Integriteit
Elk onafhankelijk vrij land zal trots moeten zijn op haar integriteit. Elk onafhankelijk volk zal er voor moeten waken dat haar bewindsvoerders er mee weg komen dat ze via list en bedrog aan de macht blijven. Elk souverein individu zal er op moeten staan dat zijn rechten niet met voeten getreden worden. Elk democratisch parlement zal er voor moeten vechten dat zijn procedures rechtvaardig en zuiver zijn, gevrijwaard van despotisme en ongrondrechtelijke handelingen.
Hoe kan het dan zijn dat hier een regering, geconfronteerd met meer dan oppervlakkige aanklachten van onrechtmatig handelen, strafrechtelijk dan wel moreel ethisch, hier mee weg kan komen.
Een regering, die naar men mag aannemen zich er zeer bewust van is of de beschuldigingen juist zijn of niet. Indien juist, dan zal een nader onderzoek meer dan waarschijnlijk betekenen dat hun positie onhoudbaar wordt en dus leiden tot verlies van de macht.
Een bijkomende moeilijkheid om de onaangename zaken weg te moffelen is bovendien dat het land deel uitmaakt van een groter geheel en dat ook van die zijde de ontwikkelingen met argusogen worden gevolgd. Veelbetekenend wordt er toch voor gekozen elk nader onderzoek zoveel mogelijk te belemmeren. De vraag is alleen hoe dit te verkopen aan het parlement en de bevolking.
Toegegeven, met een duistere slimheid lijkt men dit voor elkaar te krijgen. Allereerst wordt de koninksrijkpartner verzocht om een onderzoek te verrichten. Wanneer dit schoorvoetend wordt toegekend, wordt vervolgens de wenselijkheid hiervan teruggetrokken, zeer goed wetende dat een gemaakt besluit niet zomaar ongedaan gemaakt kan worden. Gepoogd wordt indien het onderzoek plaatsvindt, nogmaals op eigen verzoek, dit af te schilderen als een inbreuk op de autonomie.
Wanneer het onderzoek wordt afgesloten, met duidelijke constateringen weet men het zo te spelen dat de koninksrijkspartner in een positie gemanoeuvreerd wordt dat zij zich gehouden voelt aan gemaakte afspraken binnen het koninksrijksverband. Uiteraard is de regering zich zeer bewust dat de uitkomst uitermate bedreigend is en speelt vervolgens op de sentimenten. De eigen coalitie meekrijgen is een fluitje van een cent.
De coalitiepartner, die zoals bekend vol is van haat naar alles wat maar naar Nederland ruikt, zal maar al te graag willen dat Nederland ingrijpt. In hun denken is er geen mooier middel te bedenken dat hun achterban nog verder op zal ruien en zo hun machtsbasis verder te vergroten. De macht van de angst. De andere coalitiepartner is er alleen maar op gefocust om ten koste van alles de regering in stand te houden, principes zijn allang overboord.
De regering benadert vervolgens alle partijen wetende dat Nederland tegen wil en dank middels de Statuten gedwongen is op te treden indien de regering of Staten zelf niet handelen.
Om te voorkomen dat de Staten zelf het initiatief nemen wordt de discussie over de toepassing van Artikel 43 aangezwengeld, intussen de aandacht afleidende van het werkelijke issue, de integriteit van de regering. Een val waar een meerderheid weer in lijkt te lopen omdat er op een onterechte wijze een patriottische kwestie van gemaakt wordt. Men probeert de discussie dusdanig te verdraaien dat het er welhaast op lijkt dat indien men kiest voor een nader onderzoek (lees: alsof het een Nederlandse eis is en dus Nederlandse oppressie) men dus tegen de belangen van het Curaçaose volk en haar autonomie handelt. Hopende dat ze er uiteindelijk zonder kleerscheuren vanaf komen. De macht intact, de integriteit nog verder geschaad. Een oproep aan alle integere politici: laat het niet zo ver komen.
Frits van de Sande,
Curaçao