Analyse: Isla-vlam moet blijven branden
Met het ‘Akkoord van Caracas’ van zaterdag 30 november 2019 heeft Curaçao vooral tijd gewonnen. Tijd is de grootste winst. Tijd die nodig is om tot overeenstemming te komen met Klesch Group, maar ook tijd die Klesch - als het daadwerkelijk tot een deal komt - verlangt om de Isla onder nieuw beheer aan de gang te krijgen/houden (financiering en logistiek/operationele voorbereidingen).
Met Klesch wordt nog altijd onderhandeld, hoewel overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) hiervoor tot en met eind november had uitgetrokken. Inmiddels is de laatste maand van het bestaande leasecontract met PdVSA aangebroken, totdat deze op de 31e afloopt, maar een uitgewerkte overeenkomst met Klesch ligt er nog niet.
Door de jongste afspraken met PdVSA-topman Manuel Quevedo van afgelopen zaterdag is in elk geval de druk van de ketel. Ook vanaf 1 januari 2020 blijft de Venezolaanse staatsoliemaatschappij de Isla-raffinaderij nog draaiende houden, waarmee de einddatum van 31 december 2019 in wezen van tafel is. Opluchting alom.
Opluchting bij de werknemers en hun vakbonden PWFC en Apri, maar ook in regeringscentrum Fòrti. Premier Eugene Rhuggenaath spreekt van een ‘win-win-win’. Hij wil vooral rust voor de werklieden en ook rust op het eiland. Begrijpelijk. Daarop is de constructie bedacht dat PdVSA langer aanblijft; niet als de ‘nieuwe’ operator in plaats van Klesch (of eventueel een andere huurder), maar om gedurende maximaal twaalf maanden de transitie en de daarmee gepaard gaande afwikkeling van PdVSA op soepele wijze te laten plaatsvinden.
Toch zijn er wel kanttekeningen te maken: ten eerste de vraag welke garanties door Caracas zijn gegeven, kúnnen worden gegeven, gezien de diepste crisis die het buurland Venezuela in decennia doormaakt. Is er überhaupt iets ondertekend tussen RdK en de Venezolanen? Zo ja, wat en wat staat daar precies in? Wat is er eigenlijk veranderd tussen nog maar enkele weken terug en nu? En welk voordeel en/of belang schuilt hierachter voor PdVSA/Venezuela?
Weliswaar ligt er sinds 22 november een ‘License Amendement’ van het Amerikaanse Office of Foreign Assets Control (Ofac), dat de uitvoering van de VS-sancties tegen het Venezolaanse regime van president Nicolás Maduro nauwlettend monitort, maar dat alléén kan niet voldoende zijn om bovenstaande vragen volledig te beantwoorden. De uitgebreide vrijwaring geeft iets meer ruimte en een langere looptijd; in plaats van 15 januari 2020 nu tot 31 december 2020. Maar nog steeds mogen PdVSA en dochterbedrijf Refineria Isla Curaçao er geen enkel voordeel mee behalen; de license is puur ter tegemoetkoming aan de Curaçaose belangen, primair om de salarissen en crediteuren te kunnen betalen en daarnaast noodzakelijk onderhoud te plegen. Het staatsoliebedrijf zelf en laat staan de Bolivariaanse Republiek hebben in principe geen voordeel aan nog eens enkele maanden exploitatie, terwijl er in wezen verlies wordt gedraaid, immers de raffinaderij en de olieterminal Bullenbaai liggen nagenoeg plat. Al sinds mei 2018, toen de toevoer van ruwe olie uit het vasteland stokte.
De enorme schuldenproblematiek is nadien niet verholpen, de beslagleggingen niet weggenomen, de productie van ruwe olie in Venezuela is nog altijd allesbehalve optimaal en de sancties zijn alleen maar aangescherpt. Dus een materieel voordeel voor PdVSA is er niet, zou men zeggen. Tenzij de Isla van zulk een grote strategische betekenis is en óók de Venezolanen tijd willen winnen, in afwachting van gunstigere tijden (met of zonder Maduro?).
