Analyse: ‘Global Village’; nu waarde Koninkrijk bewijzen
‘Global Village’; nu waarde Koninkrijk bewijzen
Toen de Canadese mediawetenschapper Marshall McLuhan medio jaren 60 de term ‘Global Village’ gebruikte en in zijn boeken populariseerde - waarmee hij vooral bedoelde de onderlinge connectie van de wereld door middel van de toen moderne massamedia - kon hij nog niet beseffen dat er anno 2020 sprake zou zijn van opnieuw een ‘mondiaal dorp’, maar dan nu in verband met een ziekte die de planeet aarde volledig in zijn greep heeft. Feitelijk zitten we met z’n allen in hetzelfde schuitje. Er is haast geen ontkomen aan. Alleen de meest geïsoleerde plekken van de wereld zijn nog niet ‘besmet’, hoewel het voor de meeste gebieden waarschijnlijk een kwestie van tijd is. Nu of als, later, de grote landen de teugels - noodgedwongen - zullen laten vieren. Maar zelfs coronavrije eilandjes, zoals dichter bij huis Saba en Sint Eustatius, voelen wél in alle hevigheid de impact ervan. Door de drastische preventiemaatregelen enerzijds, maar ook hun afhankelijkheid en kwetsbaarheid van derden. Dit laatste geldt de facto voor álle landen; klein en groot.
Wat eerst een ‘ver-van-mijn-bedshow’ was ergens in China op grote afstand, is vandaag de dag dichtbij: op onze stoep en aan onze voordeur. Nadat het Europese deel van het Koninkrijk, Nederland, fors en snel werd getroffen (lees gerust: overrompeld) duurde het niet lang voordat ook de Caribische landen Sint Maarten, Aruba en Curaçao hun eerste gevallen registreerden. Curaçao meldde gisteren de eerste dode. Een Nederlandse toerist. Dat gebeurde ook voor premier Eugene Rhuggenaath, tijdens de dagelijkse persbriefing, onverwacht. Het kwam bij de meesten wel hard binnen en dit feit onderstreept hoe ernstig de situatie is en hoe serieus iedereen het moet nemen. Weliswaar een bezoeker en ook de twee overige met Covid-19 besmette personen zijn gasten uit Nederland, Noord-Brabant wel te verstaan, maar toch … Iedereen op het eiland en de eilanden behoort nu doordrongen te zijn van de ernst.
Minister-president Rhuggenaath is er elke dag bij en legt geduldig uit hoe het zit; desnoods een tweede of derde keer. Gisteren ontbrak Izzy Gerstenbluth voor het eerst, maar vriend en vijand zijn het erover eens dat deze Curaçaose epidemioloog subliem werk verricht; niet alleen in het veld (primair), maar ook (secundair) in de perszaal, waar hij telkens tot in de puntjes toe- en voorlichting geeft. Petje af voor hem en de bewindslieden.
Zij zijn het (echter) ook die verantwoordelijk zijn voor de zeer vergaande maatregelen, waardoor het openbare leven feitelijk grotendeels stil is komen te liggen. Een noodzakelijk kwaad, zo begrijpen verreweg de meeste burgers en bedrijven. Maar met bijzonder grote gevolgen, waarvan de reikwijdte bijna niet te overzien is. De impact voor de bedrijvigheid (eerst en direct) en werkgelegenheid (indirect als resultaat) is enorm. Overigens staat Curaçao hier zeker niet alleen in, ook op de overige eilanden en in de rest van de wereld is de wereld bijna tot stilstand gekomen. Economen en andere deskundigen zullen later kunnen schatten/berekenen welke schade hiermee is gemoeid. Zodanige schade dat sommigen zich voorzichtig afvragen of het middel niet erger is dan de kwaal. Natuurlijk gaat gezondheid vóór alles, maar inmiddels staan lokaal honderden en misschien wel een paar duizend banen op het spel, en internationaal gaat het om (vele) miljoenen.
