Hoe nu verder?
Minister-president Gerrit Schotte vraagt om vrijwillige bijstand aan het land Nederland om een onderzoek te doen naar het ontstane integriteitsprobleem tussen ministers en de directeur van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Zie publicatie staatscourant publicatie nummer 15210 17 augustus 2011. De commissie rapporteert aan de minister-president van Curaçao en aan de minister van Koninkrijksrelaties van Nederland. De regering van Curaçao werkt niet meer mee met en aan de commissie Rosenmöller, zie brief secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken van 19 september 2011. De regering van Curaçao heeft echter nooit officieel haar verzoek om bijstand in deze ingetrokken. Eerste fout. De commissie komt met een rapport met 36 aanbevelingen. De aanbevelingen 1 tot en met 19 hebben betrekking op de opdracht. De aanbevelingen 20 tot en met 36 hebben geen betrekking op de opdracht. Tweede fout. De Commissie beveelt aan een commissie van lokale wijzen. De commissie gaat vervolgens zitten op de stoel van de regering van Curaçao, de gouverneur van Curaçao en de Koninkrijksregering, door aan te geven hoe de commissie van wijzen benoemd moet worden. Het is echter de verantwoording van de regering van Curaçao op welke wijze deze invulling wil geven aan de voorstellen. Derde fout. De Staten van Curaçao nemen een aantal moties aan met betrekking tot hun verantwoordelijkheden, maar gaan niet in op de geconstateerde problematiek. Vierde fout. De heer Wiels wil alle Europese Nederlanders terugsturen naar Nederland. Is volledig in tegenspraak met onze staatsregeling, mensenrechten en een parlementariër onwaardig. Vijfde fout. De minister van Justitie geeft een aanwijzing aan de procureur-generaal onderzoek te doen naar het verstrekken van informatie aan de commissie Rosenmöller. Kan juridisch helemaal niet op basis van de gezamenlijke afspraak op basis van artikel 36 van het statuut. Zesde fout. Naar aanleiding van de beslissing van de Staten en de regering van Curaçao geen vervolg te geven aan het rapport, rapporteert de minister van Koninkrijksrelaties van Nederland hierover in de ministerraad van het Koninkrijk der Nederlanden, de rijksministerraad. De rijksministerraad besluit op vrijdag 14 oktober 2011 een brief te schrijven naar de regering van Curaçao om opheldering over de gang van zaken. De rijksministerraad doet dit op basis van het Statuut en in het bijzonder artikel 43 lid 1 en 2. Hierin staat dat het land Curaçao zelf verantwoordelijk is voor deugdelijkheid van bestuur en het waarborgen hiervan een koninkrijksaangelegenheid is. Er zijn genoeg voorbeelden in het afgelopen jaar waar vraagtekens gezet kunnen worden bij deugdelijkheid van bestuur en invulling geven aan onze democratische regels. Vraag is nu hoe verder? Laten we niet nog meer fouten maken en de boel laten escaleren, daar is niemand mee gebaat. Mijn voorstel is dat alle aanbevelingen van de commissie Rosenmöller meegenomen zullen worden in de commissie nieuwe staatsregeling voorgezeten door de heer Wiels. Deze commissie zal zo veel mogelijk de totale bevolking inschakelen en gebruikmaken van onder andere de expertise van staatsrechtsgeleerden. De regering van Curaçao zal aanbeveling 35 ‘een permanente audit commissie’ voor de ‘kleine, jonge landen’ binnen het koninkrijk, ter ondersteuning van artikel 43 deugdelijkheid van bestuur, voorleggen aan de koninkrijksregering. Wat willen wij met zijn allen: een goed bestuur, dat voldoet aan het legaliteitsbeginsel, accountability, transparantie, doelmatigheid, doeltreffendheid, participatie, consensusgerichtheid, gelijkheid en insluiting. Zie werkdefinitie op bladzijde 15 van het boek van dr. Oberon Nauta over goed bestuur. Zie ook lezing rechter Bob Wit van 4 juli 2011 waarin hij stelt: leg zoveel mogelijk alles vast in de staatsregeling, juist van belang voor een kleine gemeenschap. Gezamenlijk de schouders eronder.
Henk Pasman, Curaçao