CBCS (2)
Door prof. dr. F.B.M. Kunneman
Een aandeelhouder is meestal vrij om de commissarissen te benoemen die hem goeddunken. Soms zijn drempels ingebouwd. De statuten kunnen bepalen dat de raad van commissarissen zelf commissarissen benoemt. Het benoemingsrecht van de aandeelhouder kan ook worden gekoppeld aan een vrijblijvende of een bindende voordracht door de raad van commissarissen. In het laatste geval kan de aandeelhouder uitsluitend de commissaris benoemen die op de voordracht staat.
De achtergrond is dat de raad van commissarissen vaak beter in staat is om de geschiktheid van kandidaten te beoordelen. Een andere overweging kan zijn om (bijvoorbeeld bij State Owned Entities) de achterligger (het land) op afstand te houden. Onafhankelijkheid van de commissarissen staat dan voorop.
Bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) is het op afstand houden van de Landen expliciet in de wet geregeld. In het Centrale Bank-statuut, een wet, zijn de belangrijkste governanceregels van de CBCS neergelegd. Die regels zijn gericht op zoveel mogelijk onafhankelijkheid van de leden van de raad van commissarissen en diens voorzitter.
Artikel 25 lid 3 van het Centrale Bank-statuut bepaalt daarom dat de voorzitter van de raad van commissarissen door de Landen gezamenlijk bij landsbesluit wordt benoemd op basis van een gezamenlijke voordracht van de ministers van Curaçao en Sint Maarten. Deze voordracht geschiedt op basis van een aanbeveling opgemaakt door een 5/6e meerderheid van de raad van commissarissen. De volgorde is dus dwingend door de wet voorgeschreven: (1) aanbeveling door de raad van commissarissen, (2) gezamenlijke voordracht op basis van die aanbeveling door de ministers en (3) benoeming bij landsbesluit door de Landen. Zonder aanbeveling geen voordracht, zonder voordracht geen benoeming.
Voor de vrijkomende positie van de voorzitter is in april 2021 een rechtsgeldige aanbeveling gedaan. Aanvankelijk had (alleen) de minister van Sint Maarten die aanbeveling overgenomen. Vervolgens is toch door de ministers afgesproken dat zij de aanbeveling niet volgen en samen op zoek gaan naar een nieuwe kandidaat.
De wet biedt daar geen mogelijkheid voor. Een nieuwe kandidaat-voorzitter kan niet worden gezocht als er al een rechtsgeldige aanbeveling ligt. Die aanbeveling moet worden opgevolgd. Dat is het systeem van de wet, juist om te voorkomen dat politieke invloed binnen de CBCS te groot wordt. Het enige geval waarin de aanbeveling niet behoeft (kan) worden opgevolgd, is wanneer de persoon die op de aanbeveling staat zich terugtrekt. In dat geval moet de raad van commissarissen een nieuwe aanbeveling doen. Dat is het spel dat nu gespeeld wordt.
De Hofpresident blijkt recentelijk het systeem van het Centrale Bank-statuut niet consequent te hebben gevolgd. Zij heeft bij de tijdelijke benoemingen de aanbevelingen en voordrachten van alle commissarissen tot uitgangspunt genomen, behalve die inzake de voorzitter. Dat is spijtig en schept een riskant precedent. Nu kunnen opvolgende regeringen telkens rechtsgeldige aanbevelingen naast zich neerleggen en bij een vacature hun ‘eigen’ voorzitter laten aanbevelen en voordragen.
Deze toestand is ontstaan doordat in de nasleep van de precaire situatie van vier jaar geleden bij de CBCS (alle commissarissen waren weg), de toenmalige regeringen zes nieuwe commissarissen en een nieuwe voorzitter in één keer hebben benoemd. Daardoor is het probleem ontstaan dat in de toekomst steeds de voltallige raad van commissarissen vrijwel gelijktijdig aftreedt. Dan is het telkens één regering die tegelijkertijd alle vacatures invult. De oplossing is het rigoureus toepassen van een periodiek aftreedrooster. Dan kan de vervanging van commissarissen geleidelijk geschieden. Zo kunnen ook meerdere regeringen bij die benoemingen een rol spelen. Maar let wel: hoe dan ook behoort een commissaris van de CBCS op basis van de wet onafhankelijk te kunnen opereren, óók bij de aanbeveling voor een voorzitter. En een rechtsgeldige aanbeveling moet gewoon worden gevolgd.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.