Commentaar: Zó zeker niet
De spanning is al dagenlang, eigenlijk wekenlang, voelbaar. En gisteren kwam het tot een uitbarsting.
Wat eerst pacifistisch begon, liep uit de hand met verstoring van de openbare orde, vernielingen, het forceren van de poort naar regeringscentrum Fòrti - waar op dat moment de wekelijks ministerraad plaatsvond - en zelfs ordinaire (poging tot) plundering op beperkte schaal. Géén visitekaartje voor Curaçao; zo wil het eiland er niet op staan. Vooral niet in het buitenland. ,,Niet op deze manier”, zegt premier Eugene Rhuggenaath terecht. Niet door het eigen huis af te breken, voegde hij eraan toe. Wat er op woensdag 24 juni 2020 is gebeurd is niet alleen volstrekt onacceptabel, het helpt bovendien helemaal niets om een oplossing dichterbij te brengen. Integendeel. Curaçao staat voor een enorme crisis; de grootste in vijftig jaar of langer. Los van corona ging het al niet goed en dat is met de coronacrisis, die overigens geen land spaart, véél erger geworden. Het IMF voorspelt een krimp van 23 procent voor Curaçao. Dat is niet alleen ongekend, zoals de Nederlandse staatssecretaris Raymond Knops vaak zegt, maar ondraaglijk. De werkloosheid stijgt explosief en financieel deskundigen waarschuwen dat de ergste klap nog moet komen. In september, als het verlengde moratorium van de banken afloopt en moet blijken welke bedrijven nog overeind blijven en de weinige buffers echt op zijn. De Isla-problematiek, die al een paar jaar sluimert, doet er met het aanstaande massaontslag een levensgrote schep bovenop. De overheidskas is leeg en als gevolg van de noodzakelijke liquiditeitssteun in de vorm van leningen loopt de staatsschuld tot onhoudbare hoogte op. De regering staat praktisch met de rug tegen de muur en heeft de voorwaarden van Nederland - ‘sino fono’ (slikken of stikken) - moeten accepteren. Anders is het niet de gewraakte 12,5 procent inleveren voor ambtenaren en werknemers in de semipublieke sector, maar wordt het veel meer en misschien wel alles. Want het Land Curaçao heeft binnenkort geen eigen geld. Die 12,5 procent per 1 juli was trouwens op 13 mei al bekend als conditie van Nederland, dat daarvoor Nederlands belastinggeld aanwendt, waarom moet een beslissing daarover dan wachten tot het allerlaatste moment - eind juni? Dat is iets wat de lokale bestuurders, inclusief directies en commissarissen van overheids-nv’s, zich mogen en moeten aanrekenen. Want hiermee zetten ze de derde tranche liquiditeitssteun op het spel. Maar ook politiek Den Haag mag het zich aantrekken dat het in Willemstad, en tevens in Oranjestad en Philipsburg, tot een kookpunt komt. Nederland realiseert zich nog steeds onvoldoende dat het niet sinds corona crisis is, maar vooral op Curaçao - waar de economie al vijf jaar niet groeit - al veel langer. Het verstoren, vernielen en plunderen is nooit en te nimmer goed te praten. Hier moet krachtig tegen worden opgetreden; vooral tegen de aanstichters. Zó zeker niet. Maar er is wel degelijk armoede, frustratie, wanhoop en zelfs opgekropte woede over het gevoel binnen het Koninkrijk niet als volwaardig mee te tellen. Zó niet. De regeringen aan beide zijde van de oceaan moeten elkaar eerlijk in de ogen kijken en verantwoordelijkheid nemen voor het wegnemen van deze uitzichtloosheid. Dat móet door offers en hervormingen, maar niet door constant links en rechts lukraak te snijden, zoals ook IMF aangeeft. Echter, vooral door te investeren in reëel perspectief. Los van het debat over autonomie, door Curaçao én Nederland.