Andere (rijke) landen hebben een vangnet, zoals Nederland, maar op Curaçao, Aruba en Sint Maarten is in de normale stand de bodem van de schatkist al in zicht of zelfs bereikt. Deze coronacrisis komt in het geval van Curaçao bovenop alle eerdere crises, zoals de Venezuela-crisis en als gevolg daarvan de Refineria Isla-crisis die al een paar jaar duurt. Andere bedrijfssectoren zaten in de min, zoals de internationale financiële dienstverlening (‘offshore’), en de Girobankproblematiek doet daar een grote schep bovenop. De koopkracht staat al tijden onder druk en het inkomen per capita in reële termen neemt al enkele jaren af. Alleen het toerisme was de hoop in bange dagen en eindelijk werd daar serieus en op grote schaal in geïnvesteerd met tal van projecten die pas opgeleverd zijn of die op stapel staan. Covid-19 haalt daar nu een dikke vette streep doorheen. Horecabedrijven zien hun cashflow in no-time slinken; immers geen omzet, maar nog wel (personeels)kosten en andere vaste lasten. Dit heeft een domino-effect op alle andere bedrijfstakken.
De grote vraag is: hoe lang gaat of kan dit nog duren? De meeste buffers zullen snel op zijn en, zoals gezegd, de eilandelijke overheid kan veel goede bedoelingen hebben met het in het vooruitzicht gestelde ‘pakket’, maar echt veel financiële armslag heeft het Land eenvoudigweg niet. Integendeel, de seinen voor de overheidsfinanciën staan al veel langer op rood, getuige alle adviezen van het College financieel toezicht (Cft) en niet te vergeten de aanwijzing van de Rijksministerraad (RMR). Dat was, nota bene, in de (relatief) ‘goede tijden’. De vlag hangt er nu heel anders bij. In de hele wereld en in álle delen van het Koninkrijk. Maar in nood leert men zijn vrienden kennen, luidt een bekend spreekwoord. Het klopt wel. Nu komt het er binnen ons Koninkrijk op aan om gezamenlijk de schouders eronder te zetten, maar óók om de zwaksten te ondersteunen.
Vandaag en morgen spreken de premiers met elkaar tijdens een Vierlandenoverleg en in de Rijksministerraad. Hoewel het kabinet van premier Mark Rutte al veel anders aan het hoofd heeft, met het coronavirus dat in Nederland alles op z’n kop zet, is het te hopen en eigenlijk ook te verwachten dat vanuit Den Haag niet alleen soepelheid wordt betracht ten aanzien van de normen die de Rijkswet financieel toezicht (Rft) voorschrijft, maar zelfs ook ruimhartig wordt bijgesprongen richting de zes eilanden; of ze Caribisch Nederland zijn (en dus integraal onderdeel van Nederland) of autonoom deel van hetzelfde Koninkrijk.
Zich verschuilen achter complexe wettelijke regeltjes en bureaucratische procedures dient er in dit stadium niet bij te zijn. Alle delen, groot en klein, moeten hun bijdrage leveren. Zoals Curaçao bijvoorbeeld ook nu nog zonder aarzeling openstaat voor patiënten uit Sint Maarten en eventueel zustereiland Bonaire (gemeente van Nederland), mag erop gerekend worden dat Nederland instemt met een beroep van de Caribische landen op de calamiteitenregeling - ‘schade door buitengewone gebeurtenissen’ - en daarnaast een fonds opzet of helpt opzetten om gedupeerden daadwerkelijk bij te staan.
Niet in de vorm van of via een door de Wereldbank of andere derde partij te beheren fund, zoals na orkaan Irma op Sint Maarten jammerlijk gebeurde en mislukte - al is dit voor een wezenlijk deel veroorzaakt door (de politici van) Sint Maarten zelf. Maar van en voor de koninkrijksdelen zelf en ook scherp/deugdelijk gecontroleerd door het Koninkrijk zelf. Zoals dat anno 2020 bij een ‘Global Kingdom’ nu eenmaal hoort. Hoewel aan verschillende zijden van de oceaan, zitten wij in wezen in hetzelfde schuitje. Het komt er nu op aan wel in dezelfde richting te roeien. Het woord is aan onze leiders.