Gezamenlijke Caribische gulden is voor de geschiedenisboeken
Menige monetaire unies/muntunies zijn thans slechts voetnoten in de annalen van de economische geschiedenis. In 1927 is de Latijnse Muntunie, een poging om diverse Europese munten in één eenheid te brengen, ontbonden. Iets eerder, 1905, was de Scandinavische Muntunie hetzelfde lot ondergaan. In de jaren ’60 is de East Africa Currency Area, een viertal landen die voor hun onafhankelijkheid van Engeland een gemeenschappelijk munt hadden, uiteen gevallen. Interessant voor ons is misschien het geval van Tsjecho-Slowakije, een unie van twee landen, die in 1993 ieder afzonderlijk onafhankelijk werden (Tsjechië en Slowakije). Deze nieuwe landen hadden geprobeerd om na de ontmanteling een monetaire unie te behouden: de Tsjechisch-Slowaakse Monetaire Unie, welke niet eens twee maanden heeft geduurd. Wat deze gevallen ons hebben geleerd, is dat een monetaire unie gedoemd is te mislukken indien deze niet op solide economische fundamenten is gestoeld en de neuzen van de lidstaten politiek gezien niet in dezelfde richting wijzen.
Nu dat de liefde voor de euro afkoelt, is het goed om in herinnering te brengen dat de primaire reden voor het creëren van een Europese monetaire unie, politiek en niet economisch was. De wens voor een grotere Europese integratie in een wereld van Europese irrelevantie, werd pijnlijk duidelijk toen in 1956 de Verenigde Staten zowel Frankrijk als Engeland dwongen om hun strijdkrachten uit het Suezkanaal terug te roepen. Hierop zou de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer hebben gezegd dat de beste manier om wraak te nemen, is om zich te verenigen in een groot Europees verband. Eén jaar later werd het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) getekend. Ingevoerd, in 1999, wordt er thans serieus over nagedacht om de eurozone te ontbinden. Volgens menigeen is dit niet het gevolg van bureaucratische wanbeheer, maar het onvermijdelijke gevolg van het opleggen van één munt op een economisch en politiek te heterogene groep van zeventien Europese landen.
Nu Curaçao. Een gedeelde Centrale Bank met een gemeenschappelijke Caribische gulden voor Curaçao en Sint Maarten was puur een politieke beslissing in 2006. Nederland vertrouwde Sint Maarten niet met een eigen Centrale Bank en de Nederlandse Antillen moesten coûte que coûte snel worden ontbonden; dus heeft Curaçao moeten slikken. Curaçao is opgescheept met een partner, juist omdat een andere partner haar niet vertrouwt. Een historische fout. Nimmer kan wantrouwen van Nederland in Sint Maarten een basis zijn voor Curaçao om met Sint Maarten samen een monetaire unie te vormen.
Na iets meer dan een jaar bestaan van de monetaire Unie Sint Maarten-Curaçao is er (bijna) niets gedaan op het terrein van macro-economische beleidscoördinatie tussen de twee autonome landen en het uitstippelen van sanctiemaatregelen. Op deze terreinen zijn zowel regering als Staten monddood. Daarentegen kan juist worden geconcludeerd dat politieke spanningen hoogtij hebben gevierd, te weten: de benoeming van een voorzitter van de Raad van Commissarissen, de vertrouwensbreuk met de Bankpresident en het feit dat Sint Maarten ‘meer onafhankelijkheid van Curaçao wenst in de gezamenlijke Centrale Bank’. Alles duidt erop dat de monetaire unie tussen Curaçao en Sint Maarten geen bestaansrecht heeft en dat politiek gezien de dagen zijn geteld. Toch laat de beslissing hierover op zich wachten. Dit doet me denken aan een leuze op het geschiedenisgebouw van de University of Iowa, waar ik studeerde: ‘Mensen die het heden niet begrijpen, zijn waarschijnlijk in slaap gevallen tijdens de geschiedenisles’.
Ondanks het feit dat Curaçao als grootste lid van de monetaire unie meer te verliezen heeft met de voortzetting van een gezamenlijke bank, schat ik dat de Caribische gulden niet in Willemstad zal sneuvelen, maar als gevolg van een beslissing in Philipsburg. Hopelijk heb ik ongelijk en nemen de lokale politici snel hun verantwoordelijkheid. Dat de Caribische gulden eventueel een van de vele voetnoten zal zijn in de annalen van de geschiedenis van gefaalde monetaire unies, is glashelder. Gehoopt wordt het een proces dat niet veel kostbare tijd in beslag zal nemen.
Alex D. Rosaria, politieke leider van de niet in het parlement vertegenwoordigde Partido PAIS, is voormalige minister van Economische Zaken en staatssecretaris van Financiën van de Nederlandse Antillen.