat veel bedrijven in de e-zone van Curaçao zouden vertrekken. Zonder deze verandering zouden veel van deze bedrijven onderhevig zijn aan het reguliere winstbelastingtarief van 22 procent, waar voorheen een 2 procent tarief gold. Hoewel het doel gerechtvaardigd lijkt, roept de manier waarmee dit is bereikt vragen op. Wijzigingen in het belastingtarief dienen normaal gesproken via een Landsverordening te gebeuren, die mede wordt ondertekend door de gouverneur. Bovendien dient de Raad van Advies hierover te adviseren.
Door het winstbelastingtarief via een aanschrijving te willen wijzigen, wordt een zorgwekkend precedent geschapen. Het omzeilen van de reguliere procedure voor wetgevingswijzigingen, zelfs met een goede reden, ondermijnt namelijk de fundamenten van een rechtsstaat. Het is essentieel dat iedereen, inclusief de regering, zich houdt aan de wet- en regelgeving, aangezien dit het fundament van een rechtsstaat vormt. Te meer, nu zoals recent is gebleken, zelfs uitspraken van de Minfin tot rechtsgevolgen voor alle belastingplichtigen kunnen leiden, zoals het niet hoeven betalen van aanslagen van 2017 en eerder.
De Minfin had haar doel ook kunnen bereiken via een persbericht. In het persbericht zou kunnen worden aangegeven dat het winstbelastingtarief zou worden verlaagd en de concept-landsverordening tot wijziging van het tarief op korte termijn zal worden ingediend bij de Staten. Dit verdient de voorkeur omdat daarmee de rechtsstaat niet wordt ondermijnd. Bovendien was al enkele jaren bekend dat bepaalde bedrijven in de e-zone vanaf 1 januari 2023 onderhevig zouden zijn aan het reguliere winstbelastingtarief.
Gelet op het voorgaande zou de Minfin de concept-aanschrijving niet definitief moeten maken middels publicatie daarvan.
Als de Minfin toch tot publicatie van de aanschrijving overgaat, zou de gouverneur moeten overwegen om de Minfin te verzoeken de aanschrijving in te trekken. De gouverneur heeft immers de taak elke landsverordening mede te ondertekenen voordat deze van kracht wordt. Dit waarborgt de naleving van de constitutionele basisregels voor wetgeving. Deze belangrijke rol wordt ondermijnd als een minister naar eigen inzicht het reguliere wetgevingsproces kan omzeilen.
Hetzelfde geldt voor de Raad van Advies, die nu buitenspel wordt gezet. Volgens de Staatsregeling heeft de Raad van Advies het recht om de regering ongevraagd te adviseren.
Zowel de gouverneur als de Raad van Advies moeten nu optreden en de Minfin aansporen zich te houden aan de Staatsregeling van Curaçao. Vandaag gaat het om een wijziging van het belastingtarief, maar welke regeling wordt morgen mogelijk gewijzigd zonder de juiste procedures te volgen?
Dennis E. Evertsz is fiscalist. In het verleden was hij eilandsraadslid (1988 - 1992 en 2003 - 2007) en gedeputeerde van Economische Zaken en Toerisme (2002 - 2003) namens de PNP. Hij schrijft dit opiniestuk op persoonlijke titel.