Commentaar: Alle beetjes helpen
Alle beetjes helpen. Alle hulp is welkom, zeker als het gaat om voedselpakketten voor medemensen die zover door de ondergrens van hun sociaaleconomische situatie zijn gezakt, dat ze zelfs voor hun meest primaire levensbehoefte - eten - afhankelijk zijn van derden. Het is dus al een zeer gevoelig onderwerp, maar dan moet de communicatie erover wel zuiver en vooral eerlijk zijn.
Het MAN-Statenlid Elsa Rozendal zocht afgelopen week zelf doelbewust de publiciteit met een persverklaring waarin zij onder andere benadrukt dat de regering ‘uit eigen begroting’ gezorgd heeft ‘dat in samenwerking met de Voedselbank duizenden mensen van een voedselpakket zijn voorzien’. Los van de vraag of je met zoiets te koop loopt - het is immers eigenlijk gewoon de basale taak van een overheid om te (kunnen) zorgen voor haar eigen burgers, vooral de meest zwakken onder hen - is het niet de waarheid en op z’n best de halve waarheid.
De uitspraak wekt de indruk dat al het geld, of in elk geval veel geld, dat tot nu toe aan voedselpakketten is besteed van de regering van Curaçao komt en dat is niet juist. Het is hooguit ‘samen met’. Rozendal heeft het over ‘duizenden’. De Voedselbank - officieel de Stichting Hulp aan Curaçao (Fundashon Yudansa pa Kòrsou) - heeft een bestand van meer dan 12.000 huishoudens (van in totaal circa 60.000 huishoudens). Is dat wat de parlementariër bedoelt met ‘duizenden’ of gaat het om de 3.000+ aanmeldingen die via het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) zijn binnengekomen? De Voedselbank heeft een goede samenwerking met SOAW, maar om te suggereren dat SOAW een groot deel van het werk ten aanzien van de voedselpakketten levert, zou niet correct zijn. Ook niet qua geld.
De stichting, die al sinds 1977 bestaat, krijgt geen subsidie van de overheid; alles wat wordt besteed, is afkomstig van donaties (van particulieren). Sinds de coronacrisis is er een stijging te zien van het aantal giften; vanuit Curaçao, uit Nederland en ook uit bijvoorbeeld Amerika. Vanaf maart tot medio dit jaar kon de Voedselbank daardoor beschikken over zo’n 1,7 miljoen gulden, waarvan - en dat moet óók eerlijk verteld worden - eenmalig ruim één ton van SOAW (110.000 uit de eigen landsbegroting). Vanaf juni tot en met heden is de stichting nog steeds volledig afhankelijk van donoren, waaronder gelden afkomstig van het Nederlandse ministerie van BZK (Koninkrijksrelaties) die via het Rode Kruis beschikbaar worden gesteld. Daarmee zijn tussen half juni en eind augustus 26.000 voedselpakketten samengesteld en uitgedeeld. Voor ruim 1,6 miljoen gulden. De Voedselbank, die samen met vrijwilligers overuren draait en voorbeeldig werk doet, heeft sinds 10 april - toen het tellen begon - ruim 57.000 pakketten verzorgd. Het geldelijk aandeel van SOAW hierin is nog geen paar procent. Het ministerie kon onder de gegeven omstandigheden mogelijk weinig extra doen. En: alle beetjes helpen. Alle hulp is welkom. Maar spreek wel de (hele) waarheid, ook al is soms de drang om politiek te scoren groot. Daarvoor is het onderwerp té gevoelig en de persoonlijke malaise van medeburgers die aangewezen zijn op enkel nog een voedselpakket té groot.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.