Sprankje hoop of toch doffe ellende?
In korte tijd twee berichten over ‘licht’ herstel van het vertrouwen in de economie en ‘licht’ herstel van de economie zelf. Met de nadruk wel op ‘licht’. Van enerzijds de conjunctuurenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en anderzijds, iets eerder al, ook de conjunctuurmonitor van de Curaçaose Kamer van Koophandel (KvK). Het is nog niet overtuigend of grote stappen vooruit, maar er is volgens de statistici en economen onmiskenbaar sprake van ‘de eerste tekenen van (daar is de voorzichtige nuance weer, red.) licht herstel’.
Ondernemers hebben iets meer vertrouwen in de economie. Ook het vertrouwen in de toekomst is bij de bedrijven op Curaçao niet verder afgenomen en met 45 procent onveranderd gebleven. Dat blijkt uit de resultaten van de enquête van het CBS over het eerste halfjaar van dit jaar. Een lager percentage ondernemers, 44 procent, heeft aangegeven dat bij hen het vertrouwen in de economie is verslechterd. In december 2013 had nog de helft van de bedrijven geen vertrouwen in de economie.
Zoals het Antilliaans Dagblad kort daarvoor berichtte aan de hand van een toelichting van de KvK op de conjunctuurmonitor over het tweede kwartaal van dit jaar, lijkt er een einde te komen aan de daling van de economische conjunctuur. De daling was ingezet na 2012 en zette door tot in het eerste kwartaal van 2014, maar in het tweede kwartaal van dit jaar zijn er dan de eerste langverwachte tekenen van enige verbetering.
Dat 2014 het jaar van het herstel moest worden, was de bevolking beloofd door de zittende regering en dan in het bijzonder door de tweede grootste coalitiepartij PAIS. Deze nog jonge partij staat zelf overigens nog amper twee jaar aan het regeringsroer. Even de ontwikkelingen op een rijtje. Eind 2012 moest het eerste Curaçaose kabinet van premier Gerrit Schotte (MFK) het Fort verlaten, met een aanwijzing van de Rijksministerraad (RMR) dat de begroting op orde moest worden gemaakt en dat de aanzienlijke tekorten over de voorgaande jaren moesten worden omgezet in overschotten de komende jaren om weer in balans te komen. Tegelijk stelde de CBS-monitor vast dat het vertrouwen van entrepreneurs niet eerder zo ver was gedaald. Na een turbulent weekeinde op het Fortplein nam interim-regering Betrian het bestuur over, rond de jaarwisseling gevolgd door het transitiekabinet Hodge (met parlementaire steun van de huidige coalitiepartners PS, PAIS, PNP en Sulvaran) en medio 2013 door een politieke regering (gesteund door nog steeds dezelfde coalitie). Financiënminister José Jardim zette er - als constante factor sinds de bestuursovername van Schotte - vrijwel direct het mes in; noodzakelijk, maar door aantasting van de koopkracht en investeringsruimte een ingecalculeerde uiterst pijnlijke aderlating voor de economie. Die periode ligt nu min of meer achter ons. Dit jaar zou de economie weer aantrekken. Verschillende bedrijfstakken en individuele bedrijven geven aan dit inderdaad ook zo te ervaren. De macrocijfers tonen dit nog niet aan. Dit komt deels doordat de ene sector het beter doet dan de ander. Voor de bouw en de consumptieve bestedingen bijvoorbeeld zijn er nog geen duidelijke signalen van herstel in het tweede kwartaal van 2014. Er is een daling zichtbaar van hypotheekleningen bij gezinshoudingen en er is een afwachtende houding ten aanzien van bestedingen aan luxe goederen en auto’s. Maar het toerisme is herstellende en de logistieke sector, zowel luchthaven als zeehaven, verbeterde in het tweede kwartaal fors vergeleken met het eerste kwartaal. De verwachting is dat de geschatte opleving zal aanhouden, ondersteund door een hogere import. Ook werd/wordt geïnvesteerd in (geïmporteerde) kapitaalgoederen. De investeringen door bedrijven in voorraden nemen toe, wat volgens de KvK kan betekenen dat ondernemers positieve verwachtingen hebben over de komende periode.
