Bon biní in het Bananenrijk
Analyse door René Zwart
Op de zwaar geslonken achterban van VVD en PvdA (zij hebben in de peilingen nog maar 28 van de huidige 79 Kamerzetels over) na is heel Nederland verbijsterd over de list die het kabinet Rutte heeft bedacht om de crisis af te wenden: het via een truc buitenspel zetten van het parlement als dat niet doet wat de coalitie wil. Staatsrechtgeleerden buitelen over elkaar heen om te betogen dat Nederland hiermee door de 'bodem van het staatsrecht zakt'. Maar zij hadden het kunnen weten als de Nederlandse media deze zomer beter hadden geluisterd naar de waarschuwende woorden van minister-president Mike Eman van Aruba.
Landen te over - helaas - in deze wereld waar leiders geen boodschap hebben aan de spelregels van de democratische rechtsstaat. Wij hebben daar een verzamelnaam voor: bananenrepublieken. Kenmerkend voor dat soort dubieuze staten is dat het parlement (als dat al eerlijk gekozen is) niets in te brengen heeft en de wil van het volk er al helemaal niet toe doet. Gelukkig leven wij in het Koninkrijk der Nederlanden waar - wij vieren het dit jaar - het parlement al tweehonderd jaar het laatste woord heeft en waar de koning en ministers bij hun beëdiging zweren het Statuut, immers de grondwet van het Koninkrijk, te zullen eerbiedigen.
En zo geschiedde het ook altijd. Als er een verschil van inzicht was tussen Den Haag en de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk werden die de afgelopen decennia, soms na een stevige woordenwisseling en heel af en toe met lichte dwang, naar de letter en de geest van het Statuut opgelost. Den Haag foeterde heel wat af, maar respecteerde de autonomie van de Koninkrijkspartners. Dat deed Nederland zelfs op een moment dat het Statuut voorschreef wel in te grijpen - en gouverneur Frits Goedgedrag de Koninkrijksregering daar ook om verzocht - toen het kabinet Schotte druk doende was Curaçao aan de maffia uit te leveren. Er werd uiteindelijk - veel te laat - ingegrepen, niet op grond van het Statuut, maar op basis van de in consensus met Willemstad tot stand gekomen Rijkswet financieel toezicht. Curaçao kreeg een aanwijzing om zich te houden aan het beloofde begrotingsevenwicht. Meer niet, dus geen weldenkend mens die daar iets tegen in kon brengen.
Inmiddels heeft Nederland na het aantreden van het kabinet Rutte II in november 2012 zijn terughoudendheid laten varen. En hoe: we zijn amper twee jaar verder en er zijn maar liefst drie aanwijzingen verstrekt, twee aan Sint Maarten en een aan Aruba. Volgende Koninklijke Besluiten liggen al klaar. Of Nederland zich zorgen mag maken over de integriteit van het openbaar bestuur op Sint Maarten, de staatsschuld van Aruba en de gigantische tekorten bij de Curaçaose overheids-nv’s staat niet ter discussie, al valt er genoeg af te dingen op de respectloze wijze waarop sommige woordvoerders in de Tweede Kamer zich daarover uitlaten. Veel onrustbarender is de weg die de huidige Nederlandse regering kiest om Philipsburg, Oranjestad en straks wellicht ook Willemstad haar wil op te leggen. Daar zit staatsrechtelijk een onwelriekend luchtje aan. Aan het Statuut ligt het niet, dat is volstrekt helder. Als de rechtshandhaving, de mensenrechten of de deugdelijkheid van bestuur worden veronachtzaamd en de eigen instituties (bijvoorbeeld het parlement of desnoods Openbaar Ministerie) dat niet (kunnen) corrigeren, heeft de Koninkrijksregering de plicht om te interveniëren. Daarvoor is artikel 43 van het Statuut - de waarborgfunctie - bedoeld. Toch is voor de recente ingrepen niet dit artikel toegepast, maar is een omweggetje gekozen door de aanwijzing in plaats van rechtstreeks aan de betrokken regeringen, aan de gouverneurs te adresseren.
