Commentaar: Democratie geschoffeerd
Dit is in elk geval geen vergissing of misverstand. Ook niet een kwestie van ‘Ik heb het niet geweten’. Dit is ‘di mala fe’ (te kwader trouw). De oppositie van Curaçao - elk van de tien leden - heeft er welbewust voor gekozen het democratisch proces te verstoren. Niet van een ander land, maar van hun éígen natie. Tot driemaal toe hebben zij ervoor gezorgd dat de Statenvergadering niet kon beginnen, laat staan doorgaan. En daarmee blokkeren zij de toegang van een in 2017 gekozen volksvertegenwoordiger tot het parlement, terwijl zij zelf wél met behulp van leden van de andere partijen deze arena mochten betreden. Daarmee schofferen zij de ‘Vox populi vox Dei’ (De stem van het volk is de stem van God). De kern van de met elkaar grondwettelijk overeengekomen basisspelregels - de Staatsregeling van Curaçao - wordt weloverwogen en dus expres niet alleen aangetast, maar ook nog eens keihard onderuitgehaald.
Nietszeggende argumenten, flauwe excuses en doorzichtige smoesjes werden er - en nota bene pas achteraf - bijgehaald. Maar zelfs toen de gouverneur de fractieleiders één voor één op het matje had geroepen voor een lesje staatsrecht en het vervolgens ook nog eens helder op schrift stelde, waardoor de motivering van Statenlid Marilyn Moses (van de eenpersoonsfractie MP) werd ontkracht, hielden zij en de rest de boycot vol. Ook Rennox Calmes, die dankzij de lijsttrekker van PIN al drie jaar lang profiteert van het Statenlidmaatschap - en daarmee elke maand gegarandeerd 12.714 gulden aan alleen al basissalaris opstrijkt, opgebracht door de bevolking - is niet bereid zijn democratische plicht te vervullen. En oppositieleider Gilmar Pisas, die de grote kans had om MFK te verlossen en te zuiveren van het verleden van de veroordeelde Gerrit Schotte, speelt opnieuw een antidemocratische rol: in 2017 als interim-premier, in een poging de legitieme verkiezingen tegen te houden, en drie jaar later weer, door het functioneren van het parlement te dwarsbomen. Maar naast deze drie zijn ook de zeven overige oppositieleden net zo kwalijk bezig.
Dit gaat niet (meer) om politieke kleur of voorkeur, of het opkomen voor de partijideologie (voor zover die bestaat), maar om het beschermen van de eigen rechtsstaat. Iets wat elk van de zittende parlementsleden - coalitie en oppositie - heeft gezworen/beloofd. Nu de opposanten duidelijk hebben aangetoond hier lak aan te hebben, rest het Land Curaçao nog slecht één eigen, zelfreinigende manier: de gang naar de rechter. Dat raakt echter de kern van de trias politica, dat niet voor niets de scheiding der machten wordt genoemd: de uitvoerende macht (de regering), de wetgevende macht (het parlement) en de rechtsprekende macht (het gerecht).
Maar het is nog altijd beter dan dat een orgaan van buitenaf moet ingrijpen, omdat Curaçaose politici een ontoelaatbare toestand laten bestaan die niet in het land zelf kan worden geredresseerd. In dat geval is de (trieste) constatering dat Curaçao de eigen autonomie niet alleen ‘niet kan dragen’, zoals de Nederlandse staatssecretaris van Koninkrijksrelaties tot verontwaardiging van velen stelde, omdat het financieel aan de grond zit - versterkt en extra zichtbaar gemaakt door de coronacrisis - maar dat het óók politiek-bestuurlijk zeer wankel is. Dat doet pijn. Erg veel pijn, voor degenen die zelfstandigheid nastreven. Maar de oppositiepartijen lokken het zelf uit en zijn er primair verantwoordelijk voor als straks het Koninkrijk (lees: Nederland) moet ‘ingrijpen’. Dat doen zij bewust en met opzet. Di mala fe. Om wellicht vervolgens weer naar een ander te kunnen wijzen. Het electoraat trapt daar echter niet meer in. De kiezer stemt straks niet (meer) met behulp van het stembiljet, maar ‘met de voeten’; door te vertrekken.