Commentaar: ‘Black Tuesday’
Aqualectra-directeur Darick Jonis heeft gisteren, op de dag van de tweede blackout op Curaçao in korte tijd, de bevolking door middel van diverse briefings steeds op de hoogte gehouden. De vooral technische uitleg ten spijt - en het zal allemaal wel juist zijn wat is uitgelegd - de bevolking en het bedrijfsleven willen vooral weten hoe betrouwbaar de stroomvoorziening op Curaçao is en wat eraan wordt gedaan om deze weer betrouwbaar te maken en houden. De afgelopen jaren zijn door het overheidsnutsbedrijf honderden miljoenen geïnvesteerd in uitbreiding van de productiecapaciteit. Ook draait het eiland sinds enige tijd op steeds meer windenergie. Dan komt de volledige uitval van de elektriciteit wel heel erg hard aan. Dat een eiland extra kwetsbaar is omdat het bij problemen anders dan in een groot land of zelfs continent geen beroep kan doen op back-up van elders is bekend. Daar wordt lokaal dan ook een relatief hoge prijs voor betaald. Het is echter onacceptabel dat een economie een hele dag vrijwel stil komt te liggen als gevolg van technische mankementen bij het energiebedrijf. Was er in november nog sprake van een duidelijke oorzaak, namelijk een brand en kortsluiting bij Curaçao Refinery Utilities (CRU), wat een kettingreactie voor Aqualectra tot gevolg had. Dit keer is de situatie feitelijk ernstiger, omdat de stroomleverancier zelf nog in het duister tast wat de onverklaarbare voltagefluctuaties in het distributienet veroorzaakt. Dat stelt niet bepaald gerust. De 24 uur na het herstel van de blackout zijn cruciaal, stelt de directeur. Wat betreft de bevolking zijn de komende weken, maanden en jaren bepalend voor het vertrouwen in de producent en distributeur van elektra. Dat vertrouwen is op ‘Black Tuesday’ danig op de proef gesteld. Alleen een langdurige optimale stroomvoorziening kan dit weer repareren. Intussen dient Aqualectra zelf, maar daarnaast ook een externe partij namens de overheid, exact in kaart te brengen wat er mis is gegaan en welke lessen hieruit getrokken kunnen worden. Het is te hopen dat de directie ook in dat traject transparant te werk gaat en de media en daarmee de gemeenschap volledig en eerlijk blijft informeren.