Noodregeling biedt Ennia perspectief
De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) heeft een drastische, maar kennelijk noodzakelijke stap gezet jegens verzekeraar Ennia Caribe. Het is als consument en als burger goed om te weten dat het toezichthoudend instituut niet alleen achter schermen controleert en aanstuurt, maar - indien het er op aankomt - ook daadwerkelijk optreedt. En dit in het belang van de gezamenlijke schuldeisers, waaronder de premiebetalende verzekerden, én de maatschappij als geheel. De noodregeling die woensdag is uitgesproken voor Ennia bracht wel een schok teweeg en is slecht voor het imago van het verzekeringswezen en de financiële sector. Het feit alleen al dat de CBCS moet interveniëren geeft te denken. Dit houdt in dat de leiding, althans naar het oordeel van de Centrale Bank, niet goed in staat is het verzekeringsbedrijf naar behoren te besturen.
Met de noodregeling wordt de toezichthouder, op basis van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf en met de zegen van de rechter, gemachtigd om bij de instelling het heft in handen te nemen en de onderneming(en) te herstructureren totdat deze weer gezond is/zijn. Dat is in wezen een brevet van onvermogen voor de Raad van Bestuur (directie) én voor de Raad van Commissarissen. Daarover staat in de gerechtelijke beschikking te lezen dat ‘de beleidsbepalers’ de aanwijzingen van de Centrale Bank en de stille curatoren eerder niet opvolgden. Het bevestigt tevens dat reeds sprake was van verscherpt toezicht, namelijk al sinds oktober 2016. Dit gebeurde echter in ‘stilte’, om Ennia de kans te bieden zélf en zonder heisa orde op zaken te stellen.
Het bleef echter onrustig bij Ennia, zoals recent nog met de plotselinge ‘promoties’ binnen de bedrijfstop waarbij zonder de vereiste instemming van de CBCS bepaalde directieleden zouden vertrekken en anderen zomaar aangesteld, wat daarom na de terechtwijzing halsoverkop weer moest worden gecorrigeerd. Niet dat het management en de RvC onvoldoende op de hoogte zijn van de wetten en regels. Daar zit veel kennis en deskundigheid. Alles wijst erop dat zij niet opgewassen waren tegen de eigengereide grootaandeelhouder, de Amerikaanse Hushang Ansary, die weinig inspraak, laat staan tegenspraak duldt. Niet voor niets meldt het vonnis met naam en toenaam dat ook hijzelf, Ansary, de instructies van de Centrale Bank en stille curatoren negeerde. Het is deze binnenkort 91-jarige miljardair die uiteindelijk via Parman International alle zeggenschap heeft over de Ennia-entiteiten.
Ernstiger is de constatering dat de bezittingen van Ennia aan het toezicht van de CBCS worden ‘onttrokken’ en dat volgens de Centrale Bank maar liefst 180 miljoen gulden is ‘weggezet’ door deze buiten Ennia te brengen. Los van de solvabiliteitstekorten alle reden, zo meent ook het gerecht, om op te treden en Ansary zijn dominante invloed binnen zijn Ennia-groep voorlopig te ontnemen.
Een drastische stap voor een mooi bedrijf, marktleider op verzekeringsgebied, waarvan de aandeelhouder kennelijk niet helemaal doorheeft dat hij speelt met het geld van schade-, zorg- en pensioenverzekerden; met OPM (Other People’s Money). Het is daarom geruststellend te weten dat de Centrale Bank opkomt voor de belangen van klanten en samenleving en daarmee uiteindelijk ook voor Ennia zelf.
Hopelijk hoeft deze noodregeling niet zo lang te duren als bij bijvoorbeeld Girobank en zal grootaandeelhouder Ansary - nadat de balans door de CBCS in orde is gemaakt - zijn verantwoordelijkheid nemen door de gelden waar Ennia recht op heeft te laten staan waar ze horen te zijn. Het bedrijf kan dan weer als gezonde financiële instelling en mét het vertrouwen van het publiek polissen aan de man brengen, alsook voldoende solvabel zijn om gegarandeerd schade en opgebouwde pensioenen uit te keren. Zoals het hoort.