Opinie: Samenwerking sleutel economische weerbaarheid
Door Peter Martens
,,Het gaat om goede samenwerking. Als die er niet is, kunnen er duizend rapporten worden geschreven, maar dat blijven rapporten en niemand lost het probleem op.” (N.M. Chumaceiro).
Opnieuw heeft het Nederlandse kabinet een voorstel voor duurzame economische ontwikkeling op de Caribische eilanden afgewezen. De plannen voor een Caribische Ontwikkelingsmaatschappij gaan niet door. Daarnaast werd in de Miljoenennota abrupt de voorgenomen subsidieregeling voor de economische versterking van de CAS- en BES-eilanden geschrapt. Eerder was het beschikbare budget al gehalveerd. Het pleidooi van de Raad van State, bij het 70-jarig jubileum van het Statuut, om bestuurlijke samenwerking te versterken, heeft blijkbaar geen vruchtbare grond gevonden in Den Haag.
Gelukkig zijn er andere wegen. Zo kunnen instituties als Kamers van Koophandel en Sociaal-Economische Raden elkaar ondersteunen en publieke ontwikkelings- en financieringsinstellingen zoals FMO, Invest-International, Invest-NL, Qredits en ROM-NL een grote rol spelen. Deze organisaties beschikken over de kennis en netwerken die de Caribische eilanden hard nodig hebben om zichzelf economisch te versterken.
Een ROM-structuur?
Opvallend is de conclusie dat het huidige ondernemers- en innovatieklimaat in het Caribisch deel van het Koninkrijk niet klaar zou zijn voor een ROM-structuur (Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen). Dit zou reden moeten zijn tot actie. De internetconsultatie over de voorgenomen subsidieregeling suggereerde dat een revolverend investeringsfonds, gericht op capaciteitsopbouw en technische ondersteuning, meer impact zou hebben. Een dergelijk fonds zou een katalysator kunnen zijn voor duurzame economische groei, mits het gekoppeld wordt aan lokale betrokkenheid en institutionele versterking.
De situatie vraagt om een structurele benadering waarin bestaande financiële ontwikkelings- en financieringsinstellingen binnen het Koninkrijk intensiever samenwerken. Een CARibische Investerings Faciliteit (CARIF), met een duidelijke focus op marktontwikkeling, zou een oplossing kunnen bieden. Deze samenwerking kan de zelfredzaamheid van de landen versterken, wat ten goede komt aan het gehele Koninkrijk, inclusief de Nederlandse economie.
De uitdagingen
Curaçao, Aruba en Sint Maarten bevinden zich in een unieke positie binnen het internationale financieringslandschap. Hoewel ze autonoom zijn binnen het Koninkrijk, bevinden ze zich vaak in een ‘grijs gebied’ voor investeerders, wat bij hen voor onzekerheid zorgt over de juridische en financiële kaders. Dit Koninkrijksverband kan door het gedeelde juridische kader een voordeel als door zijn onbekendheid ook een belemmering zijn voor toegang tot internationale financiering.
Financieringslandschap
De Caribische eilanden stuiten op verschillende uitdagingen binnen het financieringslandschap:
1. Hogere inkomensclassificatie: door hun associatie met Nederland worden de eilanden door instellingen als de Wereldbank geclassificeerd als midden- of hogere-inkomensregio’s. Dit beperkt hun toegang tot internationale financieringsprogramma’s;
2. Kleine markten: internationale banken richten zich vaak op grotere markten waar ze meer impact kunnen maken. De kleinere schaal en kwetsbaarheid van de eilanden maakt hen minder aantrekkelijk voor grootschalige investeringen;
3. Regelgevingscomplexiteit: gepercipieerde juridische en operationele risico’s, gecombineerd met de kwetsbaarheid van de eilanden voor natuurlijke rampen, kunnen investeerders afschrikken;
4. Beperktere zichtbaarheid: de eilanden zijn vaak niet goed vertegenwoordigd in internationale gremia waar financieringsbeslissingen worden genomen, ondanks gelukkig het groeiende gebruik van het Koninkrijksnetwerk.
Kwetsbaarheid en diversificatie
De sterke afhankelijkheid van toerisme maakt de Caribische eilanden kwetsbaar voor economische schokken. Investeringen in binnenlandse economische dynamiek, duurzame industrieën en voedselzekerheid kunnen helpen om deze kwetsbaarheid te verminderen. Hierin kunnen Nederlandse instellingen, zoals FMO, Invest-NL, Invest-International, Qredits en ROM-NL een belangrijke rol spelen.
Nederland heeft een rijke traditie op het gebied van ontwikkelingsfinanciering. Zo is FMO al meer dan vijftig jaar actief in ruim 85 opkomende economieën. Een sprekend voorbeeld van lokale marktontwikkeling is het Massif-fonds beheerd door FMO. Invest-NL, opgericht in 2020, ondersteunt innovatieve projecten en ondernemers in Nederland, terwijl Invest-International, sinds 2021, zich richt op het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Helaas zijn deze instellingen niet of nog te weinig actief in het Caribisch deel van het Koninkrijk, wel in de Caribische regio. Wat gemiste kansen oplevert voor beide partijen.
Gedurfde nieuwe aanpak
Een nieuwe aanpak, waarbij minder wordt vertrouwd op directe overheidssteun en ambtelijke ondersteuning en meer wordt ingezet op private samenwerking op wat grotere afstand, biedt mogelijk een oplossing. Nederlandse ontwikkelings- en financiële instellingen kunnen fungeren als katalysatoren voor duurzame groei op de eilanden, wat ten goede komt aan het gehele Koninkrijk, inclusief de Nederlandse economie.
De potentie ligt in de samenwerking met toonaangevende instellingen zoals FMO, Invest-NL, Invest International en ROM-NL. Deze instellingen hebben de ervaring en expertise om duurzame groei in de regio te ondersteunen, vooral door te investeren in lokale financiële ecosystemen en ondernemers te helpen groeien en innoveren. Fondsvorming à la Massif kan ook instrumenteel zijn.
Toepassing
De CAS-eilanden kunnen enorm profiteren van de ervaring en netwerken van deze instellingen. Hun expertise in duurzame energie, agro-industrie en microfinanciering kan de Caribische economie diversifiëren en minder afhankelijk maken van toerisme.
De eilanden staan op een kruispunt. Nu is het tijd om te investeren in samenwerking binnen het Koninkrijk en een veerkrachtige, toekomstbestendige economie op te bouwen. Dit is niet alleen in het belang van de eilanden, maar ook van het Koninkrijk als geheel.
Peter Martens is al langer nauw betrokken bij de economische ontwikkeling op Curaçao; recent als medeoprichter van de incubator Blue Harbour City Curaçao samen met Signalda Vrutaal. Daarnaast heeft hij mede het initiatief genomen tot oprichting van de Stichting CARIF om te komen tot een ontwikkelingsfonds voor de Caribische eilanden. Gunnar Louisa heeft eerder meegeschreven over nauwere economische samenwerking binnen het Koninkrijk en het initiatief om te komen tot een ‘BV Koninkrijk’.