In de eerste helft van 2019 was de angst groot en reëel dat Refineria Isla het einde van het jaar zelfs niet zou halen; gevreesd werd dat de PdVSA-dochter de lonen in september al niet zou kunnen betalen. Op het hoofdkantoor In Emmastad werd een noodplan in werking gesteld om op van alles en nog wat te bezuinigen en de cashflow op peil te houden. De facturen van CRU (Curaçao Refinery Utilities) voor de afname van stroom en stoom werden/zijn niet meer betaald. Tot het einde van de leasetermijn zou het gaan om circa 60 miljoen dollar. Isla/PdVSA stond tot voor kort bij RdK nog te boek als ‘wanbetaler’.
En toen dezelfde Quevedo, waarmee afgelopen weekend afspraken zijn gemaakt, eind oktober een brief schreef naar alle individuele ministers van het kabinet-Rhuggenaath, werd daar gereserveerd en terughoudend op gereageerd. Met alle argumenten die ook nu nog spelen: er wordt op exclusieve basis onderhandeld met Klesch als ‘preferred bidder’, PdVSA is niet in staat ruwe olie te leveren, schulden, beslagen en sancties. Toch schrijft de Curaçaose minister-president op 21 november terug onder de met de handgeschreven vriendelijke aanhef ‘Querido Manuel’.
Met zijn brief houdt Rhuggenaath de deur richting Caracas op een kier. Aangezien de onderhandelingen met Klesch nog lopen, is het nog te vroeg om een mogelijke voortzetting van de exploitatie van de Isla-raffinaderij door PdVSA na december 2019 te overwegen, laat hij weten. Maar: ,,Wees ervan overtuigd dat wij u zullen informeren over mogelijke toekomstige kansen”, schrijft de Curaçaose regeringsleider aan PdVSA-president Quevedo.
Er is nu inderdaad reden voor enige opluchting omdat Curaçao de feestmaand ingaat zonder de dreiging dat het met de jaarwisseling einde verhaal is. Maar echt reden om te juichen is er niet. En te vroeg juichen moet men nooit. Al zo’n 600 werklieden van onderaannemers verloren het afgelopen jaar hun werk; de vraag is of die banen echt terugkomen.
En hoewel allerlei goede intenties, is er nog te veel onzeker en onduidelijk. Zoals over de status van de grensblokkade. Daar is geen sprake van logica. Het komt erop neer dat Venezuela de grenzen weliswaar heeft gesloten, maar niet als het hen uitkomt. De sluiting door Venezuela houdt in dat de luchtvaart en havenautoriteiten instructies krijgen van de Venezolaanse regering, en daar kunnen natuurlijk net zo gemakkelijk uitzonderingen op worden gegeven als het nodig of wenselijk is.
‘Project Arawak’, zoals de zoektocht van RdK naar een nieuwe operator is gedoopt, heeft vertraging opgelopen, want met Klesch ligt er nog geen contract. Ofac, het bureau voor financiële inlichtingen en handhaving van het Amerikaanse Treasury Department in Washington, wil niet alleen vanaf het nieuwe jaar maandelijks gedetailleerde rapportages over de Isla-transacties, maar zal de ontwikkelingen op Curaçao nauwlettend in de gaten houden opdat de license niet zal worden misbruikt of overtreden - zolang Maduro nog president is.
En ten aanzien van PdVSA is er nu dan wel uitstel, maar geen afstel. Bovendien is het nog afwachten welke concrete invulling de komende dagen en weken wordt gegeven aan het ‘Akkoord van Caracas’ van zaterdag jongstleden. Een volledig nieuw contract, waarover Quevedo op 31 oktober schreef en waarmee hij vanaf 1 januari 2020 de werkgelegenheid van de ruim 900 Isla-werknemers zou ‘garanderen’, lijkt het niet te zijn. Het gaat om een transitie, die maximaal 365 dagen gaat en mag duren. Om de Isla draaiende te houden. De vlam op het Isla-terrein moet blijven branden.