Beheer in beslag genomen drugs suboptimaal
Al in juni 2014 constateerde de Raad voor de Rechtshandhaving dat er geen sprake was van degelijk toezicht - door het Openbaar Ministerie (OM) noch door de leiding van het Korps Politie Curaçao (KPC) - op het beheer van in beslag genomen risicovolle goederen, waaronder drugs.
Die constatering is actueel, gezien de drugsroof in de nacht van zaterdag op zondag uit de kluis van het politiecomplex te Rio Canario, waarbij 500 kilo eerder in beslag genomen cocaïne verdween en waarover nadien grote politieke en maatschappelijke verontwaardiging is ontstaan.
Uit de bevindingen van de Raad vier jaar geleden is gebleken dat overname en bewaring van drugs door het Bureau Narco Bestrijding (BNB) wel conform interne, maar niet formeel vastgestelde, procedures plaatsvond. De Raad voor de Rechtshandhaving constateerde verder dat de procedures in het Wetboek van Strafvordering voor Curaçao, met name de verpakking en deponering, niet in acht werden genomen.
Ook stelde de Raad vast dat er geen lijst van in beslag genomen goederen werd opgemaakt. In plaats daarvan werd een proces-verbaal van test en weging opgemaakt die bij het dossier werd gevoegd. Het BNB voldeed overigens wel aan het wettelijke vereiste tot labelen van de verpakkingen. De procedures die bij het BNB werden gehanteerd bij overname c.q. inbeslagname van drugs waren door de leidinggevenden van het bureau zelf ontworpen, aldus het Inspectieonderzoek naar het beheer van risicovolle inbeslaggenomen goederen op Curaçao.
De vraag is of hier in de jaren daarna serieus werk van is gemaakt en of de nodige verbetering zijn doorgevoerd. Die vraag is weer actueel sinds de diefstal van de 500 kilo harddrugs afgelopen weekeinde.
De politie neemt regelmatig goederen in beslag, zoals (vals) geld, drugs, vuurwapens en voertuigen. Deze goederen kunnen worden aangemerkt als risicovolle goederen vanwege de grote belangen die zij vertegenwoordigen. ,,Dit brengt met zich mee dat hoge mate van alertheid en zorgvuldigheid vereist is nadat deze goederen in beslag zijn genomen en onder het beheer van justitie zijn, teneinde deze buiten het verkeer en de beschikking van derden te houden”, aldus noteert de Raad medio 2014.
,,Het maatschappelijke gevaar van wapens en drugs, de belangstelling voor het bezit en het economisch belang van deze goederen rechtvaardigen dat in het kader van de inbeslagname, zoals eerder vermeld, hoge mate van alertheid en zorgvuldigheid in acht worden genomen. De afhandeling en de daarbij te volgen procedures moeten dusdanig ingericht zijn dat niet meer met behulp van deze in beslag genomen voorwerpen schade kan worden toegebracht aan de maatschappij.”
De Raad merkte verder op dat het van belang is dat in beslag genomen goederen ‘op de juiste wijze worden bewaard’ en in voorkomend geval vernietigd, als daartoe door de rechter of door het OM wordt besloten. ,,Onzorgvuldige procedures voor de afhandeling van dergelijke, waardevolle zaken vormen tevens een integriteitsrisico. Twijfel aan de zorgvuldigheid van de afhandeling van in beslag genomen, risicovolle goederen doet afbreuk aan het aanzien en integriteit van de politie en het OM in zijn algemeen, zelfs als later blijkt dat die twijfel ongegrond was.”
Anno 2018 zitten het OM en het KPC - en met deze organisaties minister Quincy Girigorie (PAR) van Justitie - met exact dit probleem: aantasting van het vertrouwen en de integriteit, in verband met de roof van de grote partij coke uit het politiegebouw, zonder dat er tot nu toe nog maar een spoor is van de daders.
De Raad constateerde vier jaar terug dat deponering van drugs - anders dan wettelijk voorgeschreven - niet bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaatsvond. ,,Volgens respondenten had het OM wegens veiligheidsredenen bezwaren hiertegen.”
De Raad had vastgesteld dat de in beslag genomen drugs door het BNB werd gefotografeerd en gewogen. Er werden monsters van de drugs genomen en naar het laboratorium opgestuurd. De Raad voor de Rechtshandhaving concludeerde ook dat de registratie van inbeslaggenomen drugs (door BNB), van geld (door Bureau Financieel Onderzoek, BFO) en van vuurwapens (door Team Forensisch Onderzoek, TFO) ‘optimaal werd uitgevoerd’.
Wel constateerde het onderzoeksrapport dat een aantal van de betrokken afdelingen afzonderlijke registratie bijhielden. De Raad concludeert dat er daardoor risico’s zijn doordat de registratie niet op het netwerksysteem en conform richtlijnen van de leiding van het KPC plaatsvond. Er bestond ook geen back-upsysteem. Opvallend is verder dat de Raad constateerde ‘dat het wettelijk vereiste van verzegeling als een kennelijk oude praktijk werd ervaren en niet uitgevoerd werd’.
Bij de vernietiging van de drugs vindt toezicht plaats door een officier van justitie (OM) en een personeelslid van de dienst Inspectie Volksgezondheidsdienst. De leiding van het politiekorps KPC was hierbij niet betrokken. Maar er waren - en er zijn misschien nog steeds - bij de vernietiging van drugs een aantal ‘knelpunten’. Het BNB is afhankelijk van externe organisaties, waaronder Selikor en voor boven bepaalde hoeveelheid drugs, de brandweer. Selikor moet worden ingeschakeld omdat drugs bij vuilnisstortplaats Malpais wordt verbrand en deze organisatie het beheer had/heeft over de faciliteiten, onder andere een oven, die deze mogelijkheid bood. De brandweer draagt zorg voor de brandstof en materialen om het verbrandingsproces in de openlucht goed te laten verlopen.
Deze instanties moesten vooraf door het BNB in kennis worden gesteld. ,,Dit proces verliep echter niet soepel”, schrijft het inspectierapport van juni 2014. ,,Deze organisaties voelden zich niet geroepen tot deze taak en waren van oordeel dat zij slechts medewerking verleenden aan het BNB.” Hun instemming was afhankelijk van hun eigen agenda. Daarnaast bracht Selikor het KPC kosten in rekening voor haar diensten. ,,Dit hield in dat het BNB soms iets te lang met een groot partij drugs bleef zitten voordat over kon worden gegaan tot vernietigen”, aldus de Raad voor de Rechtshandhaving. Het is onduidelijk in hoeverre de voorbije vier jaar deze en andere knelpunten zijn weggewerkt.