Ondanks dit goede nieuws wil het allemaal nog niet écht vlotten. Het is nog niet ‘Yes!’. Dat wordt ook onderstreept door de resultaten van de CBS-enquête, dat spreekt in termen van ‘het vertrouwen in de toekomst is bij de bedrijven op Curaçao niet verder afgenomen en met 45 procent onveranderd gebleven’. En de constatering dat van de door de CBS benaderde bedrijven 38 procent heeft aangegeven dat zij hebben geïnvesteerd in de eerste helft van 2014; slecht 2 procentpunt meer dan in juni 2013. Het is dus nog allemaal dun en mager. In lijn met wat enige tijd terug Centrale Bank-president Emsley Tromp verklaarde over de Curaçaose economie, die tot voor kort maar bleef kwakkelen. Tegelijk gaf deze topfunctionaris hiervoor een verklaring: het zijn grosso modo niet (alleen) de economische factoren die dit beeld bepalen - op heel wat punten heeft Curaçao de eigen concurrentiepositie juist zelfs verbeterd ten opzichte van de omringende (ei)landen, zoals in prijstechnisch opzicht - maar tot voor kort speelde met name de non-economische factoren een rol. Doorslaggevend zelfs. En het gaat dan om de (naweeën van of angst op herhaling van) politieke instabiliteit, de impact van kleine en grote criminaliteit en in algemene zin onzekerheid. Kortom: het vertrouwen. Ofwel de smeerolie van elke economie. Vertrouwen en economie hebben een innige relatie; vertrouwen is emotie, gevoel. En vertrouwen is essentieel voor een goed functionerende economie; een economie die groeit, waarin wordt geïnvesteerd, geconsumeerd en waarin werkgelegenheid wordt gecreëerd. Aldus een deskundige, maar in wezen kan elke leek dit ook voor zichzelf bedenken.
Het poko poko maar (hopelijk) zeker opkrabbelen van de Curaçaose economie is dan ook in wezen een klein complimentje voor alle deelnemers en vooral degenen die aan het stuur staan, zowel in de particuliere sector als in de publieke sector. Laatstgenoemde is echter vooral gevoelig voor politieke conflicten: onderling intern gekibbel tussen coalitiepartners; een regeringsfractie (lees: PS) die zich openlijk en ongemeen hard afzet tegen de eigen premier; een regeringspartij (lees: diezelfde PS) die regelmatig tegen het grootste land van het Koninkrijk aanschopt en deze uitmaakt voor ‘terrorist’, terwijl ons land wordt verdedigt door manschappen van ditzelfde ‘terroristenland’ dat het volgens een prominent PS-lid gemunt heeft op de (overigens nog niet gevonden) gasvelden; en een regeringsfactie (lees: weer PS) die zich een rad voor de ogen laat draaien door oppositiepartij MFK - nota bene door PS zelf uitgemaakt voor ‘maffiapartij’ en waar volgens het Openbaar Ministerie de verdachte van de opdracht tot de moord op PS-leider Helmin Wiels een prominente rol in speelt - en plotseling weer met MFK en MFK-marionet MAN meestemt alsof zij weer of nog de oude coalitie van Schotte vormen.
Dát is ondermijnend voor het vertrouwen. Dát is onnavolgbaar voor het bedrijfsleven maar ook de eigen aanhang, die allang heeft geconstateerd dat de partij stuurloos is, geen leider heeft en uit mensen bestaat die slechts gemeen hebben dat ze voor hun goed betaalde positie ervan afhankelijk zijn dat de boel bij elkaar blijft. PS is niet alleen binnenin een tikkende tijdbom. Dat zij zo. Maar ook naar buiten toe langzaamaan een onberekenbare partner. Met alle gevolgen van dien voor de onzekerheid en politieke instabiliteit. En daarmee voor het vertrouwen en de economie. Het cirkeltje is rond.
Het geconstateerde ‘lichte’ herstel heeft alle potentie om uit te groeien tot een ‘flink’ herstel, maar kan ook wéér zo verder in de min wegzakken. Het is het verschil tussen een sprankje hoop of toch weer doffe ellende (*). Wat zal het worden? Het is veelal afhankelijk van non-economische factoren als de politiek, die overigens verder als kiespijn gemist kan worden.
*De regering heeft, lijkt het, goede afspraken gemaakt met de ambtenarenbonden om de overheidsuitgaven zo goed mogelijk te beheersen. Maar hetzelfde dient te gebeuren met de diverse sociale fondsen onder beheer van de Sociale Verzekeringsbank SVB. Nieuwe premieverhogingen zullen funest zijn omdat het de investeringsruimte en koopkracht opnieuw en nog meer zal aantasten, waardoor elk voorzichtig begin van groei van de economie meteen al onmogelijk wordt gemaakt. Reparatie (van de bvz) ja, maar met als doel te helen en niet zodanig dat het geheel daarna op instorten staat.