Schrijftafelhelden
Onlangs maakte de afdeling Algemene Zaken van het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam bekend dat er ‘27 definitieve straatnamen in een nieuwbouwwijk op Centrumeiland IJburg worden vernoemd naar mensen die zich hebben verzet tegen kolonialisme en slavernij in Indonesië, op de voormalige Nederlandse Antillen en in Suriname’.
De keuze van de namen is tot stand gekomen na onderzoek door het Koninklijk Instituut van Taal-Land- en Volkenkunde (KITLV), met advies van het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) en van de Commissie Naamgeving Openbare Ruimte.
Het is natuurlijk heel mooi dat schrijvers uit, bijvoorbeeld, de voormalige Nederlandse Antillen een straatnaam naar zich vernoemd krijgen, maar om al die uitverkoren schrijvers ook te kenschetsen als ‘mensen die zich hebben verzet tegen kolonialisme’ is absurd.
De enige schrijvers die zich met hart en ziel hebben beziggehouden met de gevolgen van slavernij en kolonialisme en dat ook duidelijk in de praktijk kenbaar hebben gemaakt zijn, wat de voormalige Nederlandse Antillen betreft, Frank Martinus, Guillermo Rosario en Gibi Bacilio uit Curaçao. Beide laatsten komen nota bene niet voor in de lijst!
Maar om Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Pierre Lauffer ‘verzetsmensen’ te noemen gaat te ver. Ik heb ooit een lezing van Cola Debrot bijgewoond waarin hij met een verongelijkt gezicht beweerde dat de situatie op de slavenboten nog zo slecht niet was. Immers, de kooplui hadden er belang bij dat hun menselijke ‘goederen’ voor een goede prijs van de hand gingen. Ze moesten dus aan boord prima worden verzorgd.
Ik wil maar zeggen, Debrot kan nauwelijks een strijders tegen slavernij en kolonialisme worden genoemd. En zijn zuster was ook al geen negerin, al suggereert ‘ie dat in een van zijn bekendste boeken.
Hetzelfde geldt voor Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Pierre Lauffer, heel verdienstelijke schrijvers/dichters, maar geen activistische vaandeldragers.
Wie de geniale samenstellers van de lijst met namen zijn geweest weet ik niet, maar ze zouden er goed aan hebben gedaan iets te lezen van hun geprivilegieerde auteurs. Dan zouden ze hebben kunnen constateren dat velen van hen schrijftafelopposanten zijn geweest die alleen maar comfortabel in hun dichtbundels en romans hebben ‘geprotesteerd’. Dat laatste is natuurlijk niet erg, maar maak van hen geen postume en levende ‘helden’.
Nogmaals: dat er straatnamen aan schrijvers en dichters uit bovenstaande gebieden worden gegund is prima.
En, dames en heren onderzoekers van het KITLV en NiNsee, vergeet volgende keer niet ook een paar schrijvers/dichters uit Aruba op de lijst te zetten.
Fred de Haas,
Curaçao