Voor alle duidelijkheid: dat is door het kabinet Rutte bekokstoofd en er vervolgens via de overmacht in de Rijksministerraad doorgedrukt. Het waarom laat zich raden: door artikel 43 te omzeilen, kan het land dat door de aanwijzing wordt getroffen, niet in beroep gaan bij de Raad van State. Bijkomend ‘voordeel’: de medewerking van de gouverneurs is, hoe oneens en vooral ook ongelukkig zij zijn als ‘puppet on a string’ te worden ingezet, verzekerd want bij verzet wacht hun gevangenisstraf. Prof. Arjen van Rijn was een van de weinige staatsrechtgeleerden die er deze zomer, nadat Aruba zijn aanwijzing kreeg te incasseren, op wees dat er gerede twijfel is over de rechtmatigheid van het daaraan ten grondslag liggende Koninklijk Besluit.
Minister-president Mike Eman attendeerde de Nederlandse journalisten op het standpunt van Van Rijn toen hij hen op 14 juli via een skype-verbinding met het Arubahuis te woord stond over zijn bezwaren tegen de door Nederland via de Rijksministerraad dwingend opgelegde aanwijzing waarmee de Staten van Aruba werden overruled.
De premier verklaarde bij die gelegenheid dat de handelwijze van de Nederlandse regering in strijd was met het Statuut en andere Koninkrijkswetgeving: ,,Het is procedureel heel erg fout. Dat is iets waar niet alleen Aruba bezorgd om moet zijn, maar ook u in Nederland, want het gaat over de rechtsstaat, het gaat over procedures en het volgen van regels”, zei hij.
Eman voegde eraan toe dat men zich in Nederland zorgen zou moeten maken over een minister-president (Rutte) die bereid is om staatsrechtelijke regels, als hem dat beter uitkomt, aan zijn laars te lappen. ,,Dat dat mogelijk is in de Nederlandse ministerraad en de Rijksministerraad, daarover zou u zich meer zorgen moeten maken dan ik.”
Profetische woorden die echter niet aan de Nederlandse journalisten waren besteed. Die bleven vooral de minister van Koninkrijksrelaties napapegaaien dat Eman zijn land naar een bankroet loodst en Sint Maarten wordt bestuurd door een criminele organisatie en dus is het maar goed dat Den Haag de bezem door die roversnesten haalt.... Dat het staatsrechtelijk wel heel bizar is dat Nederland het budgetrecht van een democratisch gekozen parlement van een ander autonoom land (Aruba) ontzegt en uitmaakt wie er wel geen minister mag worden (Sint Maarten), dat was voor de Nederlandse media geen issue.
Zo kon het gebeuren dat deze in de nacht van donderdag op vrijdag volledig verrast werden door de truc die Rutte had gevonden om zijn wankelende kabinet te stutten: het dreigement om via een Algemene Maatregel van Bestuur de Eerste Kamer buiten spel te zetten en zo de zeer omstreden zorgwet (die de solidariteit onder het zorgstelsel uitschoffelt) erdoor te drukken. Behalve zijn eigen ministersploeg en de slippendragers in de Tweede Kamerfracties van VVD en PvdA heeft niemand in Nederland er ook maar een goed woord voor over dat Rutte er niet voor terugdeinst om de grondwet eigenhandig te herschrijven. Zoals hij dat al drie keer met het Statuut heeft gedaan.
,,Ontzettend arrogant machtsdenken”, vatte prof. mr. Jit Peters, de goeroe op het gebied van constitutioneel recht, dit weekeinde de golf van kritiek op Ruttes dreigement richting Eerste Kamer kernachtig samen. Wie zich overigens afvraagt welke positie de minister van Koninkrijksrelaties dezer dagen inneemt: voor de ministerraad van vrijdag uitte hij zich kritisch over de Algemene Maatregel van Bestuur om enkele uren later - vermoedelijk na een standje van zijn baas - te melden dat het staatsrechtelijk allemaal zeer zuiver is.
Het zou de criticasters die nu te hoop lopen - staatsrechtgeleerden, opinieleiders, politici en journalisten sieren als zij een volgende keer ook zo massaal op de barricaden springen als het kabinet Rutte weer eens in de trukendoos graait om de Staten van Curaçao, Aruba of Sint Maarten opzij te schuiven.