Opinie: Solidariteit in wederkerigheid
Door Chris van Dam
Het coronavirus maakt geen onderscheid. Wereldwijd tast het de gezondheid van allerlei mensen aan, ongeacht nationaliteit, geslacht of wat dan ook. Ook binnen het Koninkrijk kunnen we de wrange constatering doen dat het virus geen onderscheid maakt waar je geboren bent. Het is nog te vroeg om precies te duiden welke factoren bepalend zijn voor een mild of juist ernstig verloop van de ziekte. Feit is dat mensen die al over een zwakke gezondheid beschikten tot de grootste risico-categorieën behoren. En het lijkt erop dat dat ook geldt voor bedrijven en overheden.
In Europa is dat goed zichtbaar: landen als Italië en Spanje die al financieel in een kwetsbare positie zaten, komen door het coronavirus in zwaar weer terecht. Landen die de afgelopen jaren in de gelegenheid waren om meer financiële reserves op te bouwen hebben ook zwaar te leiden onder deze crisis, maar zijn beter in staat weerstand te bieden. Nederland hoort gelukkig tot die landen.
Hoe komt dat, dat we in Nederland meer buffers hebben? Of beter gezegd: hoe komt het dat we in Nederland minder schulden hebben. Want let wel: de Nederlandse staatsschuld bedroeg eind 2019 ongeveer 50 procent van het bruto binnenlands product. Dat komt omdat er tijdens de vorige crisis een aantal pijnlijke keuzes is gemaakt. Bijvoorbeeld ten aanzien van de pensioenleeftijd. Maar ook recent, toen het weer aanzienlijk beter ging met onze economie, werd er zeer zorgvuldig omgegaan met uitgaven. Een groot deel van het overschot werd aangewend om die staatsschuld te dempen. Anders dan in landen als Italië en Spanje waar de staatsschuld onverminderd hoog opliep naar respectievelijk 138 en 99 procent.
Hoe zit dat in ons Koninkrijk? Er is veel kritiek dat Nederland de nooduitgaven van Aruba, Curaçao en Sint Maarten niet rechtstreeks bekostigt. Een lening en al helemaal een lening waaraan voorwaarden gesteld worden, zou ongepast zijn. En het zijn niet de minsten die dat zeggen: de Antilliaanse leden van het Cft en CAft, voormalig minister-president mevrouw Maria Liberia Peters, maar ook de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao. En vier in Nederland woonachtige Antillianen met hun ‘Call to action’, recent in deze krant. In de nood van dit moment snap ik deze reacties.
In hun decenting opinion op het advies van het College Financieel Toezicht (Cft) stellen de Antilliaanse leden van dat college dat het verstrekken van leningen (en geen giften) ‘volkomen voorbijgaat aan de solidariteitsgedachte van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden’. En ook: ,,Wij steunen de oproep dat de landen met sterkere economieën en overschotten uitdrukkelijk solidair dienen te zijn met de arme en kleine economieën (..) en om hen ‘with no strings attached’ te steunen en bij te staan.” Deze opmerkingen brengen ons bij de vraag: wat is solidariteit en wat houdt solidariteit binnen ons Koninkrijk in?
Eén van de mooiste artikelen in ons Statuut is artikel 36: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten verlenen elkaar hulp en bijstand. Dit is de kern van de solidariteitsgedachte binnen het Koninkrijk. Als er ellende is, dan help je elkaar: materieel én moreel. En dat er ellende is, dat staat als een paal boven water.
Let wel: op basis van die solidariteitsgedachte heeft Nederland al diverse maatregelen genomen. Gratis en voor niets. 42 IC-beademingsplekken, medische expertise, ondersteuning vanuit defensie met mensen en middelen (inclusief de Karel Doorman), verlenging van het politiedetachement op Sint Maarten, medische hulp- en beschermingsmiddelen. En voor de komende 6 weken een lening, zonder voorwaarden, tegen 0 procent rente, over 2 jaar terug te betalen. Waarbij staatssecretaris Knops niet heeft uitgesloten dat aan het einde van dat traject te praten is over een schenking.
Wie veronderstelt dat waarlijke solidariteit zich alleen voor kan doen in de vorm van een onvoorwaardelijke gift vanuit Nederland, dient zich te beseffen dat solidariteit een wederkerig begrip is. En dient zich ook te beseffen dat ondanks herhaalde waarschuwingen de Caribische landen onvoldoende werk hebben gemaakt van hun financiële immuunsysteem. Het Cft, het CAft, achtereenvolgende Nederlandse regeringen, Nederlandse parlementariërs, het IMF: ze hebben bij herhaling gewezen op noodzakelijke hervormingen. Het afslanken van het overheidsapparaat, het op orde krijgen van het financieel beheer, het verhogen van de pensioenleeftijd, het verlagen van vergoedingen aan politici en soortgelijke maatregelen, het tegengaan van corruptie (met name op Sint Maarten). Natuurlijk, het is al te eenvoudig om alle landen in het Koninkrijk hier langs dezelfde meetlat te leggen, maar we moeten wel constateren dat Nederland hier beter in geslaagd is dan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Het coronavirus is zeker de katalysator van de huidige economische ellende, maar niet de enige oorzaak. De weerbaarheid van de landen moet versterkt worden en wat daarvoor nodig is, dat weten we al jaren. Niemand moet er vreemd van staan te kijken dat naarmate de behoefte aan ondersteuning langer duurt, Nederland in wederkerigheid invulling wil geven aan die solidariteit. Juist ten goede van de landen, juist om de werkelijke oorzaken aan te pakken.
Ik ben er een groot voorstander van dat Nederland de Caribische landen in het Koninkrijk financieel steunt. Maar dan wel in wederkerigheid. En die wederkerigheid betekent dat de landen qua hervorming nu écht aan de bak gaan. In Europees verband wordt al langere tijd openlijk gesproken over ‘conditionaliteit’ bij verlenen van Europese subsidies: eisen stellen aan de rechtsstaat, aan financieel beheer, aan begrotingsregels. Daarbij is conditionaliteit geen Hollandse zuinigheid maar een manier om elkaar op weg te helpen. Bedacht dient te worden dat ook in Nederland de economische crisis zich ontwikkelt: in maart is het aantal werkloosheidsuitkeringen met 40 procent gestegen. Wij kunnen in Nederland niet uitleggen dat de hardheid die we onszelf de afgelopen jaren hebben opgelegd niet zou gelden in landen waar wij (terecht) financiële bijstand aan verlenen. Ook al is dat in ons eigen Koninkrijk.
Het allerbelangrijkste is op dit moment eensgezindheid. Zowel binnen het Koninkrijk als binnen de landen. Zoals in Nederland een oppositie-minister (PvdA) is toegetreden tot het kabinet, zo hoop ik dat de leden van het Cft en CAft eensgezindheid tonen, dat de MEP en de AVP samen Aruba gaan opbouwen, dat op Curaçao collectief de nullijn wordt omarmd en dat op Sint Maarten alleen het algemeen belang de politiek bepaalt. Laten wij elkaar als familieleden binnen één Koninkrijk door dik en dun steunen, maar ook door dik en dun de waarheid vertellen. En laten we de solidariteit van dat prachtige artikel 36 niet opvatten als een éénrichtingsstraat, maar als een wederkerig beginsel.
Chris van Dam is Tweede Kamerlid voor regeringspartij CDA.