Ingezonden: Nahar versus De Lannoy
Het onderwerp van de discussie over de erfpachtconstructie voor de toekomstige exploitant van de raffinaderij en de olieterminal tussen mevrouw Marguérite Nahar en de heer Marcelino de Lannoy, ceo van RdK, verdient een breder podium. Voor niet-deskundigen is het nog niet duidelijk wie gelijk heeft.
Gezien het belang van deze zaak zou het overweging verdienen ook anderen met kennis van zaken op dit gebied aan het woord te laten. Opmerkelijk is de afwezigheid in deze discussie van de deskundigen op het gebied van het erfpachtrecht van Bureau Domeinbeheer en het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP).
Het onderwerp is van te groot belang om het alleen bij de discussie tussen mevrouw Nahar en de heer De Lannoy te laten. Alhoewel men geneigd zal zijn gewicht toe te kennen aan de stelling van de RdK-directeur dat het Land de eigenaar van het terrein is en blijft, mag men de voor Curaçao door mevrouw Nahar geschetste mogelijke rampzalige scenario’s niet zomaar uitsluiten.
Bedrijven zullen vaak, wanneer ze hun plannen niet hebben kunnen waarmaken en worden afgedankt, toch een paar graantjes mee willen pikken. Het inschakelen van internationale juristen met grote deskundigheid op het gebied van grondzaken, zou al op zijn minst aanleiding kunnen zijn voor veel oponthoud bij een eventueel besluit van Curaçao een andere koers te varen. De kans bestaat dat in zo’n geval juridische procedures moeten worden uitgevochten, waarmee jaren gemoeid kunnen zijn.
De ervaring wijst steeds weer uit dat je je onderhandelingspartner nooit op zijn blauwe of reebruine ogen mag vertrouwen. Want wie had gedacht dat, nadat de besprekingen met het op sterven na dood zijnde Guangdong Zhenrong Energy (GZE) werden afgekapt, dat bedrijf alsnog met een schadeclaim op de proppen zou komen. En dit terwijl er zelfs nog geen overeenkomst was bereikt, laat staan erfpacht was verleend.
Kortom, een interessante discussie waar echter meerdere deskundige ‘discussianten’ hun steentje aan zouden moeten bijdragen.
Jose M. Eustatia, Curaçao